Rapport der Finantiëele Commissie. 16 Ter voldoening aan de ons verstrekte opdracht op de algemeene vergadering van 1913, hebben wij de eer U hiermede te berichten dat door ons een te voren onaangekondigd bezoek werd gebracht ten Kantore der bank op 16 Juli 1914; een tweede eveneens onaangekondigd bezoek had plaats op 4 Nov. 1914, terwijl een derde bezoek plaats had op een tevoren vastgestelden dag, n.1. op 17 April 1915. Bij het eerste bezoek werd nagegaan de stand der rekeningen met de verschillende instel lingen, waarmede de centrale in relatie staat. Ons bleek dat de overeenkomst met de Utrechtsche Bank was afgeloopen en niet hernieuwd. Verder werd aandacht geschonken aan de afrekeningen der incassowissels, waarbij bleek, dat deze wissels steeds werden afgerekend met de juiste valuta, terwijl steeds dezelfde incasso kosten werden berekend, welke aan de Centrale Bank werden in rekening gebracht, terwijl ook vreemd geld steeds tegen den juisten koers werd afgerekend, en aan de lokale banken dezelfde koers werd in rekening gebracht. Het kassaldo bedroeg op 16 Juli 6159.79, welk bedrag in contanten aanwezig was. Inkomende gelden worden, indien eenigzins mogelijk, nog dienzelfden dag rentegevend gemaakt en voor de locale banken gaat de rente den eerstvolgenden werkdag, volgende op dien van de ontvangst der gelden te Utrecht, in. Het is ons een genoegen te kunnen melden dat al deze transacties met den meesten spoed en de grootste nauwkeurigheid plaats hebben. Geen enkele afwijking werd geconstateerd. Op 4 Nov. 1914 hield de commissie zich vooral bezig met de vraag of de Centrale Bank in tijden van crisis aan hare roeping beantwoordt en de gevolgen van een crisis zooveel mogelijk van de aangesloten banken afwendt. De commissie kreeg den indruk, dat het bestuur een grootere mate van voorzichtigheid in acht nam, dan bepaald noodzakelijk was In verband met de besprekingen op de jongste alge meene vergadering meent de commissie evenwel daarover verder te moeten zwijgen. Op 4 Nov. werden verder de maand-saldobiljetten der locale banken nagezien per 30 Sep tember. Ze waren alle met de boeken in overeenstemming. Het laatste bezoek der commissie op 17 April '15 gold het nazien der rekening en balans over het afgeloopen dienstjaar. De commissie heeft slechts lof voor de wijze waarop de administratie wordt gevoerd en wijl de balans en de winst- en verliesrekening geheel in overeenstemming waren met de boeken, adviseert zij tot goedkeuring. Van de zijde der ambtenaren werd steeds de meest mogelijke medewerking ondervonden, waarvoor de commissie hierbij aan die ambtenaren haren dank betuigt. De Commissie voornoemd: OOLTGENSPLAAT, A. VAN ROSSUM. Varsseveld, D. W. COLENBRANDER. Aalten, JOH. OBBINK. Utrecht, 17 April 1915. 17 Aan de Algemeene Vergadering der Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank, gevestigd te Utrechtaldaar te houden den 29 Mei 1915. Ter voldoening aan art 21 der Statuten, hebben wij de eer U hierbij mede te deelen, dat in den loop van het boekjaar 1914, verschillende malen door eenige leden, uit ons midden daartoe aangewezen, controle ten kantore der Centrale Bank is gehouden. Gemelde leden mochten ervaren, dat de boekhouding accuraat werd gehouden. Wij hebben de winst- en verlies rekening en de balans der Centrale Bank over het zestiende boekjaar onderzocht en een en ander overeenkomstig de boeking bevonden. Wij geven U in overweging het voorstel van het Bestuur tot winstbesteding goed te keuren. Utrecht, 9 April 1915. De Raad van Toezicht: J. Bs. WESTERD1JK, Voorzitter. F. P. E. VAN D1TZHUIJZEN, Secretaris K. J. A. G. Baron COLLOT d ESCURY. F. H. VAN WICHEN. Jhr. Mr. L. VON FISENNE. G W. STROINK. H. J. BESIER.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1914 | | pagina 9