Rapport der Finantiëele Commissie 1912.
RAPPORT inzake de Controle
14
der boekhouding van 1912 der Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank
te UTRECHT.
De boekhouding der Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht werd
door ons geregeld maandelijks gecontroleerd.
Alle posten, in de boeken voorkomende, werden met de bescheiden vergeleken
en accoord bevonden.
Geconstateerd werd, dat de met de belegging gekweekte rente voor de juiste
bedragen werd geboekt.
De aanwezigheid der effecten werd herhaaldelijk geconstateerd.
Regelmatig is onderzocht of de maxima der toegestane credieten werden
overschreden en de overwaarde der onderpanden van prolongatie- en beleeningsposten
voldoende was.
Op grond van ons onderzoek zijn wij van meening, dat de door ons geteekende
balans van 31 December 1912 den juisten toestand der Bank op dien datum aanwijst.
Rotterdam, 29 Maart 1913.
Accountants-Kantoor van
W. KREUKNIET.
(get.) W. Kreukniet.
15
De ondergeteekenden. afgevaardigd door de Besturen der Coöp. Boerenleenbanken: Haaks
bergen, Wormer en Roelofarendsveen, welke banken op de Algemeene Vergadering d.d. 18 Mei
1912 aangewezen zijn om de finantiëele Commissie voor 1912 te vormen, hebben gevolg gegeven
aan hun opdracht, door op 27 Juli en 28 September 1912 zonder kennisgeving een bezoek te
brengen aan het kantoor der Centrale Bank te Utrechtterwijl het bestuur bekend was met de
voorgenomen controle op de effecten in de safe-inrichting der firma Jan Blijdesteijn Zoon
en het nazien der balans, respectievelijk 5 Oct. 1912 en 22 Maart 1913.
1°. Op 27 Juli werden uit de proefbalans van 30 Juni eenige posten zorgvuldig onder
zocht. Het ledenregister bleek dagelijks nauwkeurig bijgehouden te zijn. In verband daarmede
kwam bij de Commissie de vraag op, of het niet wenschelijk zoude zijn de storting op de
le Aandeelen b.v. te stellen op 1 procent, met toeneming van 5 voor elk volgend aandeel
tot een maximum van 50 10, waardoor dan de stortingen een meer gelijken tred houden met
de ontwikkeling der locale banken.
De wissels, de bij verschillende bankinstellingen belegde prolongatiegelden, de Rekeningen
Courant met de leden, de intresten der effecten, dat alles was met de meeste accuratesse bij
gehouden.
2°. Op 28 September hebben zij de renten van de reserve en van de belegde gelden der
bank gecontroleeid en in uitmuntende orde bevonden. Ook hebben zij kasopname gedaan en
kunnen constateeren, dat ontvangsten, uitgaven en saldo in juiste overeenstemming waren met
het Kasboek.
3°- Nadat zij op 5 October aan de hand der proefbalans van 31 Augustus de posten
materieel, meubilair en onkosten hadden nagezien, en van een en ander de correcte boekhouding
kunnen constateeren, begaven zij zich naar de safe-inrichting der bovengenoemde bankinstelling,
de firma Blijdesteijn Zoon. Met prijzenswaardige bereidwilligheid bijgestaan door het
bestuurslid Baron van Ittersum en den gemachtigde Mr. Gezelle Meerburg, hebben zij alle
effecten èn van het kapitaal èn van de reserve der Bank door hun handen laten gaan en ver
geleken met de lijst in het jaarverslag over 1911. Ze waren allen aanwezig, benevens de in
den loop des jaars bij gekochte.
4°. Den 22 Maart 1913 hebben zij op uitnoodiging door het'Bestuur der Centrale Bank
de balans-cijfers met de verschillende boeken vergeleken en die daarmede accoord bevonden.
Ten slotte gevoelt de Commissie zich gedrongen dank te brengen aan het bestuur en de
ambtenaren der Coöperatieve Centrale Bank voor de voorkomendheid haar bewezen.
De Commissie voornoemd
A. J. SCHILDERMAN.
J. W. SCHIPPERS.
J. HENDR1X.
UTRECHT, 22 Maart 1913.