6 Tot plaatsvervangende bestuursleden werden herkozen de Heeren: F. H. VAN WlCHEN, F. P. E. van Ditzhuijzen, aftredende leden. Aan de beurt van aftreding is de Heer: F. A. R. A. Baron van Ittersum. Rechtsgeleerd- De werkzaamheden van onzen Rechtsgeleerd-Ambtenaar namen zeer Ambtenaar. toe> voornamelijk doordat meer en meer gebruik werd gemaakt van diens voorlichting omtrent verschillende bij locale banken gerezen rechtsvragen. Diens werkzaamheden worden dan ook op hoogen prijs gesteld, zoowel door de betreffende vereenigingen als door ons. inspectie De groote toename van het aantal banken in 1911 ten getale van 69, (tegenover slechts ééne uittreding) waarvan 38 in Friesland en Groningen, noodzaakte ons in het begin van 1912 over te gaan tot de aanstelling van een zesden inspecteur, meer in het bijzonder belast met de controle van een aantal locale banken in de Noordelijke Provinciën, voornamelijk in Groningen. Als zoodanig werd door ons in Februari 1912 aangesteld de Heer J. Snater, Gemeentesecretaris en kassier der Coöp. Boerenleenbank te Nieuwolda. Toen het aantal banken in 1912 wederom zoo sterk steeg en (tegen over 4 uittredingen) met 58 toenam deed de behoefte aan uitbreiding van het personeel bij de Inspectie zich opnieuw gevoelen en oordeelden wij het raadzaam een vasten Inspecteur aan deze afdeeling te verbinden, die te Utrecht woonachtig en voor zoover niet voor te houden contröles uitstedig, ten kantore der Inspectie zou werkzaam zijn ter assistentie en zoo noodig ter tijdelijke vervanging aldaar van den Hoofdinspecteur. Met ingang van 1 Januari 1913 benoemden wij daartoe den Heer J. H. van Dranen te Utrecht, die reeds eenige jaren bij de afdeeling admi nistratie tot onze tevredenheid werkzaam was. De rapporten omtrent beheer en boekhouding onzer locale banken werden door ons steeds zorgvuldig nagezien en maakten over het algemeen een zeer bevredigenden indruk. Zoo noodig wezen wij op gebleken tekortkomingen en drongen op verbetering aan. In den regel bleek alsdan vrij spoedig daaraan gevolg te zijn gegeven. Gaarne spreken wij onze bijzondere waardeering uit over de wijze, waarop onze Hoofd-inspecteur en de onder zijne leiding staande Inspecteurs hunne zoo gewichtige en niet altijd even gemakkelijke taak vervulden. Administratie. Het is ons aangenaam te kunnen getuigen, dat deze afdeeling hare omvangrijke en verantwoordelijke taak, ook dit jaar nauwgezet heeft vervuld. Op 31 Dec. 11 bedroeg het saldo der Gedeponeerde gelden f 6.185.972.24 terwijl daarentegen aan Voorschotten uitstond een bedrag van - 1.190.371.21 Zoodat op 31 December 1911 meer gedeponeerd was dan aan voorschot verstrektf In den loop van het jaar 1912 vermeerderde deze schuld der Bank met: Q. gedeponeerde gelden, geïncasseerde wissels, enzƒ25.099.340.846 b. bijgeschreven rente over de gedepo neerde gelden186.649.46 - 25-285.990.306 Totaal ƒ30.281.591.335 De schuld der Bank verminderde daarentegen met: a. uitbetalingen per kassa, betalingen van accepten, betaalbaar gesteld bij- en wissels getrokken op de Centrale Bank,ƒ25.327.149.22 b. bijgeschreven rente over de in voorschot verstrekte gelden - 76.997.52 c. de van de aangesloten Banken ont vangen jaarlijksche bijdrage.- 11.186.94 -25.415.333.68 zoodat op 31 December 1912 meer gedeponeerd was dan aan voorschot verstrekt 4.866.257.655 Op dien datum was echter aan Voorschotten verstrekt - 1 636-591.78 zoodat op 31 December 1912 het totaal der Deposito's o/g bedroeg: (Zie Bijlagen IV en V)6.502.849.436 Voor zooverre deze gelden niet dienden om voorschotten te geven aan aangesloten banken, werden zij uitgezet op Beleening tegen effecten onderpand. Gedurende het geheele jaar waren de deposito's voldoende om aan de aanvragen van voorschotten te voldoen, zoodat wij geen gebruik hebben behoeven te maken van het verdisconteeren van promessen der locale Banken. Het verschil van 1000— met de Coöp. Boerenleenbank te Hol- landsche Veld, waarvan werd melding gemaakt in het vorige jaarverslag, is door deze Boerenleenbank voor hare rekening genomen.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1912 | | pagina 4