Verslag van den Accountant, Rapport der finantieele Commissie 12 door de Regeering aangewezen ter uitoefening van de Controle over de Centrale Bank. De boekhouding der Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht werd door ons geregeld maandelijks gecontroleerd. Alle posten, in de boeken voorkomende, werden met de bescheiden ver geleken en accoord bevonden. Geconstateerd werd, dat de met de beleggingen gekweekte rente voor de juiste bedragen werd geboekt. De aanwezigheid der effecten werd herhaaldelijk geconstateerd. Regelmatig is onderzocht of de maxima der toegestane credieten werden overschreden en de overwaarde der onderpanden van prolongatie- en beleeningsposten voldoende was. De boekhouding bleek met groote accuratesse en toewijding gevoerd te zijn. Alle inlichtingen, die wij gedurende ons onderzoek vroegen, werden ons door Administrateur en Boekhouder steeds welwillend verstrekt. Op grond van ons onderzoek zijn wij van meening, dat de door ons geteekende balans van 31 December 1909 den juisten toestand der Bank op dien datum aanwijst. Rotterdam, 16 Maart 1910. Accountants-Kantoor van W. KREUKNIET (get.) W. Kreukniet. 13 Ondergeteekenden, afgevaardigd door de Besturen der Coöperatieve Boerenleenbanken te Dinxperlo, Schermerhorn en Grootschermer, en vertegenwoordigend de finantieele commissie, benoemd in de Algemeene Vergadering der Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank, gehouden te Utrecht den 24 April 1909, hebben de eer mede te deelen, dat zij hunne bezoeken zonder kennis geving hebben gebracht op 19 Augustus en 18 October 1909 en met kennisgeving op 25 November 1909 en na uitnoodiging door de Centrale Bank op 17 Maart 1910; dat zij bij hun eerste bezoek de verschillende boeken hebben nagezien en bevonden dat dezelve zeer accuraat en tot op den dag bijgehouden waren, en dat de saldo-bewijzen der verschillende banken, met de boeken overeenstemden en tevens bleek dat op dien dag bij drie verschillende bankinstellingen (te Utrecht en Amsterdam) voor resp f2245000, f500000 en f 335000 aan prolongatiegelden belegd waren, waarvan hun de bewijzen van de onderpanden door den administrateur getoond werden dat zij op 18 October 1909 de kas hebben opgenomen en deze overeenstemde met het saldo van het kasboek en dat hun verder bleek, dat op dezen dag bij dezelfde drie bank instellingen belegd waren resp. f 3265000, f 500000 en f 335000 prolongatiegelden dat zij op 25 November 1909 hun bezoek herhaalden met kennisgeving en vaststelden dat op dezen dag bij genoemde drie bankinstellingen belegd waren resp. f3385000, f500000 en f 615000 en dat hun verder bleek, dat de omzet der Centrale Bank enorm toeneemt en op dien dag door de Centrale Bank ontvangen werd f 25188.16, waarvan f 13118.16 aan wissels verzonden en f 12070 aan de firma Blijdenstein Zoon te Utrecht werd afgedragen, dat zij op 17 Maart 1910 de balanscijfers met de verschillende boeken hebben vergeleken, en deze daarmede accoord bevonden dat zij evenwel wenschen op te merken, dat huns inziens voor eene degelijke controle de medewerking van het Bestuur der Centrale Bank, alsmede meer tijd hoogst gewenscht is; dat zij ten slotte hulde brengen aan den volijverigen administrateur der Centrale Bank, die hun alle gewenschte inlichtingen verstrekte, waarvoor zij hunnen bijzonderen dank betuigen. De Commissie voornoemd, Utrecht, 17 Maart 1910. S-) H. A. BE1L, Directeur, Dinxperlo. Jb. DE LEEUW, Schermerhorn. C. SCHER1NGA, Grootschermer.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1909 | | pagina 7