(lelden in deposito.
Uitgeleende gelden.
Rente.
Bestuur.
Inspectie.
Overeenkomstig art. 16 der Statuten hebben wij de eer U hierbij over
te leggen de Rekening en Verantwoording over het derde boekjaar onzer
Vereeniging, loopende van i Januari 1901 tot 31 December 1901.
In het geheel is in den loop van het boekjaar 442269.64 bij ons
belegd. Deze gelden werden, voor zooverre zij niet dienden om voorschotten
te geven, door ons uitgezet op prolongatie, of op deposito, terwijl tevens
een gedeelte is belegd in effecten.
Het uitleenen van geld aan de aangesloten banken geschiedde steeds
op promessen. In het afgeloopen boekjaar is door ons 96450.uitgeleend.
Het bedrag der gezamenlijke voorschotten aan een zelfde bank gedurende
het loopend boekjaar gegeven bedroeg 26300.
De deposito's waren gedurende het afgeloopen jaar steeds voldoende
om in de geldbehoeften der aangesloten banken te voorzien, zoodat wij niet
verplicht waren, evenals vorige jaren onze promessen te verdisconteeren.
Wij hebben ten allen tijde aan elke aanvraag om geld kunnen voldoen,
en dat wel tegen eene rente van slechts 4^ pgt. netto, (dus zonder eenige
bijbetaling voor provisie of voor onkosten).
De rente die wij voor deposito's vergoedden, bedroeg over het afge
loopen jaar 3x/4 pet.
Het Bestuur, evenals de Raad van Toezicht, kweten zich ook dit jaar
met den meesten ijver en ernst zonder eenige vergoeding van hunne taak.
Het bliiit een onbillijkheid dat zelfs de reis- en verblijfkosten nog nimmer
door hen werden vergoed gekregen.
Gedurende het afgeloopen jaar werd door de Heeren Mr. W. J. M.
Westerwoudt als lid van het Bestuur, en Jhr. E. van Aefferden als lid
van den Raad van loezicht ontslag genomen, terwijl in hunne plaats werden
gekozen de Heeren J. Bs. Westerdijk te Uithuizermeeden als lid van het
Bestuur en K. J. A. G. Baron COLLOT D'ESCURV te Hontenisse als lid van
den Raad van Toezicht.
In het afgeloopen jaar werd van deze afdeeling door haren steeds
grooter wordenden omvang en daaraan geëvenredigde werkzaamheden van
allerlei aard steeds meer gevorderd.
Dank zij. den onvermoeiden ijver van den Inspecteur, die door propa
ganda op ruime schaal, door causerieën, dagbladartikelen, berichten, vele
gratis gehouden lezingen en tal van brochures de beginselen en voordeelen
der Raiffeisenbanken op ruimen schaal verbreidde, is het aantal aangesloten
Banken dit jaar belangrijk toegenomen, terwijl de vooruitzichten tot aan
sluiting van Banken gedurende het jaar 1902 zoo veelbelovend zijn, dat niet
langer gewacht kan worden, ook in het belang eener geregelde afdoening
der zaken, den Inspecteur door aanstelling van een Controleur (art. 24 der
Statuten) in zijne werkzaamheden hulp te verleenen. Wij hof en dus dat de
Regeering door een veel krachtiger steun dan tot heden, ons in de daaraan
verbonden meerdere uitgaven te gemoet zal komen, daar de Centrale Bank
in weerwil van haren vooruitgang in de eerste jaren deze onkosten nog niet
zal kunnen dragen.