■-
Overeenkomstig Art. 16 der statuten hebben wij de eer U hierbij over
te leggen de Rekening en Verantwoording over het eerste boekjaar onzer
Vereeniging, loopende van i Dec. 1898 tot 31 Dec. 1899.
Gelden in deposito. Het eerste geld, dat ons in deposito werd toevertrouwd, ontvingen wij
op 28 Dec. 1898. In het geheel is in den loop van het boekjaar ƒ70485.
in deposito's bij ons belegd. Deze gelden werden, voor zoo verre zij niet
dienden om voorschotten te geven, door ons uitsluitend op prolongatie uitgezet.
Uitgeleende gelden. Het uitleenen van geld aan de aangesloten banken geschiedde steeds op
promessen. Voor het eerst had dit plaats op den 18 April 1899. In het
geheel is door ons 26800.uitgeleend. Het hoogste voorschot aan een
zelfde bank gegeven bedroeg 8000—Wij bleven dus beneden het maximum
van 10000.door de algemeene vergadering daarvoor vastgesteld.
Doorgaans waren de deposito's voldoende om daaruit de aangesloten
banken te helpen, wanneer zij geld noodig hadden. Wij hadden ons er
echter van verzekerd, dat de Amsterdamsche Bank de promessen, welke wij
in portefeuille hadden, zou disconteeren. Voor een bedrag van 13500.
hebben wij daarvan gebruik gemaakt.
Rente. Dientengevolge hebben wij ten allen tijde aan elke aanvraag om geld
kunnen voldoen en dat wel tegen eene rente van slechts 41/4 °/0 netto, dus
zonder eenige bijbetaling voor provisie of voor onkosten, terwijl men elders
5 '/2 "/o a 6 °/0, soms 61/2 °/0 moest betalen om op soliede effecten of op
promessen geld op te nemen.
De rente, die wij voor deposito's vergoedden was 3 °/0 's jaars.
Bestuur. In het Bestuur kwam weinig verandering.
De Heer L. V. RljCKEVORSEL werd op zijn verzoek eervol ontslagen als
Inspecteur. Hij werd opgevolgd door den Heer C. F. 1. Brands, car.d.-
notaris, onzen toenmaligen Administrateur, terwijl in diens plaats gekozen
werd de Heer F. F. E. VAN DlTZHUlJZEN, cand.-notaris.
Het Bestuur werd uitgebreid door dat daarin zitting nam de Heer
Mr. W. J. SNOUCK HuRGRONJE, lid van den Gemeenteraad te 's Gravenhage.
Bovendien werden nog de Heeren
Mr. W. S. J. van Waterschoot van der Gracht, Notaris te Amsterdam,
S. M. van WlJCK, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal te Renkum,
Mr. M. J. C. M. Kolkman, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te 's Gravenhage,
tot leden van den Raad van Toezicht gekozen.