Kerngegevens van de organisatie
Aan de algemene vergadering
Bedragen in miljoenen guldens
1971*
1970
Balanstotaal
9 520
8 359
Uitzettingen
Schatkistpapier
945
786
Beleggingen op korte termijn
363
179
Effecten
468
483
Debiteuren
6 401
5 683
Beleggingen op lange termijn
531
513
Toevertrouwde middelen
Middelen op lange termijn
656
601
Spaargelden
6 595
5 741
Rekeningen-courant: privérekeningen
687
496
overige rekeningen
790
722
Reserves
366
315
Baten
283
220
Lasten
235
181
Winst en reserveringen
48
39
Aantallen
1971*
1970
Aangesloten banken
576
591
Vestigingen
1 165
1 143
Personeelsleden
7 242
6 467
Spaarrekeningen
2 570 000
2 410 000
Privérekeningen
628 000
500 000
Overige rekeningen-courant
168 000
168 000
De gegevens dragen een voorlopig karakter
Overeenkomstig de desbetreffende statutaire bepaling
wordt u hierbij het verslag over de gang van zaken in
onze organisatie in 1971 aangeboden.
In het verslag zijn opgenomen de resultatenrekening en
de balans per 31 december 1971 van de Coöperatieve
Centrale Boerenleenbank, alsmede een toelichting daarop.
Deze publicatie bevat tevens de resultatenrekening en
de balans van respectievelijk de nv Boeren-
Hypotheekbank, de nv Landbouwkredietverzekering
'Eindhoven', het Onderling Waarborgfonds der
Boerenleenbanken ua, en de Stichting Garantiefonds
voor Land- en Tuinbouw.
Afzonderlijk zijn bijgevoegd het Jaarverslag van de
Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank wa,
gevestigd te Amsterdam, en de Jaarstukken van de
nv Gemeenschappelijk Bankkantoor te 's-Gravenhage.
Het verslagjaar kenmerkte zich door een intensief
beraad in het kader van het streven naar een zo volledig
mogelijk samengaan met de Coöperatieve Centrale
Raiffeisen-Bank te Utrecht.
Verdienstelijk werk werd daarbij verricht door de reeds in
1970 ingestelde werkgroepen en contactgroepen, welke
tot taak hadden de harmonisatie en de integratie van
banktechnische en daarmede samenhangende activiteiten
van de beide Centrale Banken voor te bereiden.
Aan vele van deze werk- en contactgroepen kon reeds na
het voltooien van hun arbeid in de loop van 1971 décharge
worden verleend.
In verband hiermede besloot de Raad van Beheer, in overleg
met het Bestuur van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-
Bank, ter voorbereiding van de Gemeenschappelijke
Centrale Bank de centrale leiding van daarvoor in
aanmerking komende werkzaamheden te mandateren aan
de ter voorbereiding van de samenwerking opgerichte
Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank wa. Het betreft
hier mandateringen van de centrale leiding van werk
zaamheden op het terrein van de interne accountants
controle en de administratieve organisatie van de
geautomatiseerde verwerkingssystemen, van het bank
bedrijf en van de voorbereiding van de coöperatie
financiering. Eveneens werd besloten de centrale leiding
van de advisering en begeleiding van de aangesloten
banken en van het opleidings- en personeelsbeleid op
te dragen aan de samenwerkingscoöperatie. Aan de
Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank wa werden
mandaten verleend met betrekking tot Economische
Zaken en Juridische Zaken.
In verband met het voorgenomen samengaan met de
Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank hebben in 1971
naast de gebruikelijke Centrale Kringvergaderingen in
het voor- en najaar twee extra Centrale Kringvergaderingen
plaatsgevonden.
Op de eerste bijzondere Centrale Kringvergadering, op
5 augustus 1971, werden op voorstel van de Raad van
Beheer uit en door de Centrale Kringvergadering negen
leden gekozen, die met negen leden van de Centrale
Ringvergadering van de Raiffeisenorganisatie tezamen
de Gemeenschappelijke Commissie Organisatiestructuur
(Commissie van 18) vormen. Door de Centrale Kring
vergadering werden ook de twaalf Eindhovense leden
aangewezen van de eveneens paritair samengestelde
Gemeenschappelijke Commissie Arbeidsvoorwaarden
(Commissie van 24).
De Gemeenschappelijke Commissie Organisatiestructuur
kreeg tot taak om in nauwe samenwerking met de Raad
van Beheer en de Hoofddirectie van de Coöperatieve
Raiffeisen-Boerenleenbank wa voorstellen te ontwikkelen
met betrekking tot de oplossing van belangrijke vraag
stukken van structurele en bancaire aard, welke zich voor
doen bij de voorbereiding van het samengaan van de
beide Centrale Banken.
De aanbevelingen van de Commissie, neergelegd in een
drietal nota's over respectievelijk de statutaire regeling
van de toekomstige gemeenschappelijke Centrale
Bank, de model-statuten van de banken, die bij
de gemeenschappelijke Centrale Bank zullen zijn aan
gesloten en de harmonisatie en integratie van de
bestaande garantieregelingen en liquiditeitsregelingen en
van de gelieerde hypotheekbanken, werden in het najaar van
1971 in de vergaderingen van de Kringen en in de Centrale
Kringvergadering ter discussie gesteld. Op basis van de
uitkomsten van dit beraad belastte de Gemeenschappelijke
Commissie Organisatiestructuur zich vervolgens met het
formuleren van ontwerp-statuten welke dit voorjaar
aan het oordeel van de organisatie worden getoetst.
De op deze wijze in gemeen overleg tot stand gekomen
ontwerpstatuten en -reglementen zullen op 30 mei 1972
aan de Algemene Vergadering ter goedkeuring worden
voorgelegd.
Indien deze worden aanvaard en door de Algemene
Vergadering definitief tot het aangaan van de fusie met de
5