Gang van zaken in de organisatie
-
Uitzettingen
Vaste leningen
In de drie voorgaande jaren was er sprake van een zeer
hoog en steeds groeiend niveau van de verstrekkingen
van nieuwe leningen. In het verslagjaar is deze
ontwikkelingslijn onderbroken. Weliswaar overtrof het
bedrag van de verstrekkingen nog het niveau van 1970,
maar er was toch duidelijk sprake van een afzwakking
van het groeitempo: er werden nieuwe vaste leningen
verstrekt voor een totaalbedrag van f 1 532 miljoen,
te vergelijken met f 1 476 miljoen in 1970 en f 1 283 miljoen
in 1969. Van het genoemde bedrag werd f 1 278 (1 196)
miljoen verstrekt door de plaatselijke boerenleenbanken.
rol gespeeld. Toen in de tweede helft van het verslagjaar
de aangesloten banken dank zij de sterke middelengroei
in een aanzienlijk betere liquiditeitspositie kwamen te
verkeren, waren zij in mindere mate dan in 1970 genood
zaakt om aspirantkredietvragers door te sturen naar de
Boeren-Hypotheekbank.
Bij de Centrale Bank lagen de verstrekkingen met
f162 (130) miljoen aanzienlijk boven het niveau van 1970.
De vraag naar vaste leningen bij de Centrale Bank is sterk
aan schommelingen onderhevig. Zij is voornamelijk
afkomstig van de grote agrarische coöperaties. De
financieringsschema's van deze bedrijven vertonen van
jaar tot jaar aanzienlijke verschillen.
In het begin van het verslagjaar werd de kredietver
strekking door boerenleenbanken afgeremd als gevolg van
de kredietbeperkende maatregelen van De Nederlandsche
Bank. Later in het jaar deed de neergang van de conjunc
tuur zich duidelijk gevoelen in de kredietvraag van
bedrijven, zowel in de agrarische sector als daarbuiten.
Ook bij de nv Boeren-Hypotheekbank, die van het
genoemde bedrag aan verstrekkingen f92 (150) miljoen
voor haar rekening nam, heeft de kredietbeperking een
In tabel II is de verstrekking van vaste leningen uitgesplitst
naar het beroep van de geldnemer en naar de bestemming
van de gelden.
De vraag naar vaste leningen van de agrarische sector in
zijn totaliteit was in het verslagjaar groter dan in 1970. Dit
was echter hoofdzakelijk het gevolg van toevallige factoren
die deze vraag van agrarische rechtspersonen sterk
omhoog hebben gestuwd. Het totaal van de door de
Tabel I Vaste leningen in 1971
in miljoenen guldens
Verstrekkingen Aflossingen Toeneming
Boerenleenbanken
Boeren-Hypotheekbank
1 278
92
724
35
554
57
Centrale Boerenleenbank
1 370
162
759
78
611
84
1 532 837 695
16
agrarische sector opgenomen leningen kwam daardoor,
exclusief de voor de bouw of aankoop van woningen
bestemde bedragen, op f496 miljoen, te vergelijken met
f 450 miljoen in 1970.
Bij de landbouw in enge zin was duidelijk sprake van een
verminderde animo om te investeren. Dit was vooral het
geval in de veredelingsectoren. De conjunctuurinvloed
werd daar nog versterkt door op zichzelf staande minder
gunstige prijsontwikkelingen in bepaalde sectoren.
Kon in 1970 reeds gesproken worden van een matige
kredietvraag van de zijde van de grondgebonden bedrijven
in de akker- en weidebouw, in het verslagjaar hield die
tendens onverminderd aan. Exclusief woningbouwleningen
werd door individuele landbouwbedrijven in het verslagjaar
voor f241 (282) miljoen aan nieuwe leningen opgenomen.
Ook in de tuinbouwsectoren, met uitzondering van de
verwarmde bloementeelt en de champignonteelt, was
sprake van een dalende geneigdheid tot investeren.
De verstrekking van nieuwe leningen aan tuinbouwbedrijven,
exclusief woningbouwleningen, overtrof met f121 (106) mil
joen ruimschoots het niveau van 1970. Dit was voornamelijk
het gevolg van de hoge prijzen voor zware stookolie
en van de omschakeling door verwarmde groente- en
bloementeeltbedrijven van stookolie op aardgas.
De coöperatieve instellingen van de land- en tuinbouw
hebben in het verslagjaar aanzienlijk meer leningen
opgenomen dan in voorgaande jaren. Bedroeg het totaal
aan nieuwe leningen in deze categorie in 1970 f62 miljoen,
in het verslagjaar steeg dat tot niet minder dan f 134 mil
joen. De stijging kwam geheel voor rekening van de
Centrale Bank. De sterke stijging van deze kredietvraag
in 1971 werd vooral veroorzaakt door reorganisaties en
concentraties in de zuivelwereld en in het veilingwezen.
Bovendien is in de loop van het verslagjaar een gedeelte
van het uitstaande rekening-courantkrediet in deze sector
omgezet in vaste leningen.
In totaal nam de agrarische sector bij onze organisatie
nieuwe vaste leningen - inclusief de voor woningen
bestemde leningen aan agrariërs - op tot een bedrag van
f 529 (482) miljoen, hetgeen overeenkomt met 35 (33)
procent van de totale verstrekkingen. Van deze leningen
werd een gedeelte gegarandeerd door het Borgstellings
fonds voor de Landbouw. In tabel 18 wordt een overzicht
gegeven van de activiteiten van dit fonds in het afgelopen
jaar. Het Borgstellingsfonds verklaarde zich in 1971
Tabel II Verstrekte leningen in 1971 naar bestemming
bedragen in miljoenen guldens
Bedrijfs
Woningen
Schuld
Diversen*
Totaal
Procentuele
doeleinden
aflossing
verdeling
Landbouw
132
22
31
78
263
17
Tuinbouw
76
11
8
37
132
9
Agrarische rechtspersonen
131
2
1
134
9
Agrarische sector
339
33
41
116
529
35
Niet-agrarische bedrijven
112
51
23
46
232
15
Totaal bedrijven
451
84
64
162
761
50
Overige groepen
23
578
28
142
771
50
Totaal
474
662
92
304
1 532
100
Procentuele verdeling
31
43
6
20
100
Grotendeels combinaties van de genoemde doeleinden
17