Kerngegevens van de organisatie
Aan de algemene vergadering
Bedragen in miljoenen guldens
1970
1969
Balanstotaal
8 375
6 912
Uitzettingen
Schatkistpapier
786
422
Beleggingen op korte termijn
179
258
Effecten
487
576
Debiteuren
5 792
4 761
Beleggingen op lange termijn
513
434
Toevertrouwde middelen
Middelen op lange termijn
551
235
Spaargelden
5 741
5131
Rekeningen-courant: privérekeningen
496
342
overige rekeningen
809
731
Reserves
275
241
Baten
220
164
Lasten
181
132
Winst en reserveringen*
39
32
Aantallen
1970
1969
Aangesloten banken
591
598
Vestigingen
1 150
1 100
Personeelsleden
6 470
5 540
Spaarrekeningen
2 410 000
2 225 000
Privérekeningen
500 000
325 000
Overige rekeningen-courant
175 000
170 000
Inclusief extra-afschrijvingen ad f 7 (8) miljoen
Hierbij leggen wij u voor het verslag over de gang van
zaken bij onze organisatie in 1970.
Het jaar 1970 is voor onze landbouwkredietorganisatie van
zeer groot belang geweest. Na de aanvaarding van de
gemeenschappelijke vestigingsregeling door de algemene
vergaderingen van de beide landbouwkredietorganisaties
in het voorjaar van 1970 volgde op 18 september de
publikatie van het Gemeenschappelijk Bericht, waarin het
streven naar een zo nauw mogelijk samengaan van beiden
werd aangekondigd.
De aangekondigde plannen benevens het voorstel tot de
oprichting van en de deelneming in het kapitaal van de
Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank werden op
27 november 1970 door de centrale kring- en ring-
vergaderingen van de twee organisaties goedgekeurd. Op
22 december werd vervolgens de notariële akte gepas
seerd, waarbij de Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank
wa te Amsterdam werd opgericht.
Een van de inmiddels ingestelde werkgroepen kreeg tot
taak de jaarverslagen van de beide organisaties naar vorm
en inhoud zoveel mogelijk te harmoniseren.
Het thans voor u liggende jaarverslag en het hierbij
gevoegde overzicht van de gang van zaken in 1970 bij de
beide landbouwkredietinstellingen te zamen, zijn de eerste
vruchten van de gezamenlijke arbeid in het kader van
deze harmonisatie.
De indeling van dit jaarverslag is nagenoeg gelijk aan die
van het vorig jaar. Zo is wederom opgenomen een
gecombineerde balans en resultatenrekening van de
aangesloten boerenleenbanken, de Centrale Boerenleen
bank en de Boeren-Hypotheekbank.
Ter voldoening aan de desbetreffende statutaire bepalingen
zijn aan het einde van dit verslag opgenomen de jaar
rekeningen van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank,
de nv Boeren-Hypotheekbank, de nv Landbouwkrediet
verzekering 'Eindhoven' en de Stichting Garantiefonds
voor Land- en Tuinbouw.
Conform artikel 37 lid 4 van de op 1 januari 1970 van kracht
geworden statuten worden in dit verslag een balans en
resultatenrekening met toelichting van het Onderling
Waarborgfonds der Boerenleenbanken ua aan de leden
aangeboden. Voor meer gedetailleerde mededelingen
verwijzen wij naar pagina 36 van dit verslag. Dank zij de
medewerking van de aangesloten banken waren wij in
staat om in dit verslag ook hun gezamenlijke balans en
resultatenrekening op te nemen. Tevens zijn bijgevoegd
de jaarstukken van de nv Gemeenschappelijk Bankkantoor
te 's-Gravenhage, waarin wij reeds samenwerkten met de
Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank.
In de loop van het verslagjaar bereikte ons het verzoek van
professor dr. H.W.J. Bosman om met ingang van
1 oktober 1970 te worden ontheven van zijn functie als
wetenschappelijk adviseur van de centrale bank. Hij heeft
deze functie uitgeoefend sinds 1955. Wij zijn professor
Bosman grote dank verschuldigd voor de zeer waardevolle
adviezen, die hij de centrale bank heeft verschaft.
Het is ons een droeve plicht in herinnering te brengen,
dat op 19 november 1970 professor mr. F.F.X. Cerutti
plotseling is overleden. Professor Cerutti had sinds 1961
zitting in de beheerscolleges van de centrale bank en
bekleedde sinds 1969 de functie van plaatsvervangend
president van de raad van beheer en van de colleges van
gedelegeerde commissarissen.
De invoering van gewijzigde statuten van de centrale bank,
drie jaar geleden, die in de meningsvorming rond de
vernieuwing van de bestuursstructuur van de coöperatieve
vereniging de aandacht hebben getrokken, droegen mede
de signatuur van professor Cerutti. Ook bij de voor
bereiding van de herziening van de modelstatuten van de
plaatselijke boerenleenbanken heeft hij een belangrijke
bijdrage geleverd. Met hem is een man van grote gaven
heengegaan, die wij gaarne nog vele jaren betrokken
hadden willen zien bij de leiding van onze organisatie en
in het bijzonder ook bij de vorming, te zamen met de
Centrale Raiffeisen-Bank, van de toekomstige ene
centrale coöperatieve bankinstelling.
Wij zijn professor Cerutti grote dank verschuldigd voor
het vele en goede werk dat hij in het belang van onze
landbouwkredietorganisatie heeft verricht.
7