Centrale instellingen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank Evenals in de voorafgaande jaren vertoonde het bedrijf van de centrale bank in 1970 een zeer sterke ontwikkeling, samenhangend met de gang van zaken bij de aangesloten banken. De toeneming van de door deze bij de centrale bank aangehouden middelen werd gedeeltelijk aangewend ter versterking van de liquiditeitspositie. Ultimo 1970 beliepen de liquiditeiten berekend volgens de richtlijnen van de Nederlandsche Bank 38,4 (37,1) procent van de toevertrouwde middelen. De bedrijfswinst van de centrale bank handhaafde zich op het niveau van 1969, ondanks de vrij sterke verhoging van de rentevergoeding aan de aangesloten banken. Uit de bedrijfswinst werd f 3,5 (3,5) miljoen toegevoegd aan de effectenreserve en f 3 (2) miljoen aan de voorziening voor bedrijfsrisico's. Indien de resterende nettowinst van f 2,9 (3,0) miljoen wordt verdeeld overeenkomstig het in dit verslag opgenomen voorstel, zal de kapitaalbasis van de centrale bank, inclusief het aansprakelijkheidsfonds, f 293 (259) miljoen bedragen, waaronder f 94 (85) miljoen aan open reserves. Interne organisatie In de interne organisatie van de centrale bank zijn het afgelopen jaar een aantal wijzigingen aangebracht. Tot onderdirecteur werden benoemd drs. A. Nijssen en mr. M.F.L. Zegers. Drs. Nijssen blijft daarnaast fungeren als hoofd van de afdeling Bank- en Kredietzaken. Mr. Zegers is speciaal belast met de coördinatie van de werkzaamheden van de nv Boeren-Hypotheekbank en de nv Landbouwkredietverzekering 'Eindhoven', alsmede van de afdeling Financiering Landbouw, de afdeling Finan ciering Middenstand en Particulieren en de afdeling Kredietbeheer. De leiding van deze drie afdelingen berust bij respectievelijk ir. W.H.I. Zwart, mr. J.M. Vullings en de heer K.R. de Greef. Tot adviseur werd benoemd drs. M.J.J. van Amelsvoort. Professor dr. H.W.J. Bosman heeft zijn functie van weten schappelijk adviseur neergelegd. In de vacature die ontstond in de leiding van de afdeling Economische Zaken werd voorzien door de benoeming van dr. G.J.M. Vlak tot afdelingsdirecteur, hoofd van de afdeling Economische Zaken en van mr. H.J.A.E.M. Klarenbeek tot hoofd van de afdeling Algemene Zaken. De heer H.H.A.M. van der Waarden, hoofd van de afdeling Administratie, werd benoemd tot afdelingsdirecteur. Tot adjunct-afdelings directeur, tevens hoofd van de afdeling Accountantsdienst Boerenleenbanken, werd benoemd de heer W.J.H. Draisma en tot hoofd van de afdeling Administratieve Organisatie en Automatisering Boerenleenbanken de heer P.H.A. Vercruysse; de supervisie over deze afdelingen wordt gevoerd door drs. J.C.J. Oosterwaal, afdelingsdirecteur. Tot adjunct-afdelingsdirecteur, tevens hoofd van de afdeling Boerenleenbankzaken, werd benoemd drs. A.J. Bierings en tot hoofd van de afdeling Spaar- vormen en Betalingsverkeer de heer J. Elfering; de supervisie over deze afdelingen, alsmede over de districtsdirecties, berust bij de heer K.F.A. Roncken, afdelingsdirecteur. Voorts werden benoemd drs. P.E.A.M. van Campen tot hoofd van de afdeling Ontwikkeling en Beleidsvoorbereiding, de heer H.L. Vroege tot hoofd van de afdeling Propaganda en Publiciteit en de heer H.R. Meijer tot districtsdirecteur met standplaats Breda. Met ingang van 1 maart 1971 werd de afdeling Algemene Zaken opgeheven en werd mr. H.J.A.E.M. Klarenbeek benoemd tot hoofd van de afdeling Secretariaat van de Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbankwate Amsterdam. De taken van de afdeling Algemene Zaken worden overgenomen door de afdeling Economische Zaken. Personalia In de algemene vergadering van 28 mei 1970 traden volgens rooster af de heer R. Hermus, ir. G.A.A. Horsmans en mr. J.L.M. Niers. Zij werden herkozen als lid van de raad van toezicht van de centrale bank en als lid van de raad van commissarissen van de Boeren-Hypotheekbank, de Landbouwkredietverzekering 'Eindhoven' en het Onderling Waarborgfonds der Boerenleenbanken ua Mr. J.L.M. Niers, die tevens aftredend was als lid van de raad van beheer en als lid van de drie colleges van gedelegeerde commis sarissen, werd als zodanig herkozen. In de vacatures die ontstaan waren door het overlijden op 1 januari 1970 van de heer C.J. Biemond, werd de heer W.K.E. van der Willik gekozen. Aangesloten banken Met ingang van 1 januari 1970 werd de nieuwe boerenleen bank Groningen opgericht. Tegelijkertijd werd door deze bank het bedrijf van de Spaarbank St. Maarten over genomen. De boerenleenbank Rotterdam verplaatste haar hoofdkantoor naar Capelle aan de IJssel en nam daarbij de affaires van de boerenleenbank Rotterdam-Oost over. Verder kwamen in het afgelopen jaar nog de volgende 34 fusies tussen boerenleenbanken tot stand: Weurt met Nijmegen (Gld.), Ledeacker met St.-Anthonis (N.-Br.), Caberg met Maastricht (L.), Het Schijf met Rucphen (N.-Br.), Guttecoven met Einighausen (L.), Kelpen-Oler met Ell (L.) en Mook met Middelaar (L.). Het totaal aantal aangesloten banken kwam daardoor aan het einde van het jaar op 591. Accommodatie De met de uitbreiding van de werkzaamheden van de centrale bank gepaard gaande personeelstoename tot 1 163 (956) personen per eind 1970 bracht de nodige huisvestingsproblemen met zich mee. Daarin kon worden voorzien doordat in de gereedgekomen nieuwbouw aan de Begijnenhof de Accountantsdienst Boerenleenbanken kon worden ondergebracht. Verder werden twee etages kantoorruimte gehuurd in de Rechtestraat te Eindhoven. Tevens is een pand aangekocht voor de nieuwe huis vesting van het bijkantoor van de centrale bank aan de Willem II-Singel in Roermond. nv Boeren-Hypotheekbank In vergelijking met voorgaande jaren is het bedrag aan uitstaande hypothecaire leningen in het verslagjaar sterk toegenomen. Vooral in de tweede helft van het jaar lagen de verstrekkingen op een ongekend hoog niveau. De oorzaak hiervan is, dat een aantal boerenleenbanken, vooral in de stedelijke gebieden, de intern vastgestelde liquiditeitsgrens is genaderd of heeft overschreden. Ook de kredietbeperkende maatregelen van de Nederlandsche Bank noopten een aantal banken tot het doorsturen van kredietvragers naar onze vennootschap. Met ingang van 1971 zijn de voorwaarden voor onze leningen aanzienlijk verzwaard. Van de voor het einde van het verslagjaar vervallen rente en aflossingen waren per 31 december nog 799 posten te innen. Per die datum was nog f 570 872 aan aflossingen en f 824 953 aan rente achterstallig. In een aantal gevallen is uitstel van betaling verleend. Op het tijdstip dat dit verslag ter perse ging waren de overige achterstanden teruggebracht tot f 276 000 aan aflossingen en f 260 000 aan rente. Gedurende het verslag jaar waren wij in acht gevallen genoodzaakt om gebruik te maken van onze rechten als hypotheeknemer. In twee gevallen konden wij onze vorderingen geheel uit de opbrengst van de executie verhalen; in de overige zes gevallen heeft de executie nog niet plaatsgevonden. De rentabiliteit ontwikkelde zich zeer bevredigend. Als gevolg van de toegenomen bedrijfsomvang namen de bedrijfskosten weliswaar sterk toe; daartegenover stond een eveneens sterke groei van de provisiebaten. De rentemarge vertoonde eveneens een verbetering. De uiteindelijke bedrijfswinst steeg tot f 3,1 (2,0) miljoen. Indien de na voorzieningen voor bedrijfsrisico's en voor belastingen resterende netto-winst van f 1 181 000 (569 000) wordt verdeeld overeenkomstig het voorstel, zullen de open reserves van onze vennootschap f 4,8 (3,7) miljoen bedragen. In verband met statutaire bepalingen aangaande het opnemen van gelden is gedurende het verslagjaar het geplaatste kapitaal van onze vennootschap verhoogd tot f 20 miljoen. 35

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1970 | | pagina 19