Overige middelen Met uitzondering van de maand juni, toen rente en aflossingen op voorschotten moesten worden voldaan, namen de tegoeden op privérekeningen gedurende het eerste halfjaar iedere maand sterker toe dan in de overeenkomstige maanden van de voorgaande jaren. Over het gehele eerste halfjaar lag de stijging van de saldi ruim 30 procent boven die van 1969. In de maanden juli en augustus vonden, als gevolg van de renteverlaging, overboekingen plaats naar spaarrekeningen. Naar raming hebben deze overboekingen ruim f 40 miljoen belopen. De toeneming van de saldi in september en oktober wijst erop dat de reactie van het publiek op de renteverlaging slechts van tijdelijke aard is geweest. Wel is het mogelijk dat in de toekomst sneller van privérekeningen naar spaarrekeningen zal worden overgeboekt. In de cijfers zal dit echter moeilijk waarneembaar zijn. In het laatste kwartaal is de toeneming van de tegoeden geremd door anticipatie-inkopen. Uiteindelijk stegen de tegoeden op privérekeningen in het verslagjaar met f 154 (184) miljoen en kwamen daarmee op f 496 (342) miljoen. Ultimo december beliep het totaal aantal privérekeningen bij onze banken 500 000, tegen 325 000 bij het begin van het jaar. Per maand betekent dat een toeneming van 14 000, te vergelijken met 12 500 in 1969. Het gemiddeld tegoed per rekening daalde van f 1 050 bij het begin van het jaar tot f 1 000 per einde 1970. De aantrekkingskracht van onze privérekeningen is nog verhoogd door de per 1 januari 1970 ingevoerde kredietfaciliteit tot het bedrag van het maandsalaris, dat op de privérekening wordt bijgeschreven. De in juli genomen maatregelen ten aanzien van de rentevergoeding op privérekeningen bij banken en op girorekeningen hebben wellicht enige wijziging gebracht in de voorkeur van het publiek voor bank- en giro rekeningen. Wij verwachten echter niet dat uit de bestaande cliëntenkring van de banken veel 'overloop' naar de Postgiro heeft plaatsgevonden. In hoeverre de invoering van een rentevergoeding nieuwe girale salaris ontvangers beweegt tot het verkiezen van een postrekening boven een bankrekening, kan moeilijk worden vastgesteld. De gegevens van het tweede halfjaar doen vermoeden dat deze maatregelen op de voorkeur van het publiek niet veel invloed hebben. De toeneming van de tegoeden op rekeningen-courant bewoog zich gedurende het verslagjaar beneden het niveau van de afgelopen twee jaar. Evenals bij de ontwikkeling van de kredieten in rekeningen-courant achten wij hier een duidelijk verband met de aldaar beschreven ontwikkelingen in de agrarische sector aanwezig. In de laatste maanden van het jaar trad een herstel in dat grotendeels kan worden toegeschreven aan het midden- en kleinbedrijf buiten de landbouw. Uiteindelijk was de toeneming van de saldi met f 59 (79) miljoen echter lager dan die van 1969. Tot de overige middelen behoren bovendien de direct opvraag bare bouwdeposito's. Deze stegen in het verslagjaar met f 19 (11) miljoen. Zij worden aangehouden als tegen- rekening voor reeds opgenomen, maar nog niet geheel benodigde woningbouwleningen. De beschreven ontwikkeling leidde uiteindelijk tot een toeneming van de aan onze organisatie toevertrouwde middelen met f 1 158 (973) miljoen. Uitgedrukt in de beginstand betekent dat een stijging met 18 (17) procent tot f 7 597 (6 439) miljoen. Daarvan werd f 7 203 (6 254) miljoen aangehouden bij de plaatselijke banken, f 318 (129) miljoen bij de centrale bank en f 76 (56) miljoen bij de Boeren-Hypotheekbank. Dienstverlening Mede als gevolg van de grote toevloed van nieuwe cliënten via de privérekeningen wordt in toenemende mate door het publiek een beroep gedaan op alle vormen van dienstverlening door onze banken. Ook in het verslagjaar is dit dienstbetoon weer aanzienlijk uitgebreid en verbeterd. Het reisassortiment van onze banken heeft een belang rijke uitbreiding ondergaan. Behalve met Hotelplan en met Centouri-Sunliner wordt momenteel met nog 11 tour operators samengewerkt. Op ongeveer 900 boerenleen bankkantoren kan men thans terecht voor de boeking van diverse trein-, vlieg-, boot- en busreizen. Daarnaast is een begin gemaakt met de bemiddeling bij verhuur van vakantiebungalows via onze banken. In 1970 werden bij onze banken boekingen verricht voor circa 15 000 passagiers. Het gebruik van de betaalcheque neemt zeer snel toe. Eind 1970 waren 250 000 betaalpassen in omloop bij cliënten van onze organisatie; 93 000 daarvan stonden op naam van gemachtigden. Aan het einde van het verslag jaar werden op de centrale bank per werkdag rond 25 000 betaalcheques verwerkt, te vergelijken met 15 000 e 1969 en 6 000 eind 1968. Over het gehele jaar gerekend werden op de centrale bank circa 5,1 (2,8) miljoen betaalcheques verwerkt. De cheques, die gebruikt worden bij het verkeer tussen cliënten van eenzelfde boerenleen bank, alsmede de cheques, die tussen groepen banken onderling worden uitgewisseld, zijn daarbij niet mee geteld. In 23 landen kan men thans met betaalcheques geld opnemen bij banken. Er zijn plannen in voorbereiding om nog in de loop van 1971 te komen tot een internationale gegarandeerde cheque, die ook in het buitenland als betaalmiddel gebruikt kan worden. De Financieringsmaatschappij De Lage Landen nv, die in 1969 te zamen met de nv Interpolis door de Landbouw kredietverzekering 'Eindhoven' werd opgericht, zag haar werkzaamheden in het verslagjaar goed op gang komen. Er werden leningen verstrekt tot een bedrag van bijna f 17 miljoen. Deze financieringen hebben vrijwel geheel betrekking op huurkooptransacties betreffende motor rijtuigen en landbouwwerktuigen. De ontwikkeling in 1970 bevestigde onze verwachting dat met de oprichting van deze maatschappij in een behoefte is voorzien. Het ultimo 1970 uitstaande bedrag aan huurkoopdebiteuren beliep f 17 miljoen. De sterke groei van het cliëntenbestand en de wijzigingen daarin brengen met zich mee dat in toenemende mate een beroep op onze banken wordt gedaan voor advisering over en bemiddeling bij belegging in effecten. Ultimo 1970 waren 151 aangesloten banken ingeschreven als lid van de Bond voor den Geld- en Effectenhandel in de Provincie. In het verslagjaar is de activiteit van onze banken bij de assurantiebemiddeling sterk toegenomen. Per het einde van het verslagjaar was het totaal verzekerde bestand aan schadeverzekeringen bij de aangesloten banken ongeveer f 30 miljoen aan premie. Aan levensverzekeringen werd in 1970 een verslagproduktie bereikt van f 382 miljoen. Ultimo 1970 waren 535 banken ingeschreven in de ver schillende registers voor de assurantiebemiddeling van de SER. Het aantal assurantie-adviseurs in de buitendienst van de aangesloten banken steeg in 1970 van 107 tot 205. In een aantal gevallen hebben meerdere banken gezamen lijk assurantie-adviseurs in dienst. De directe onder steuning van de assurantie-adviseurs geschiedt thans door de in de districten aangestelde medewerkers van de afdeling Verzekeringen, waarvan er inmiddels in ieder district twee zijn geplaatst. In het afgelopen jaar werd de samenwerking met de nv Interpolis aanzienlijk verbeterd, mede als gevolg van een overeenkomst inzake het vestigen van verkooppunten. Ook met andere verzekeringsmaat schappijen worden goede relaties onderhouden. Bleef de produktie van het verzekeringsspaarplan 'Beleggingspolis van de 7' in zijn totaliteit achter bij die van 1969, bij onze banken was sprake van een duidelijke groei van het totale bedrag aan gecontracteerde jaar stortingen. Ons aandeel in de totale produktie van de zeven deelnemende maatschappijen steeg dan ook van 8 procent in 1969 tot 16 procent in het verslagjaar. Sedert eind april zijn wij, evenals de beide andere deelnemende banken, begonnen met de verkoop van participaties in het 'Beleggingsfonds van de 7', zonder een daaraan gekoppelde verzekeringsovereenkomst. Bedrijfsresultaten Het gecombineerde balanstotaal van onze organisatie steeg in 1970 met f 1 463 (993) miljoen of 21 (17) procent. Een zo sterke stijging is, ook relatief gezien, nog niet eerder voorgekomen. Ook in de beide voorgaande jaren kon van een sterke groei van de bedrijfsomvang worden gesproken. In tegenstelling tot die jaren echter heeft in het verslagjaar de rentabiliteitsontwikkeling gelijke tred gehouden met de groei van de bedrijfsomvang. Evenals bij de centrale instellingen nam ook bij de boerenleen banken het rendement van de uitzettingen toe, vooral als gevolg van een ten opzichte van 1969 aanzienlijke verhoging van de tarieven voor de kredietverlening; deze kwamen daardoor meer in overeenstemming met de gangbare marktrente. De verlaging van de rentevergoeding op de privérekeningen had in het verslagjaar nog slechts een geringe invloed op de totale rentelasten. De rentelasten van de spaargelden daarentegen vertoonden een zeer scherpe toeneming, enerzijds als gevolg van de verhoging van het tarief voor de direct opeisbare spaargelden tot 4 (3,5) procent en anderzijds als gevolg van de steeds voortgaande ver schuivingen naar de hoogrentende spaarvormen. Per saldo was de stijging van de rentebaten echter aanzienlijk groter dan die van de rentelasten. De rentewinst vertoonde dan ook een stijging met 34 (24) procent en kwam daarmee op f 183 (136) miljoen. De uitbreiding van het diensten assortiment en van de cliëntenkring deed ook de provisie baten wederom toenemen. De rente- en provisiewinst kwam in totaal op f 220 (164) miljoen, hetgeen een stijging betekent met 34 (26) procent. Weliswaar was de personeelstoename, althans relatief 29

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1970 | | pagina 16