bank worden verstrekt aan het midden- en kleinbedrijf
buiten de landbouw. Daarnaast zijn hieronder ook
begrepen leningen van de centrale bank aan onder
nemingen en instellingen buiten de agrarische sector, die
niet tot het midden-en kleinbedrijf gerekend kunnen worden.
In totaal namen bedrijven in het verslagjaar nieuwe leningen
op voor een bedrag van f 735 (658) miljoen. Dat is 49 (52)
procent van de totale verstrekkingen. Daarvan was
f 441 (405) miljoen of 30 (32) procent van het totaal bestemd
voor bedrijfsdoeleinden. Daarnaast werd nog f 31 (17)
miljoen of 2 (1) procent van het totaal opgenomen door
personen die de landbouw als nevenbedrijf uitoefenen.
In tabel 2 is de financiering van dit soort bedrijven
opgenomen onder de bedrijfsfinanciering van overige
groepen. Behalve voor bedrijfsdoeleinden worden door de
bedrijfssectoren ook leningen opgenomen voor woning
financiering, voor schuldaflossing en voor diverse doel
einden of combinaties van de genoemde doeleinden.
In het verslagjaar was daarmee in totaal f 294 (253) miljoen
gemoeid.
De verstrekkingen buiten de bedrijfssectoren vertonen de
laatste jaren een gestage toeneming. Werd in 1967 aan
deze groepen nog slechts f 257 miljoen verstrekt, in het
verslagjaar is dit bedrag opgelopen tot f 758 miljoen. In
procenten van de totale verstrekkingen uitgedrukt is dat
51 procent, te vergelijken met 36 procent in 1967. Hierin zijn
ook begrepen de persoonlijke leningen. Met ingang van het
nieuwe jaar hebben wij maatregelen moeten nemen om de
sterke groei van de persoonlijke leningen enigermate te
beteugelen. Het overgrote deel van de leningen aan overige
groepen is verstrekt aan werknemers voor de financiering
van het eigen woningbezit. De vraag naar dit soort
leningen is de laatste jaren sterk gestimuleerd door de
subsidieregelingen voor de particuliere woningbouw.
Daarnaast zijn de financieringsbehoeften van particulieren
in de laatste maanden van het verslagjaar beïnvloed door
de op 1 januari 1971 ingegane wijzigingen in de Wet op de
Inkomstenbelasting. Het vervallen van de fiscale aftrek
baarheid van woningonderhoud per die datum deed velen
er kennelijk toe besluiten in versneld tempo uitvoering te
geven aan onderhoudswerkzaamheden.
Het totale bedrag dat aan overige groepen werd verstrekt
ten behoeve van de woningfinanciering beliep f 569 (500)
miljoen.
Te zamen met het bedrag van f 82 (76) miljoen, dat voor
dit doel aan ondernemers is verstrekt is het resultaat, dat
Tabel 1 Voorschotten in 1970
in miljoenen guldens
Boerenleenbanken
Boeren-Hypotheekbank
Centrale Boerenleenbank
Verstrekkingen
Aflossingen
Toeneming
1 214
630
584
149
25
124
1 363
655
708
130
50
80
1 493
705
788
22
de woningfinanciering f 651 (576) miljoen of 43 (46) procent
van de totale verstrekkingen van onze organisatie uitmaakt.
Tegenover de verstrekkingen tot een bedrag van f 1 493
(1 272) miljoen, kwam f 705 (587) miljoen aan aflossingen
binnen. Dit resulteerde in een toeneming van het
uitstaande bedrag met f 788 (685) miljoen.
Kredieten in rekening-courant
De uitstaande kredieten in rekening-courant bij de aan
gesloten banken namen in het verslagjaar toe met f 94
miljoen tot f 452 (358) miljoen. Een zo sterke stijging in een
jaartijd heeft zich nog niet eerder voorgedaan. In 1969
bedroeg de toeneming f 27 miljoen. De toeneming in dat
jaar was echter bepaald gering, vooral als gevolg van de
in 1969 gunstige prijsontwikkelingen voor belangrijke
veredelingsprodukten van de landbouw en voor sommige
tuinbouwprodukten. Met name voor de bedoelde land-
bouwprodukten zijn de prijzen in het afgelopen jaar
minder gunstig geweest. Desondanks bestaat nog steeds
een grote investeringsgeneigdheid in de veredelingssector
en in sommige onderdelen van de glastuinbouw, waardoor
ook de korte kredietverlening in deze sector toeneemt.
Deze ontwikkelingen vormen, te zamen met de hoge
belastingbetalingen over het voor de landbouw gunstige
jaar 1969, de voornaamste oorzaken van het hoge niveau,
waarop het rekening-courantkrediet bij de boerenleenbanken
zich gedurende 1970 bewoog.
Bij de centrale bank heeft de kredietverlening in rekening
courant vrijwel geheel betrekking op de economische
instellingen van de landbouworganisaties. Deze krediet
verlening is zeer sterk aan schommelingen onderhevig.
Na een geringe daling in 1969 en ook in 1968 nam zij in
het verslagjaar met f 149 miljoen zeer sterk toe. De
rekening-courantkredieten aan anderen vertoonden in het
verslagjaar een geringe daling, zodat het totale uitstaande
bedrag bij de centrale bank op f 314 (165) miljoen kwam.
Samen met de boerenleenbanken betekent dit voor de
totale organisatie een stijging van het korte krediet met
f 243 (25) miljoen tot f 766 (523) miljoen.
In zijn totaliteit nam de kredietverlening door onze
organisatie toe met f 1 031 (710) miljoen tot f 5 792 (4 761)
miljoen. In procenten van de beginstand uitgedrukt is dat
een groei met 22 (18) procent.
Van de totale kredietverlening per 31 december stond
f 4 402 (3 724) miljoen uit bij de boerenleenbanken,
f 463 (339) miljoen bij de Boeren-Hypotheekbank en
Tabel 2 Voorschotverlening in 1970 naar bestemming
bedragen in miljoenen guldens Bedrijfs- Woningen Schuld- Diversen* Totaal Procentuele
doeleinden aflossing verdeling
Landbouw 169 18 23 90 300 20
Tuinbouw 69 13 7 30 119 8
Agrarische rechtspersonen 60 1 1 1 63 4
Agrarische sector
298
32
31
121
482
32
Niet-agrarische bedrijven
143
50
17
43
253
17
Totaal bedrijven
441
82
48
164
735
49
Overige groepen
31
569
27
131
758
51
Totaal
472
651
75
295
1 493
100
Procentuele verdeling
32
43
5
20
100
Grotendeels combinaties van de genoemde doeleinden
23