van de rente- en provisiewinst. De toeneming van de bedrijfskosten bij aangesloten banken en centrale instellingen was naar verhouding ongeveer even sterk. De personeelskosten maken bijna 60 procent uit van de totale bedrijfskosten. Het aantal personeelsleden van onze organisatie nam in het verslagjaar relatief gezien minder toe dan in 1968, maar daar staat een sterkere stijging van het salarisniveau tegenover. Dat is niet alleen een gevolg van de voortgaande loon- en prijsstijgingen, maar ook van de toege nomen kwaliteit van het personeel; de uitbreiding van het dienstbetoon in diverse min of meer gespecialiseerde sectoren en de toenemende concurrentie stellen steeds hogere eisen aan de capaciteiten van het personeel. In veel gevallen gaat daarbij de cost voor de baet uit. Het toenemend dienstbetoon en de sterke uitbreiding van de relatiekring in de afgelopen jaren hebben de aantallen transacties en de administratieve verwerking sterk doen stijgen. Dat heeft hogere kantoorkosten met zich meegebracht. Ook de huisvestingskosten stijgen voortdurend door de uitbreiding en verbetering van de accommodatie. De beschreven ontwikkeling resulteerde voor 1969 in een stijging van de bedrijfswinst, nadat deze in 1968 ten opzichte van 1967 ongeveer gelijk was gebleven. Ondanks de stijging met f 5 miljoen tot f 49 (44) miljoen vertoonde de bedrijfswinst in procenten van het gemiddelde balanstotaal een verdere daling. De toeneming van de rente- en provisiemarge is onvoldoende gebleken om de voortdurende kostenstijging op te vangen. Zowel bij de boerenleenbanken als bij de centrale instellingen vraagt dit probleem bij voortduring de bijzondere aandacht. Dit geldt trouwens voor het gehele Nederlandse bankwezen. Samenspraak en samen werking met andere financiële instellingen in Nederland zullen naar onze mening de oplossing van het kostenprobleem kunnen vergemakkelijken. Reserves Van de bedrijfswinst van f 49,3 (44,5) miljoen gaat f 17,0 (15,1) miljoen naar de belastingen. Aan diverse reserves en voorzieningen werd f 20,6 (19,7) miljoen toegevoegd. Daarna resteert een onverdeeld winstsaldo van f 11,7 (9,7) miljoen. In het verslagjaar werd een wijziging aangebracht in de waarderingsmethode van de onroerende goederen. De nieuwe waarderingsgrondslag houdt in dat de onroerende goederen voor de benaderde vervangingswaarde in de balans worden opgenomen. Ook de afschrijvingen geschieden op basis van deze vervangingswaarde. De uit deze herwaardering voortvloeiende toeneming van het zichtbare vermogen met f 107 miljoen is in de gecombineerde balans verwerkt in de reserves. Deze belopen per ultimo 1969 f 255 (137) miljoen, zonder het onverdeeld winstsaldo van f 11,7 (9,7) miljoen. Organisatorische aspecten In het afgelopen jaar heeft de vernieuwing van de organisatorische structuur van onze organisatie haar beslag gekregen. In de algemene vergadering van 8 mei 1969 werden de daartoe door een commissie van advies gedane voorstellen met algemene stemmen aangenomen. In de nieuwe structuur is de inspraak van de aangesloten banken officieel gekanaliseerd en ingepast via een nieuw statutair orgaan: de centrale kringvergadering. Deze moet in een aantal met name genoemde gevallen door de andere organen van de centrale bank worden gehoord alvorens beslissingen kunnen worden genomen. Voor hun vertegenwoordiging in dit nieuwe orgaan zijn de boerenleenbanken ingedeeld in 22 regionale kringen. Van iedere kring heeft het bestuur, gekozen door en uit de kring en bestaande uit twee beheerders en een kassier directeur, zitting in de centrale kringvergadering. Als voorzitter van de centrale kringvergadering fungeert de president van de raad van toezicht van de centrale bank. In totaal telt de centrale kring vergadering dus 67 leden. De in het najaar van 1969 gehouden eerste kringvergaderingen en de daarop gevolgde centrale kringvergadering hebben onze mening versterkt, dat met dit instrument de samen spraak tussen de centrale bank en de aangesloten banken belangrijk kan worden verbeterd. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat bij voortduring een wisselwerking plaatsvindt tussen de besprekingen in de kringvergaderingen, waaraan alle beheerders en kassiers/directeuren van boerenleenbanken kunnen deelnemen, en de besprekingen in de centrale kringvergadering. De algemene vergadering van 1969 nam een besluit tot oprichting van de Stichting Internationale Ontwikkelingshulp door Boerenleenbanken. Het doel van de Stichting is het verlenen van financiële steun aan projecten in ontwikkelingslanden ten dienste van de landbouw en de landbouwende bevolking. In het bijzonder wordt daartoe ook gerekend het verlenen van steun aan ontwikkelings projecten van missie en zending. De Stichting verkrijgt haar middelen uit bijdragen, die de boerenleenbanken jaarlijks uit het voor uitkering beschikbare gedeelte van hun winst verlenen. De boerenleenbanken zijn vrij in het bepalen van de hoogte van hun bijdrage. Het aldus door de Stichting verkregen bedrag zal ingevolge een besluit van de algemene vergadering verdubbeld worden door een bijdrage uit de winst van de centrale bank. Uiterlijk per 1 maart 1970 moest het Onderling Waarborgfonds voldoen aan de vereisten van de nieuwe Wet op het Schadeverzekeringsbedrijf. Van de daartoe noodzakelijke reorganisatie van dit fonds is gebruik gemaakt om per 1 januari 1970 het tot dusverre door het fonds bestreken terrein uit te breiden met de verzekering tegen wanprestatie- schade, die tot dan toe behoorde tot het bedrijf van de nv Landbouwkredietverzekering 'Eindhoven'. Deze laatste houdt zich vanaf die datum uitsluitend bezig met kredietverzekering. Voor de bestuurlijke organisatie van het nieuwe Onderling Waarborgfonds der Boerenleenbanken U.A. is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de overeenkomstige statutaire bepalingen van onze andere centrale instellingen. van gedelegeerde commissarissen anderzijds zijn niet meer in een persoon verenigd. In eerstgenoemde functie is prof. dr. F.W.J. Kriellaars benoemd, terwijl prof. mr. F.F.X. Cerutti zal fungeren als plaatsvervangend president van de raad van beheer. In de vacatures die ontstonden door het periodiek aftreden van de heren C.G.A. Mertens, C.J. Biemond en C.J.F. Oomen, werd voorzien door de genoemde heren te herkiezen. Gaarne willen wij vanaf deze plaats nogmaals onze dank uitspreken jegens ir. Ridder de van der Schueren, die vanaf 1956 deel heeft uitgemaakt van de beheers- colleges in onze organisatie. In deze periode heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd tot de ontwikkeling en het welzijn van onze boerenleenbankorganisatie. Voor zijn vriendschap en hartelijke samenwerking blijven wij hem erkentelijk. Interne organisatie Het hoofd van de afdeling Juridische Zaken, mr. C.J.B. Ebeling, is met ingang van 1 januari jongstleden benoemd tot afdelingsdirecteur. Om een eigen en aangepaste begeleiding te geven aan de steeds toenemende verzekeringsactiviteiten van onze banken is in het verslagjaar een afdeling Verzekeringen opgericht. Tot hoofd van deze afdeling is de heer P. Poelstra benoemd. Personalia In de algemene vergadering trad ir.J.B.G.M.Ridder de van der Schueren af wegens het bereiken van de statutaire leeftijdsgrens. Ir. Ridder de van der Schueren was plaatsvervangend president in de beheerscolleges van onze centrale instellingen. In zijn plaats werd tot lid van de raad van toezicht van de centrale bank en van de raden van commissaris sen van de Boeren-Hypotheekbank en van de Landbouwkredietverzekering 'Eindhoven' gekozen ir. G.A.A. Horsmans. Tot lid van de raad van beheer en van de twee colleges van gedelegeerde commissarissen werd gekozen mr. J.L.M. Niers. De functies van plaatsvervangend president van de raad van toezicht en de raden van commissarissen enerzijds en van de raad van beheer en de colleges Opleiding en Voorlichting Onze activiteiten op het gebied van opleiding en voorlichting moeten gelijke tred houden met de steeds toenemende activiteiten van de boerenleen banken. In september zijn wij begonnen met een cursus belegging in effecten, waaraan ruim 90 personeelsleden van aangesloten banken deelnemen. Begin 1970 is gestart met een speciale, op de praktijk gerichte cursus voor bijkantoor beheerders. Van de eerste door ons georganiseerde Boerenleenbankcursus is in september het eerste cursusjaar afgerond met een examen. Rond 135 geslaagden zijn nu het tweede cursusjaar ingegaan. De informatiecursussen voor nieuwe personeels leden van respectievelijk de aangesloten banken en de centrale bank, vonden in het verslagjaar normaal

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1969 | | pagina 21