aan aflossingen ontvangen. Daarvan kwam f 526
(401) miljoen binnen bij de plaatselijke banken.
In procenten van de beginstand uitgedrukt is dat
18,7 procent, te vergelijken met 17,9 procent in 1968.
Naast de invloed van de persoonlijke leningen met
hun grote omloopsnelheid speelt hier vermoedelijk
ook de niet ongunstige financiële positie van de ver-
edelingslandbouw een rol: de aflossingen zijn
relatief het sterkst gestegen bij de plattelandsbanken.
De toeneming van het ontvangen bedrag aan
aflossingen is bovendien beïnvloed door de sterke
groei van de uitstaande leningen in 1968.
Uiteindelijk resulteerde de beschreven ontwikkeling
van verstrekkingen en aflossingen in een toeneming
van het uitstaande bedrag met f 685 (687) miljoen.
De verdeling van deze groei over de drie krediet-
verlenende instellingen vertoont een lichte
verschuiving ten gunste van de Boeren-Hypotheek-
bank. Indien men het cijfer voor 1968 corrigeert voor
de invloed van overgenomen spaarbanken, is de
toeneming van de uitstaande voorschotten bij de
plaatselijke banken ongeveer gelijk aan die van 1968.
Tabel 2 Voorschotverlening in 1969 naar bestemming
Bedragen in miljoenen guldens
Bedrijfs- Woningen
doeleinden
Landbouw
168
15
Tuinbouw
66
10
Agrarische rechtspersonen
47
Agrarische sector
281
25
Niet-agrarische bedrijven
124
51
Totaal bedrijven
405
76
Overige groepen
17
500
Totaal
422
576
Procent
33
46
Schuld- Diversen Totaal Procent
aflossing
25
67
275
22
7
21
104
8
1
5
53
4
33
93
432
34
17
34
226
18
50
127
658
52
18
79
614
48
68
206
1 272
100
5
16
100
Grotendeels combinaties van de genoemde doeleinden
Kredieten in rekening-courant
De kredietverlening in rekening-courant heeft bij de
centrale bank vrijwel geheel betrekking op de
economische instellingen van de landbouw. Deze
kredietverlening is sterk aan schommelingen
onderhevig; zij daalde in het verslagjaar met
f 11 miljoen, tegen een daling van f 4 miljoen in 1968
en een stijging van f 61 miljoen in 1967. Het uitstaande
bedrag van aan anderen verstrekte rekening-courant
kredieten steeg in het verslagjaar met f 8 (11) miljoen
tot f 25 miljoen.
Het uitstaande rekening-courantkrediet van de
plaatselijke banken heeft zich gedurende het gehele
verslagjaar op een betrekkelijk laag niveau bewogen.
Vooral in het tweede kwartaal was de seizoenmatige
daling aanzienlijk groter dan in de voorgaande 19
jaren. In de overige maanden was de ontwikkeling in
vergelijking met voorgaande jaren normaal.
Uiteindelijk vertoonde het per 31 december
uitstaande rekening-courantkrediet van de plaatselijke
banken een toeneming van f 27 miljoen. Dat is welis
waar bijna evenveel als in 1968, maar ook toen kon van
een slechts matige toeneming worden gesproken.
De niet ongunstige prijsontwikkeling voor enkele
belangrijke agrarische produkten, met name voor
varkens en voor de belangrijkste tuinbouwprodukten,
heeft vermoedelijk deze ontwikkeling beïnvloed.
Het totale uitstaande rekening-courantkrediet van de
boerenleenbanken beliep eind 1969 f 358 (331) miljoen.
Samen met de centrale bank maakt dat voor de
gehele organisatie een bedrag van f 535 (511) miljoen
verstrekt Grafiek 3
afgelost Verstrekte voorschotten en ontvangen aflossingen
netto mutatie
In miljoenen guldens