Samenvattend overzicht Tabel 7 Aantal Bedrag Garantie Stand van de gegarandeerde Veenstreek 5 f 9 233 f 924 voorschotten per Noord-Holland 176 1 194 530 51 161 31 december 1968 Zuid-Holland 32 187 334 9 236 Gelderland 61 505 222 20 311 Utrecht 13 246 670 11 089 Overijssel 26 368 100 17 512 Groningen en Drente 16 170 191 6 502 Noord-Brabant 265 3 964 872 137 437 Limburg 99 796 216 26 529 Noordoostpolder 37 1 033 310 43 016 Totaal 730 f 8 475 678 f 323 717 Eindhoven, maart 1969 De accountant: LIMPERG, DIJKER, NIJST CO. Het bestuur van de Stichting Garantiefonds voor Land- en Tuinbouw PH. C. M. VAN CAMPEN F. P. J. BAKX J. A. VAN OGTROP Voor akkoord: Coöperatieve Centrale Boerenleenbank Raad van beheer C. G. A. MERTENS J. B. G. M. RIDDER DE VAN DER SCHUEREN C. F. SCHEFFER F. F. X. CERUTTI E. J. M. KOLFSCHOTEN 64 Dit hoofdstuk behelst een geconsolideerd overzicht van de gang van zaken bij de plaatselijke boerenleenbanken, de Centrale Boerenleenbank en de Boeren-Hypotheek- bank; dit zijn de kredietverlenende instellingen in onze organisatie. KREDIETVERLENING Het totale krediet steeg in 1968 met f 737 miljoen tot f 4135 miljoen aan het einde van het jaar. Deze stijging was de resultante van de verstrekking van nieuwe voorschotten ten bedrage van f 1150 miljoen, ontvangen aflossingen op bestaande voorschotten ad f 463 miljoen en een toeneming van het uitstaande krediet in rekening-courant van f 50 miljoen. Vaste leningen Tabel 8 Voorschotten in 1968 De plaatselijke banken zijn de primaire kredietverlenende instellingen in onze organisatie. Van het genoemde bedrag aan nieuwe verstrekkingen namen zij 85 procent voor hun rekening. Indien zij krachtens de interne liquiditeitsregeling aan bepaalde aanvragen niet meer zelf kunnen voldoen, geven zij deze door aan de Boeren-Hypotheekbank. De ontwikkeling van onze hypotheekbank vormt daardoor in zekere mate het spiegelbeeld van de ontwikkeling van het kredietbedrijf van de plaatselijke banken. In onderstaande tabel zijn de cijfers van de centrale bank toegevoegd; deze verstrekkingen betreffen vooral de grote coöperatieve ondernemingen en andere agrarische instellingen. Het geheel geeft een beeld van het kredietbedrijf van de organisatie in haar geheel, voor zover het de vaste leningen betreft. In miljoenen guldens Verstrekkingen Aflossingen Toeneming Boerenleenbanken 973 401 572 Boeren-Hypotheekbank 40 18 22 1 013 419 594 Centrale Boerenleenbank 137 44 93 1 150 463 687 De voorschotverlening van boerenleenbanken en Boeren-Hypotheekbank samen bewoog zich gedurende het verslagjaar in een bijna ononderbroken opgaande lijn. Reeds in de eerste maanden van het jaar lagen de verstrekte bedragen op een hoog niveau, evenals dat het geval was geweest in de tweede helft van het voorgaande jaar. Aanvankelijk kon daarin nog een voortzetting worden gezien van een ontwikkeling die al in 1967 aan de dag was getreden. Deze had het karakter van een inhaalbeweging, volgend op de langdurige beperkingen waaraan de kredietverlening ingevolge de maatregelen van de Nederlandsche Bank onderworpen was geweest. Zij werd bovendien gestimuleerd door een verlaging van de rentetarieven die een aantal van onze banken medio 1967 toepasten in verband met de daling van de rentevoet op de kapitaalmarkt. In het tweede kwartaal van 1968 werd het echter duidelijk dat de vraag naar leningen zich bewoog naar een niveau dat niet meer aan inhaal toegeschreven kon worden. In het derde kwartaal handhaafden de verstrekkingen zich op het bereikte hoge niveau, om in het laatste kwartaal op te lopen tot bedragen boven honderd miljoen gulden per maand, waarmee de cijfers van de overeenkomstige maanden van het voorgaande jaar bijna verdubbeld werden. 65

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1968 | | pagina 41