De relatief geringere spaaraanwas in vergelijking met 1967 deed zich niet alleen
bij onze banken voor. Met uitzondering van de Rijkspostspaarbank werden ook de
overige traditionele spaarinstellingen met dit verschijnsel geconfronteerd, evenals de
handelsbanken. De mate waarin dit voor de onderscheiden groepen van banken het
geval was kan men aflezen uit tabel 1.
Tabel 1
Spaaraanwas1
bij de verschillende
spaarinstellingen
In miljoenen guldens
In procenten van het
spaartegoed per 1 jan.
1965 1966 1967 1968
1965 1966 1967 1968
Rijkspostspaarbank 329 282 349 388 8,5 6,7 7,8 8,0
Algemene spaarbanken 2 569 619 752 549 11,7 11,4 12,4 8,1
Boerenleenbanken 2 887 902 1 253 1 294 12,2 11,1 13,9 12,6
w.o. Groep Eindhoven 3 337 351 503 497 12,1 11,2 14,5 12,5
Groep Utrecht3 538 526 719 783 12,5 10,8 13,4 12,8
Traditionele spaarinstellingen 1 785 1 803 2354 2231 11,2 10,1 12,0 10,2
Handelsbanken 216 275 778 668 10,6 12,2 30,7 20,2
Algemeen totaal 2 001 2 078 3132 2 899 11,1 10,4 14,2 11,5
toeneming van de tegoeden, inclusief rente, inclusief de niet aangesloten banken
3 Inclusief de centrale instellingen
Het inlegoverschot op spaarrekeningen kwam ook in het verslagjaar weer geheel ten
goede aan de rekeningen met opzegtermijn. Weliswaar vertoonde ook het tegoed op
de direct opvraagbare rekeningen een toeneming, maar dit was geheel te danken aan
de bijgeschreven rente. Binnen de groep termijnrekeningen is een duidelijke voorkeur
te bespeuren voor de spaarvormen met de hoogste rentevoet. De deposito's met een
opzegtermijn van een jaar en de deposito's met een vaste termijn van twee jaar trekken
verreweg de meeste belangstelling. De tegoeden op de van overheids- of bedrijfswege
gepremieerde rekeningen vertoonden een normale aanwas. Ook in het verslagjaar
bleken, evenals in 1967, de in het kader van de Algemene Premie Spaarwet uitgegeven
spaarbewijzen maar weinig in trek. Van de spaarbanktegoeden inclusief rente per
31 december stond f 2031 (1595) miljoen of 45 (40) procent uit op rekeningen met
beperkte opvraagbaarheid. Daartoe rekenen wij ook de gebonden spaarrekeningen.
In het verslagjaar werden bij onze banken 308 000 nieuwe spaarrekeningen geopend,
waaronder 195 000 direct opvraagbare rekeningen, 42 000 gepremieerde rekeningen en
71 000 termijnrekeningen. Ondanks de toenemende belangstelling voor termijnrekenin
gen blijkt toch nog elk jaar dat verreweg het grootste deel van de nieuwe rekeningen
wordt geopend door kleine spaarders, die daarvoor de vorm van de direct opvraagbare
rekening kiezen, aangezien deze het beste bij hun behoeften past. Het totale aantal
spaarrekeningen dat bij onze banken wordt aangehouden kwam aan het einde van het
jaar op 2 055 000 (1 895 000) met een gemiddeld tegoed van f 2174 (2092) per rekening.
Overige middelen De saldi op depositorekeningen buiten de stichting spaarbank namen in het verslagjaar
sterk toe; zij stegen met f 55 (2) miljoen. Op termijndepositorekeningen buiten de
stichting spaarbank werd f 15 (-4) miljoen meer ingelegd dan terugbetaald.
16
In ons vorige verslag spraken wij de verwachting uit dat de invloed van de privé-
rekeningen het middelenoverschot in het rekening-courantverkeer van onze banken in
versterkte mate zou doen groeien. In het verslagjaar is die verwachting overtroffen. Het
tegoed op privérekeningen steeg inclusief rente met f 119 (36) miljoen tot f 158 (39)
miljoen aan het einde van het jaar.
Grafiek 2
Verloop van kredieten
en tegoeden in
rekening-courant
(cumulatieve mutaties
in miljoenen guldens)
280
Tegoeden
Tegoeden exclusief privérekeningen
Kredieten
240
200
160
120
80
40
0
-40
1967
1968
Steeds meer bedrijven en instellingen gaan er toe over de salarissen giraal te betalen
en steeds meer salaristrekkenden openen voor de ontvangst daarvan een privérekening
bij de boerenleenbank. Per maand waren er dat in het verslagjaar rond 10 000, waardoor
het totale aantal privérekeningen bij onze banken op 175 000 kwam, met een gemiddeld
ultimotegoed van f 900 per rekening; een jaar eerder was dat nog f 600. In deze stijging
van het gemiddelde tegoed zien wij een aanwijzing dat de privérekeningen tevens als
spaarrekeningen worden gebruikt.
Ook de gewone creditsaldi in rekening-courant namen met f 88 (28) miljoen aanzienlijk
meer toe dan in 1967. Evenals bij de kredieten in rekening-courant is de ontwikkeling
hier beïnvloed door het groeiend aantal middenstandsbedrijven in de cliëntenkring en
de gunstige bedrijfsresultaten van de gemengde landbouwbedrijven.
Alles bijeengenomen stegen de aan de boerenleenbanken toevertrouwde middelen,
met inbegrip van de bijgeschreven rente, met f 781 (565) miljoen. Dit betekent een
stijging van 17 (14) procent ten opzichte van de beginstand. Per balansdatum beliepen
de toevertrouwde middelen meer dan f 5,3 miljard.
17