De grote lijnen van 1968 Economische ontwikkeling In het jaar 1968 heeft onze organisatie een krachtige expansie gekend, zowel op het gebied van de kredietverlening op korte en lange termijn als op het terrein van de aantrekking van spaargelden en andere toevertrouwde middelen. Het geconsolideerde balanstotaal steeg met 19 procent tot een bedrag van f 5938 miljoen aan het einde van het jaar. Terwijl de kredietverlening aan de agrarische sector in vergelijking met de vorige jaren een constante toeneming vertoonde, gaf het aan het overige midden- en klein bedrijf verstrekte krediet een sterkere uitbreiding te zien. In laatstgenoemd verschijnsel zien wij de doorwerking van de verruiming van de kredietmogelijkheden voor middenstanders die wij enige jaren geleden hebben ingevoerd. Nog krachtiger steeg de kredietverlening op lange termijn ten behoeve van het eigen-woningbezit. De invloed van de gunstige subsidieregeling die met ingang van 1968 tot stand is gekomen, is hierin duidelijk merkbaar. Voorts is in de gehele stijging van de krediet verlening in zekere mate sprake van een inhaalbeweging, doordat, in tegenstelling tot het voorgaande jaar, in 1968 geen beperkende maatregelen op dit gebied van kracht zijn geweest. Hierdoor was het ons mogelijk alle aanvragen die aan de in onze organisatie gebruikte maatstaven voldeden, volledig te honoreren. Het totale bedrag van de uitstaande leningen in de particuliere sector steeg met 22 procent tot een bedrag van f 4135 miljoen. De beleggingen op korte en lange termijn in de overheidssfeer namen toe tot f 966 miljoen. Hierbij kan worden aangetekend dat de krachtige toeneming van de woning financiering voor een aanmerkelijk gedeelte beschouwd kan worden als de financiële weerspiegeling van de verschuiving die is opgetreden van woningwetbouw naar particuliere woningbouw, waardoor de financieringstaak van de overheid is verlicht. De aanwas van spaargelden verliep bevredigend; zij blijft voor onze organisatie verre weg de belangrijkste wijze van middelenverkrijging. Vooral de spaarrekeningen met hoge rentetarieven hadden de belangstelling van onze cliënten. Het bankgiroverkeer is in het afgelopen jaar sterk tot ontwikkeling gekomen. Steeds meer bedrijven en instellingen gaan er toe over de salarissen giraal betaalbaar te stellen en een verheugend groot aantal werknemers kiest daarvoor de boerenleen bank. De omzetten in het girale verkeer namen dan ook krachtig toe. Het verloop van de desbetreffende rekeningen wettigt het vermoeden dat de hierop gestorte gelden ten dele het karakter van spaargelden hebben. Dit blijkt ook hieruit dat de omloop snelheid op spaartegoeden aanzienlijk daalde. In totaal stegen de toevertrouwde middelen met 19 procent tot f 5609 miljoen. De beschreven expansie zou niet mogelijk zijn geweest zonder voortgaande uitbreiding van het kantorennet van onze organisatie. In de loop van het jaar werd het aantal vestigingen uitgebreid tot 1030. Acht nieuwe boerenleenbanken werden opgericht, 66 bijkantoren werden gebouwd of verbouwd en 94 van onze boerenleenbanken betrokken een nieuw hoofdkantoor. Aan het einde van het jaar waren 3750 personen in dienst van de plaatselijke banken en 804 in dienst van de centrale bank. De bedrijfsresultaten geven aanleiding tot tevredenheid. De rente- en provisiewinst werd gunstig beïnvloed door de groei van de uitzettingen. Ondanks de sterk toegenomen bedrijfskosten konden de afschrijvingen en reserveringen op een hoog peil worden gehandhaafd. 6 INTERNATIONAAL Na een vertraging, die de economische groei in 1967 doormaakte, hebben de landen van de Europese gemeenschappen in het verslagjaar de expansie hervat, het krachtigst West-Duitsland, gevolgd door Nederland. Alleen in Italië bleef de ontwikkeling ten achter bij de verwachtingen. Vooral de goederenuitvoer stimuleerde de expansie. De loonkosten per eenheid produkt bleven in de industrie vrijwel stabiel, behalve in Frankrijk, waar de stakingen in mei en juni leidden tot het toekennen van meer dan normale loonsverhogingen. In monetair opzicht is 1968 een onrustig jaar geweest voor West-Europa. De haarden van onrust bevonden zich evenwel elders dan men in het begin van het jaar verwacht zou hebben. Toen lag de devaluatie van het Engelse pond, die in september 1967 plaats vond, nog vers in het geheugen. Men moest afwachten of de Engelse economie na deze schok voldoende op krachten zou kunnen komen. Daarnaast bestond de vrees dat de Amerikaanse dollar onder druk zou komen te staan. De Amerikaanse maatregelen tot herstel van de betalingsbalans hebben echter succes gehad, al is dat succes dan ook gekocht met een vertraging van het groeitempo van de Amerikaanse economie. De Engelse regering heeft eveneens krachtige maatregelen genomen, maar deze hebben in 1968 nog geen merkbaar effect op de betalingsbalans gehad; wel kan men constateren, dat produktie en werkgelegenheid zich ook in dat land in opgaande lijn bevinden. Voor de onrust hebben niet Engeland en Amerika gezorgd, maar Frankrijk en Duitsland, twee landen die door hun politieke en economische stabiliteit daartoe niet schenen te zijn voorbestemd. In Frankrijk hebben de onlusten in de zomer van 1968 tot een sfeer geleid, die het karakter van een vertrouwenscrisis had en die in het najaar aanleiding gaf tot verzwakking van de positie van de Franse frank. De weerslag daarvan ondervond de Duitse mark, die in november enige weken lang de meest gevraagde valuta ter wereld werd. Een devaluatie van de frank heeft de Franse regering op het laatste moment weten te voorkomen door met behulp van strenge beperkende maatregelen het vertrouwen althans voor het ogenblik te herwinnen, daarbij geruggesteund door een omvangrijk krediet van een tiental landen. BINNENLAND Algemeen De hervatting van de economische expansie kwam in ons land het meest markant tot uiting in de daling van de werkloosheid, die in de laatste maanden van het verslagjaar optrad. Aan het einde van het jaar waren er, afgezien van seizoensinvloeden, 22 000 minder mannen werkloos dan een jaar tevoren. In dezelfde periode was het aantal openstaande aanvragen naar mannelijke werknemers met 24 000 toegenomen. Deze ontwikkeling geeft een duidelijk beeld van de verbetering van de werkgelegenheid in de loop van het jaar, zodanig zelfs dat men tegen het einde van het jaar weer kon spreken van toenemende spanningen op de arbeidsmarkt, ook buiten het westen van het land. De verbetering van de werkgelegenheid deed zich vooral voor in de dienstensector. In de industrie steeg de produktie weliswaar zeer sterk, maar die stijging werd bereikt met een slechts geringe toeneming van het aantal arbeidskrachten; de produktie per arbeidskracht nam dan ook aanzienlijk toe. Het is opmerkelijk dat het verloop van de arbeidsproduktiviteit in de industrie nauwelijks enige invloed van de recessie- verschijnselen laat zien, noch in 1967 noch in de eerste helft van 1968. Men kan zich 7

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1968 | | pagina 12