Het kredietbeperkingsbeleid is op die daling nauwelijks of niet van invloed geweest, omdat de noodzakelijke beperkingen de bedrijfssfeer zoveel mogelijk ongemoeid lieten. Hoewel deze cijfers betrekking hebben op de tuinbouw in zijn geheel, zijn de schommelingen die erin optreden in feite afkomstig van de groenteteelt onder glas. De cijfers illustreren daarom duidelijk dat de bruto-investeringen in de sector van de glasgroenten schoksgewijze zijn verlopen. Een nauwkeurige maatstaf voor de investeringsactiviteit geven deze cijfers niet, omdat een deel van de nieuwe leningen bestemd is geweest voor de consolidatie van kort lopende kredieten, waarmee aanvankelijk investeringen waren gefinancierd. In de praktijk blijkt niet zelden dat de tuinder pas na twee of drie jaar een definitieve financieringsvorm voor zijn investeringen zoekt, daartoe genoopt door het aflopen van korte kredieten, met name bij leveranciers. In 1966 en 1967 had een toenemend deel van de nieuwe leningen betrekking op zulk een consolidatie. Wij hebben de indruk dat de consolidatie van de voorlopige financieringen die samenhingen met de investerings top in 1964/'66, inmiddels voor een belangrijk deel is voltooid. De investeringen die nu in de groenteteelt nog verricht worden hebben grotendeels betrekking op de technisch noodzakelijke vernieuwing van produktiemiddelen en verder ook op investeringen die een verlaging van de kostprijs kunnen bewerkstelligen, bijvoorbeeld door uitbreiding van het glasoppervlak tot een omvang die overeenkomt met de bestaande verwarmingscapaciteit. In ons beleid hebben wij ons onder meer tot doel gesteld om deze consolidatie, naast de verdergaande aanpassing aan de technische en economische ontwikkeling, zoveel mogelijk te ondersteunen. Het verheugt ons dat wij daarbij op de volledige steun van het Borgstellingsfonds voor de Landbouw kunnen rekenen. Op verzoek van het dagelijks bestuur van het Landbouwschap heeft het Borgstellingsfonds besloten in de sector tuinbouw in beginsel garanties te geven tot honderd procent van het bedrag dat voor de financiering van het bedrijf nodig is, een gedragsregel die voor de sector akkerbouw en veehouderij al langer wordt aangehouden. Door dit besluit is voor nieuwe aanvragen de inschakeling van de Provinciale Waarborginstituten voor de Tuinbouw niet meer nodig. De elf bestaande instituten blijven echter bestaan om de reeds verleende garantieverplichtingen te kunnen nakomen. De rentabiliteit in de tuinbouw is in vergelijking met het begin van de jaren zestig op een structureel lager niveau gekomen. In wezen betekent dat niet meer, maar ook niet minder, dan dat de verhoudingen in de tuinbouw normaal zijn geworden. Afgezien van bijzondere tegenslagen, hebben de goede ondernemers op wel ingerichte bedrijven in de achter ons liggende jaren nog een behoorlijke rentabiliteit kunnen bereiken. Mits toegerust met goede vakkennis en ondernemingscapaciteiten kan de ondernemer in de tuinbouw de toekomst met vertrouwen tegemoet zien, indien hij een voorzichtig financieel beleid voert op basis van een goed doordacht bedrijfsplan en een daarop afgestemd investeringsprogramma. Dit zal vooral moeten zijn gericht op verdere mechanisering en zelfs automatisering, teneinde de kostprijs van de produkten nog verder te verlagen. Men zal zich moeten realiseren dat de tuinbouw onder glas een agrarische industrie is, waarin diepte-investeringen noodzakelijk zullen blijven. 70

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1967 | | pagina 43