Boeren-Hypotheekbank. Samen met de toeneming van het lange en korte krediet resulteerde dit in een toeneming van de totale uitzettingen met f 348 (267) miljoen. Tabel 1 Daarmee overschreden de uitzettingen het bedrag van f 2,7 miljard. De achtergronden Spaaraanwas1 en oorzaken van dit hoge bedrag aan uitzettingen in het verslagjaar en de verdeling bij de verschillende daarvan naar beroep en bestemming worden nader besproken in het samenvattend spaarinstellingen overzicht aan het einde van dit verslag. Middelen Het jaar 1967 werd gekenmerkt door een ruime toestroming van spaargelden. De stortingen waren hoger, terwijl de terugbetalingen vrijwel gelijk bleven aan die van het voorgaande jaar. Op de spaarrekeningen werd daardoor een inlegoverschot bereikt van f 365 (239) miljoen. Per 31 december werd daaraan nog f 138 (111) miljoen aan bijgeschreven rente toegevoegd, zodat het uiteindelijke spaarresultaat f 503 (350) miljoen bedroeg. Daarmee kwam het totaal van de aan onze boerenleenbanken in de vorm van spaargelden toevertrouwde middelen op f 3965 (3462) miljoen. Dit komt overeen met 18,1 (17,7) procent van het gezamenlijke inleggerstegoed bij de traditionele spaarinstellingen in ons land. Grafiek 2 Spaarontwikkeling per jaar bij de boerenleenbanken In miljoenen guldens Stortingen (incl. rente) Terugbetalingen Spaaraanwas (incl. rente) De sterke aanwas van spaargelden heeft zich bij alle traditionele spaarinstellingen voorgedaan. Uitgedrukt in procenten van de stand per 1 januari bedroeg de toeneming bij onze banken 14,5 (11,2) procent. Voor de bij de Centrale Raiffeisen-Bank aan gesloten banken beliep dit percentage 13,4 (10,9) en voor de algemene spaarbanken en de Rijkspostspaarbank respectievelijk 12,4 (11,4) en 7,7 (6,7). Het stijgingspercentage bij de handelsbanken beliep 30,7 (12,2) procent, zoals blijkt uit tabel 1. De toeneming van de spaargelden kwam ook dit jaar weer voornamelijk tot stand op de rekeningen met opzegtermijn en hoge rentevoet, met name op de jaardeposito rekeningen. Ook het in januari 1967 ingevoerde deposito met een vaste termijn van In miljoenen guldens In procenten van het spaartegoed per1 jan. 1964 1965 1966 1967 1964 1965 1966 1967 Rijkspostspaarbank 312 329 282 348 8,7 8,5 6,7 7,7 Algemene spaarbanken2 492 569 619 752 11,3 11,7 11,4 124 Boerenleenbanken2 827 888 899 1 256 12,9 12,2 11,0 13,9 w.o. Groep Eindhoven 343 338 350 503 14,1 12,2 11,2 14,5 Groep Utrecht 462 538 525 717 12,0 12,5 10,9 13,4 Traditionele spaarinstellingen 1 631 1 786 1 800 2 356 11,4 11,2 10,1 12,0 Handelsbanken3 368 216 275 778 22,0 10,6 12,2 30,7 Algemeen totaal 1 999 2 002 2 075 3134 12,5 11,1 10,4 14,2 'Toeneming van de tegoeden, inclusief rente inclusief de niet aangesloten banken 'Spaarrekeningen van ingezetenen twee jaar en een rente van zes procent, trok veel belangstelling. Verheugend is dat, in tegenstelling tot het vorige jaar, ook de direct opvraagbare tegoeden weer een toeneming hebben vertoond. Voor de rentabiliteit van onze banken is dat een gunstige ontwikkeling. Het tegoed op jeugdspaarrekeningen gaf, de bijgeschreven rente niet meegerekend, een lichte daling te zien als gevolg van het verlopen van de eerste maximale spaartermijn in het kader van de Jeugdspaarwet. Van de spaarbanktegoeden per 31 december stond f 2370 miljoen uit op direct opvraagbare rekeningen en f 1595 miljoen op rekeningen met beperkte opvraagbaar heid. Daarbij zijn de van overheidswege of door bedrijven gepremieerde spaar rekeningen tot de laatste categorie gerekend. Onze boerenleenbanken hebben in het verslagjaar 304 000 (286 000) nieuwe spaarboekjes uitgegeven. Daardoor kwam het aantal spaarrekeningen aan het einde van het jaar, met inachtneming van het aantal opgeheven rekeningen, op 1 890 000 (1 733 000), met een tegoedgeschreven bedrag van gemiddeld f 2098 (1998). De deposito's die de cliënten van onze boerenleenbanken aanhouden buiten de stichting spaarbank daalden met f 5 miljoen, tegen een stijging van f 28 miljoen in het voorgaande jaar. Er werden voor f 1 (2) miljoen depositobrieven bij cliënten geplaatst. Buiten de stichting spaarbank worden door cliënten ook direct opvraagbare tegoeden aangehouden als tegenboeking voor reeds opgenomen maar nog niet geheel benodigde bouwvoorschotten. Het saldo op deze rekeningen was met f 46 miljoen ultimo 1967 vrijwel even hoog als een jaar tevoren. De creditsaldi in lopende rekening namen toe met f 63 (28) miljoen. Hiervan had f 36 (3) miljoen betrekking op gezinsrekeningen. In de afgelopen jaren is er in het rekening-courantverkeer van de plaatselijke banken een steeds groeiend middelen overschot ontstaan doordat de debetsaldi in lopende rekening minder stegen dan de 14 15

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1967 | | pagina 15