Aangesloten banken branches van het midden- en kleinbedrijf een behoorlijke omzetverhoging. Dit betekende een verbetering ten opzichte van eind 1966. Met het oog op de toenmalige vooruitzichten voor 1967 mag het eerste halfjaar betrekkelijk gunstig worden genoemd. In de maand juli deed zich een inzinking voor. Waarschijnlijk is de verschuiving van de vakantiedata daaraan debet geweest. De mooie zomer heeft zijn stempel gedrukt op het afzetpatroon. De detailhandel in dranken en de drogisterijen hebben daarvan geprofiteerd, terwijl andere sectoren, waaronder de banketbakkers en de chocoladehandel, hun omzet er juist door gedrukt zagen. Over het gehele jaar genomen varieerde de stijging van de omzet van de voedingsmiddelenbranche van 2 tot 10 procent. De handel in groente, fruit en aardappelen noteerde de kleinste stijging, omdat de prijzen over het algemeen als gevolg van de grote aanvoer wat lager waren. De grootste omzetstijging behaalden de zelfbedieningszaken, gedeeltelijk door uitbreiding van het assortiment. In de sector van de duurzame consumptiegoederen heeft de detailhandel in schoeisel en kledingstoffen goede zaken gedaan. In de laatstgenoemde branche werd zelfs een meer dan 10 procent hogere omzet geboekt, na een omzetdaling van 2 procent het jaar daarvoor. Wellicht als gevolg van de conjuncturele moeilijkheden hebben juweliers en de zaken in huishoudelijke artikelen hun omzetten slechts in zeer geringe mate zien stijgen. Acties van enige grote warenhuizen met aanzienlijke prijsverlagingen voor huis houdelijke artikelen hebben de kleine ondernemingen in de detailhandel in deze goederen geen goed gedaan. Ook de boekhandel, de gehele textielbranche op de kledingstoffen na en de meubelzaken moesten genoegen nemen met een lagere groei van hun omzetten. Aan de slechte gang van zaken in de confectiebranche zullen de in 1967 opgetreden prijsstijgingen niet vreemd zijn geweest. Vergelijkt men de stijging van de omzetten in de detailhandel als geheel met die van enkele jaren geleden, dan moet men een vertraging van de groei constateren. In het ambacht geeft vooral de metaalsector een gunstige ontwikkeling te zien. In de metaalsector boekten vooral de garagebedrijven goede vooruitgang. In tegen stelling daarmee staan de dienstverlenende sector en de overige ambachten, waar de inkomens achterblijven bij het gemiddelde ondernemersinkomen. Woningbouw In de laatste jaren heeft de hoge rente de activiteiten in de bouwnijverheid afgeremd, zowel met betrekking tot woningen als voor wat bedrijfsgebouwen betreft. De tijdelijke daling van de rentestand in enkele maanden van 1967 heeft daarop geen merkbare invloed gehad. De terughoudendheid heeft tot gevolg gehad dat de koopprijzen van woningen zijn gedaald. De bouwprijzen hebben die beweging ten dele gevolgd. Toch is de bouwproduktie zeer hoog geweest. In 1967 zijn ruim 127 500 woningen klaargekomen, waarmee een nieuw record is gevestigd. Er is eveneens een record aantal woningen in aanbouw genomen, zodat ook voor 1968 op een aanzienlijke bouwproduktie mag worden gerekend. Vooral in de maanden juli en augustus zijn veel premiewoningen in aanbouw genomen, omdat men nog wilde profiteren van de gunstige premieregeling die in verband met de werkgelegenheid in het leven was geroepen en die medio juni afliep. Om de doorstroming te bevorderen heeft de regering tegen het einde van het jaar maatregelen genomen die de bouw van premiewoningen aantrekkelijker moeten maken, terwijl zij tevens besloten heeft minder woningwetwoningen te doen bouwen, onder voorwaarde dat bovenbedoelde maatregelen succes hebben. 12 Uitzettingen In het verslagjaar verstrekten de boerenleenbanken nieuwe voorschotten tot een bedrag van f 598 (497) miljoen. Op bestaande leningen werd f 316 (274) miljoen afgelost. Daarmee stegen de uitstaande voorschotten met f 282 (223) miljoen tot f 2261 (1979) miljoen per eind december. In de genoemde bedragen zijn alle vaste uitleningen begrepen, dus ook die welke verstrekt zijn aan de lagere overheid, de woningbouw leningen onder gemeentegarantie en de leningen die door het Borgstellingsfonds voor de Landbouw zijn gegarandeerd. Het Borgstellingsfonds verklaarde zich in 1967 garant voor nieuwe leningen tot een totaalbedrag van f 64 (68) miljoen, waarvan f 35 (34) miljoen ten behoeve van cliënten van onze organisatie, zoals blijkt uit tabel 2 op pagina 18. In het verslagjaar werden twee nieuwe financieringsvormen ingevoerd: de auto financiering en de persoonlijke lening. Al dadelijk na de invoering van de persoonlijke leningen bleek dat dit type lening in een grote behoefte voorziet. Zij worden vooral gebruikt voor de financiering van duurzame goederen, waaronder ook auto's, en voor de betaling van incidentele kosten. Ruim een maand na de invoering waren er al meer dan vijfhonderd persoonlijke leningen verstrekt voor een gemiddeld bedrag van tweeduizend gulden. Ongeveer de helft daarvan werd verstrekt met de maximale looptijd van twee jaar. De specifieke autofinanciering wordt vooral gebruikt voor bedrijfsauto's. Grafiek 1 Door boerenleen banken verstrekte voorschotten en ontvangen aflossingen In miljoenen guldens Verstrekkingen Aflossingen In de loop van het jaar zijn de uitstaande kredieten in lopende rekening sterker gaan toenemen. Na een lichte verzwakking van deze tendens in de maanden augustus tot en met november, vertoonden zij in december weer een forse stijging, en belandden daarmee op f 297 (246) miljoen, hetgeen 21 procent meer is dan een jaar tevoren. In het voorgaande jaar bedroeg dit stijgingspercentage 20. De effectenportefeuille van de plaatselijke banken onderging een uitbreiding van f 15 (4) miljoen. Deze uitbreiding betrof vrijwel uitsluitend pandbrieven van de 13

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1967 | | pagina 14