-
Voorschotverlening in 1966 naar bestemming
Bedragen in miljoenen guldens
Tabel 10
Bedrijfs
Woningen
Schuld
Combi
Totaal
Procent
doeleinden
aflossing
naties
Landbouw
112
11
10
41
174
29
Tuinbouw
62
9
4
25
100
17
Agrarische rechtspersonen
31
1
2
34
6
Agrarische sector
205
21
14
68
308
52
Niet-agrarische bedrijven
53
23
4
13
93
15
Totaal bedrijven
258
44
18
81
401
67
Overige groepen
21
152
7
21
201
33
Totaal
279
196
25
102
602
100
Procent
46
33
4
17
100
•Inclusief diversen
stand gebracht, waarbij er twee zijn, die de
kredietvraag sterk beïnvloed hebben. Wij
denken hierbij aan de regeling voor de bouw
van rundveestallen volgens een arbeidsbe
sparend bouwsysteem en aan de kwantita
tief nog belangrijker regeling voor 'ontwik
kelingsbedrijven'. Deze regeling beoogt de
bevordering van een efficiënte bedrijfsvoe
ring en van rationele arbeidsmethoden door
het verlenen van stimuleringsbijdragen voor
investeringen in bedrijfsgebouwen. Die in
vesteringen moeten een structurele verbe
tering in de bedrijfsvoering tot stand bren
gen. De ontwikkelingsbedrijven moeten bo
vendien een voorbeeld en een stimulans be
tekenen voor de streek waarin zij zijn gele
gen.
Voor de toepassing van deze twee regelin
gen samen zijn in 1965 en 1966 circa elfdui
zend aanvragen bij het fonds ingediend,
waarvan het overgrote deel in 1966 binnen
kwam. De financiële aansporing die erin ver
vat is leidt ertoe dat heel wat structurele
veranderingen eerder tot stand komen of dat
zij op kwalitatief betere wijze worden uitge
voerd. Ook andere bedrijven worden door
deze activiteiten tot eerdere en betere in
vesteringen gebracht. Het Ontwikkelings-
en Saneringsfonds staat de ondernemer toe
met de bouw te beginnen dadelijk nadat hij
zijn aanvraag heeft ingediend; hij neemt dan
wel het risico dat hij de investering zonder
financiële steun zal moeten volbrengen,
maar dat is niet van invloed op het oordeel
van het fonds. Daardoor hebben genoem
de regelingen reeds in 1966, ongeacht de
verdere behandeling, al dadelijk stimule
rend op de kredietvraag gewerkt.
Aan rechtspersonen in de agrarische sector
werd voor een bedrag van 34 miljoen nieu
we voorschotten verstrekt, een even groot
bedrag als in het voorgaande jaar. Het be
treft hier voornamelijk de economische in
stellingen van de georganiseerde land
bouw. Het grootste deel van de genoemde
bedragen is verstrekt door de Centrale Boe
renleenbank, die de financiering van de cen
trale en grote regionale instellingen ver
zorgt.
Indien de genoemde bedragen voor de agra
rische sector in zijn geheel worden geno
men, dus exclusief woningen, blijkt de ver
strekking van nieuwe voorschotten in het
verslagjaar weinig hoger te zijn geweest
dan in het voorgaande jaar: 287 miljoen in
1966 tegen 285 miljoen in 1965.
Voor de financiering van bedrijfspanden
van middenstanders werd in 1966 een ge
ringer bedrag aan nieuwe leningen ver
strekt dan in het voorgaande jaar. Hoogst
waarschijnlijk was dat een gevolg van de
hoge rente. Voor andere bedrijfsdoeleinden
namen de middenstanders een hoger be
drag op dan vorig jaar.
Niettemin was het totaal aan nieuwe lenin
gen voor niet-agrarische bedrijfsdoelein
den met 74 miljoen lager dan het overeen
komstige bedrag in het voorgaande jaar,
dat f 77 miljoen beliep.
De woningfinanciering ten behoeve van zelf
standigen binnen de landbouw en daarbui
ten bleef vrijwel constant. Zowel landbou
wers en tuinders als middenstanders namen
in het verslagjaar vrijwel evenveel geld op
voor de financiering van een woning als in
het voorgaande jaar: de bedragen waren
44 miljoen voor 1966 tegen 45 miljoen
voor 1965. In vele gevallen ging het daarbij
om woningen waarvoor de rijksgoedkeuring
al lang geleden was aangevraagd. Door de
versnelde afgifte van goedkeuringen ont
stond in deze sector, ondanks de hoge ren
te, een waarschijnlijk tijdelijke opeenho
ping van leningsaanvragen.
Voor de woningfinanciering ten behoeve
van personen buiten het midden- en klein
bedrijf werd daarentegen minder verstrekt
dan in het voorgaande jaar. Er werd welis
waar altijd nog een bedrag van 152 mil
joen aan nieuwe woningfinanciering in deze
sector ter beschikking gesteld, maar dat
was toch minder dan het bedrag van 163
miljoen, dat in het voorgaande jaar in deze
richting werd uitgeleend. Vermoedelijk heb
ben de beperkingen, waartoe wij ons in over
eenstemming met de gedragsregel van de
Nederlandsche Bank gedwongen zagen,
daar het sterkste gewerkt. Bij die beperkin
gen zijn wij echter steeds uitgegaan van de
stelregel, dat bestaande cliënten van boe
renleenbanken bij voorrang geholpen moes
ten worden.
In de tot nu toe genoemde bedragen moes
ten enige categorieën buiten beschouwing
blijven en wel die categorieën leningen
die aan niet-agrariërs zijn verstrekt en
waarvan het doel in de consumptieve sfeer
ligt, of op een combinatie van doeleinden
betrekking heeft, dan wel op consolidatie
van bestaande schulden. In deze restgroep
werden leningen verstrekt tot een bedrag
van 45 miljoen, te vergelijken met f 58 mil
joen in het voorgaande jaar.
Worden de nieuw verstrekte leningen ge
groepeerd naar het beroep van de geldne-
mer, ongeacht het doel van de lening, dan
blijkt een zekere verschuiving van de niet-
agrarische naar de agrarische sector. De
agrarische sector in zijn geheel nam abso
luut en naar verhouding meer op dan in het
voorgaande jaar, waardoor zijn aandeel
steeg van 49 tot 52 procent. Dit laatste per
centage is weergegeven in tabel 10. Deze
relatieve toeneming was geheel gelokali
seerd in de landbouw in engere zin. Tuinders
en niet-agrarische bedrijven namen minder
leningen op dan in het voorgaande jaar. De
sterkste afneming was te zien in de overige
groepen, die hoofdzakelijk werknemers om
vatten.
Tegenover een verminderde toeneming van
de nieuwe verstrekkingen stond een ver
sterkte toeneming van de aflossingen. Er
kwam in het verslagjaar voor 312 miljoen
aan aflossingen binnen, te vergelijken met
287 miljoen in het voorafgaande jaar. De
ze toeneming loopt in grote lijnen parallel
met de groei van de portefeuille, maar is
toch iets minder dan mocht worden ver
wacht, indien de aflossingen in hetzelfde
tempo zouden zijn toegenomen als de uit
staande saldi. Afgaande op de gegevens
van de Boeren-Hypotheekbank, die vermeld
zijn in tabel 5 op pagina 35, mogen wij
aannemen dat de onverplichte aflossingen
naar verhouding enigszins lager geweest
zijn, hoewel zij bij de genoemde instelling
nog altijd meer dan 40 procent van de
totale aflossingen uitmaakten. Vermoede
lijk hangt de vermindering van de niet-ver-
plichte aflossingen samen met de krapte op
de kapitaalmarkt.
De nieuwe verstrekkingen ad f 602 miljoen
en aflossingen ad f 312 miljoen leidden tot
een toeneming van de uitstaande leningen
met f 290 miljoen. Dit bedrag is tengevolge
van de uiteenlopende ontwikkeling van ver
strekkingen en aflossingen aanzienlijk la
ger dan in het voorgaande jaar, toen de le
ningenportefeuille met f 343 miljoen toe
nam.