Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
Financieringsmutaties sinds 1 januari 1966
Gang van zaken
De plaatselijke banken deden in 1966 een
bedrag van per saldo 125 (133) miljoen aan
de centrale bank toekomen als uitvloeisel
van het middelenoverschot dat in het voor
gaande hoofdstuk is beschreven. Het ge
noemde bedrag was samengesteld uit een
toeneming van het tegoed van de plaatse
lijke banken met 118 (121) miljoen en een
daling van het aan de plaatselijke banken
verschafte krediet met ƒ7 (12) miljoen. De
ze kredieten worden verstrekt aan banken
die in hun werkgebied een uitzonderlijk
sterke kredietvraag ondervinden. Na de ge
bruikelijke seizoenpiek in de eerste helft
van het jaar kon het bedrag ervan worden
teruggebracht tot 12 (19) miljoen aan het
einde van het jaar. Daarmee is de centrale
financiering van de plaatselijke banken, die
in het jaar 1964 sterk was uitgelopen, tot
een normaal peil teruggebracht. Het tegoed
dat de plaatselijke banken bij ons aanhou
den bereikte eind 1966 het bedrag van
1612miljoen.
De deposito's voor een maand of langer, die
in het voorgaande jaar een sterke daling
hadden vertoond, namen in het verslagjaar
toe met 18 82) miljoen.
In tegenstelling tot de ontwikkeling in het
voorgaande jaar is de post crediteuren niet
toegenomen. Het onder dit hoofd verant
woorde bedrag daalde met 1 (+42) mil
joen. In de samenstelling van deze post is
een wijziging aangebracht. Tot dusver had
den wij daaronder, zoals ook steeds in onze
toelichting werd vermeld, de voorziening
voor belastingen opgenomen. In dit jaar
verslag hebben wij voor het eerst de voor
ziening voor belastingen afzonderlijk weer
gegeven. Terwille van de vergelijkbaarheid
zijn in de balanscijfers van het voorgaande
boekjaar de overeenkomstige bedragen
weergegeven.
De economische instellingen van de Neder
landse landbouw deden in het verslagjaar
weer een beroep op onze bank in verband
met de financiering van hun investeringen
en hun toenemende omzetten. Dit komt tot
uiting in de stijging van de post debiteuren
met 31 (50) miljoen, waarvan 46 procent
betrekking had op dergelijke instellingen.
De leningen op lange en middellange ter
mijn werden uitgebreid met 58 (56) mil
joen. Deze leningen zijn grotendeels ver
strekt aan gemeenten en andere overheids
lichamen. Na de inkrimping in het voorgaan
de jaar werd de effectenportefeuille gedu
rende het verslagjaar uitgebreid met 17
30) miljoen. Het hoge rendement van de
nieuwe beleggingen is ten goede gekomen
aan de rentabiliteit.
Een aanzienlijk bedrag aan overheidslenin-
gen is verstrekt bij wijze van kasgeldlening.
De desbetreffende bedragen zijn op de ba
lans van ultimo 1966 verantwoord onder de
post 'ander overheidspapier'. De stijging
van deze post met 76 (46) miljoen is daar
door veroorzaakt. De portefeuille schatkist
papier hebben wij uitgebreid met ƒ11 (8)
miljoen.
De post onroerende goederen heeft op de
nu gepubliceerde balans uitsluitend be
trekking op onroerend goed dat wij niet zelf
in gebruik hebben, hoofdzakelijk op het ver
huurde gedeelte van ons nieuwe kantoor
gebouw. Onroerend goed in eigen gebruik,
dat tot dusver voor één gulden op de balans
verscheen, komt er niet meer op voor.
De liquiditeiten van de centrale bank, bere
kend volgens de richtlijnen van de Neder-
landsche Bank, beliepen aan het einde van
het jaar 33,0 (37,9) procent van de toever
trouwde middelen. Bij deze berekening zijn
de effecten voor 80 procent van de beurs
waarde tot de liquiditeiten gerekend. De
binnen het jaar vervallende aflossingen op
leningen aan de lagere overheid, die aan
het einde van het jaar 20 (19) miljoen be
liepen, zijn niet meegeteld.
Bedrijfsresultaat
Het rendement van de uitzettingen nam toe
den opgevangen. Uitgedrukt in procenten
van het balanstotaal, stegen zowel de ren
tebaten als de rentelasten. De rentebaten
stegen tot 4,23 (3,90) procent van de ge
middelde balanstelling, terwijl de rentelas
ten toenamen tot 2,96 (2,88) procent. De
rentemarge kon derhalve verbeteren tot 1,27
(1,02) procent. Ook de provisiemarge toon
de enige verbetering. Het bedrag van de
Boeren Hypotheekbank
Financieringstekort
In miljoenen guldens/Cumulatief
Financieringsoverschot
r Boerenleenbanken
-20—1
-40
-60
-80
-100
1/1
- 20
40
60
80
100
31/12
als gevolg van de stijgende rentestand. De
ze ontwikkeling stelde ons in staat de rente
vergoeding aan de bij ons aangesloten ban
ken te verhogen. Op jaarbasis beliep het ef
fect van deze renteverhoging in 1966 ruim
5 miljoen. Door de rendementsverbetering
kon ook de stijging van bedrijfskosten wor-
rente- en provisiewinst steeg met 33,2 (15,5)
procent tot f 26,6 (20,0) miljoen.
Tegenover de verbetering van het netto
rendement stond een stijging van de be
drijfskosten met 15,5 (18,6) procent tot
f 9,2 miljoen. Anders dan in het voorgaan-