Verslag aan de raad van toezicht en aan de algemene vergadering van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank Hierbij leggen wij U voor het verslag over de gang van zaken bij de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank en de bij haar aangesloten boerenleenbanken in het boek jaar 1965, vergezeld van de balans van de centrale bank per 31 december 1965 en van de resultatenrekening over het jaar 1965, alsmede van een toelichting, vermelden de de maatstaven van waardering. Het verheugt ons, dat wij, dank zij de medewerking van de bij onze instelling aange sloten boerenleenbanken, wederom in staat zijn om in dit verslag ook de balans en de resultatenrekening van de gezamenlijke banken op te nemen. Voorts zijn hierbij opgenomen de jaarverslagen van de nv Boeren-Hypotheekbank, de nv Landbouwkredietverzekering 'Eindhoven', het Onderling Waarborgfonds en het Garantiefonds voor Land- en Tuinbouw. Aan dit verslag zijn toegevoegd de jaarstukken van de nv Gemeenschappelijk Bankkantoor, waarin wij samenwerken met de Coöpera tieve Centrale Raiffeisen-Bank. Ter verduidelijking van het inzicht in de totale activiteiten van onze landbouwkrediet organisatie hebben wij thans ook opgenomen een geconsolideerde balans en resul tatenrekening van aangesloten boerenleenbanken, Centrale Boerenleenbank en Boeren-Hypotheekbank. Op de grondslag daarvan hebben wij een samenvattend overzicht opgesteld van de gezamenlijke kredietverlening en de beleggingsactiviteiten enerzijds en van de verwerving van spaargelden en andere middelen anderzijds. Dit overzicht is opgenomen ter afsluiting van dit verslag. Bij de aanvang van dit verslag over 1965 brengen wij in herinnering, dat tegen het einde van het jaar mr. F. J. F. Claessens aftrad als directeur van onze centrale bank. Hij volbracht daarmede een veertigjarige werkzaamheid in dienst van het landbouw krediet. Eerst fungeerde hij als directeur van het kantoor Eindhoven van de toenmalige Nederlandsche Landbouwbank, die indertijd als dochterinstelling van de centrale bank in het bijzonder de financiering van de economische instellingen van de georgani seerde landbouw verzorgde, en sedert 1 maart 1946 als directeur van de Centrale Boerenleenbank. Hij gaf vooral leiding aan de ontwikkeling van de algemene bank functie van de boerenleenbanken, waardoor hij zich grote verdiensten voor onze land bouwkredietorganisatie verwierf. Ter gelegenheid van zijn afscheid werd hem de ko ninklijke onderscheiding verleend van Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1965 | | pagina 4