-
Voorschotverlening in 1965 naar bestemming
Bedragen in miljoenen guldens
Tabel 10
Bedrijfs
Woningen
Schuld
Combi
Diversen
Totaal
Procent
doeleinden
aflossing
naties
Landbouw
88
11
17
30
4
150
24
Tuinbouw
77
9
10
24
1
121
19
Agrarische rechtspersonen
28
2
3
1
34
6
Agrarische sector
193
20
29
57
6
305
49
Niet-agrarische bedrijven
55
25
7
15
1
103
16
Totaal bedrijven
248
45
36
72
7
408
65
Overige groepen
22
163
8
17
10
220
35
Totaal
270
208
44
89
17
628
100
Procent
43
33
7
14
3
100
sector bevat in deze opsomming alle vormen van land
en tuinbouw bedoeld in de statuten van de plaatselijke
banken, alsmede de economische instellingen van land
en tuinbouw.
Aan ondernemers in de landbouw werd in het verslag
jaar 150 miljoen verstrekt, dit is ongeveer even veel
als in het voorgaande jaar. Meer dan de helft hiervan
was bestemd voor de financiering van grond en gebou
wen. Van de in 1964 bij de Boeren-Hypotheekbank in
gevoerde grondhypotheek - een lening met een loop
tijd van ruim 70 jaar voor bepaalde landbouwbedrijven -
werd nog weinig gebruik gemaakt. Men schrikt er blijk
baar voor terug verplichtingen aan te gaan die ook
de volgende generatie binden. Nochtans achten wij de
financiering op zeer lange termijn, dit wil zeggen met
geringe aflossingen, alleszins verantwoord voor bedrij
ven waarvan het actief overwegend uit grond bestaat.
Tot de ondernemers in de landbouw die krediet opna
men bij onze instellingen, behoorden in de eerste plaats
de landbouwers met gemengde bedrijven, waarbij finan
ciering voor specialisatie en intensivering een belang
rijke rol speelde. Ook akkerbouwbedrijven en weide-
bedrijven namen aanzienlijke bedragen op. In de akker
bouw ging de financiering niet zelden samen met een
wijziging van het produktieplan in de richting van de
grove tuinbouw. Mede hierdoor is de grens tussen ak
kerbouw en tuinbouw niet steeds scherp te trekken. De
financiering van loonbedrijven wordt eveneens tot de
landbouw gerekend, in overeenstemming met de sedert
1961 in de statuten van de plaatselijke banken voor
komende bepaling, waarin loonbedrijven beschouwd
worden als een integrerend deel van de agrarische
sector.
In de tuinbouw werden minder nieuwe voorschotten
verstrekt dan in de landbouw in enge zin, in tegenstel
ling tot vorig jaar, toen de tuinders een even groot
bedrag aan nieuwe voorschotten opnamen als hun
collega's in de andere agrarische bedrijfstakken te
zamen. Blijkbaar hebben de recente afzetontwikkelin-
gen de tuinders enigszins terughoudend gemaakt in
hun investeringsplannen. Voornamelijk de financiering
van verwarmingsinstallaties toonde in 1965 een terug
gang. In totaal namen de tuinders 121 miljoen aan
nieuwe voorschotten op.
Ten behoeve van de economische instellingen van de
landbouw werden voorschotten verstrekt tot een be
drag van 34 miljoen, dit is ongeveer even veel als in
86
het voorgaande jaar. Het grootste deel van deze voor
schotten kwam voor rekening van de centrale bank.
De opneming van voorschotten door bedrijven buiten
de agrarische sector beliep 103 miljoen en vertoonde
daarmee enige daling ten opzichte van het voorgaande
jaar. Bij de plaatselijke banken betreft deze voorschot
verlening hoofdzakelijk bedrijven van middenstanders,
die voor de financiering van hun bedrijfsgebouwen,
maar ook voor leningen op korte termijn en voor dien
sten in het betalingsverkeer, meer en meer de weg vin
den naar de boerenleenbank. Wij betreuren het dat de
overheid desondanks nog steeds niet bereid is gevon
den om het door boerenleenbanken verstrekte midden
standskrediet onder haar garantieregelingen te bren
gen. Zulks zou geheel in de lijn van de ontwikkeling
liggen en door een grotere concurrentie op de krediet
markt de belangen van de middenstand bevorderen.
Voor woningfinanciering, die alle beroepscategorieën
betreft, werd in het boekjaar 1965 een vrijwel even
groot bedrag uitgeleend als in het vorige boekjaar,
namelijk 208 miljoen. Ten gevolge van de krachtige
toeneming van de woningproduktie in 1965 zouden de
nieuwe uitleningen op dit gebied vermoedelijk nog ho
ger zijn geweest, indien wij ons niet reeds in 1964 ge
noodzaakt hadden gezien enige beperkende maatrege
len te nemen, die eerst op de ontwikkeling in 1965 hun
invloed ten volle hebben uitgeoefend. De bedoelde
maatregelen kwamen in hoofdzaak hierop neer, dat de
Landbouwkredietverzekering 'Eindhoven', behalve voor
bedrijfsfinanciering, tijdelijk geen tophypotheken meer
in verzekering nam. Dit betekende onder meer dat de
boerenleenbanken en de Boeren-Hypotheekbank geen
woningfinanciering meer konden verstrekken voor meer
dan tweederde van de taxatiewaarde van het onder
pand, tenzij de geldnemer zelf aanvullende zekerheid
kon stellen. Voorts werd de minimumaflossing op
voorschotten buiten de agrarische sector, dus ook voor
woningfinanciering, bepaald op 5%. Wij zagen ons tot
deze beperking genoopt door de uitzonderlijk krachtige
vraag naar woningfinanciering, die een te groot beslag
op onze middelen dreigde te leggen.
Wij wezen er reeds op dat de toeneming van de uit
staande voorschotten tot stand kwam door nieuwe
verstrekkingen ad 628 miljoen en aflossingen ad 287
miljoen. Het bedrag van de aflossingen was daarmee
aanzienlijk hoger dan het jaar tevoren. Ondanks de
krapte op de kapitaalmarkt hebben de meesten van
onze cliënten vastgehouden aan hun gewoonte om bo
ven het verplichte bedrag zoveel extra af te lossen als
de gang van zaken op hun bedrijf toelaat. In totaal be
liepen de aflossingen 15% van de aan het begin van
het jaar uitstaande vaste voorschotten.
De kredietverlening in rekening-courant weerspiegelt
de betrekkelijk ruime liquiditeitspositie waarin het me
rendeel van onze cliënten in 1965 verkeerde. Voor wat
de agrarische cliënten van boerenleenbanken betreft,
is deze beïnvloed door de goede resultaten van het
oogstjaar 1964/1965. In de inleidende beschouwingen
van dit verslag maakten wij reeds melding van de korte
lings ter beschikking gekomen financiële gegevens
over de landbouw. Op de liquiditeitspositie was voorts
van invloed, dat de belastingbetalingen nog grotendeels
betrekking hadden op het ongunstige oogstjaar dat
eraan voorafging.
In de loop van het verslagjaar hebben de boerenleen
banken de kredietmogelijkheden voor agrariërs op
nieuw kunnen uitbreiden. Voor akkerbouwbedrijven,
die de laatste jaren een toenemende behoefte hebben
aan middelen voor de financiering van de oogst, kun
nen onze banken sedert medio 1965 op gemakkelijker
voorwaarden dan voorheen een oogstkrediet openen.
Dit krediet voorziet ook in de financiering van de opslag
van geoogste produkten; het staat op gelijke voorwaar
den ter beschikking van eigenaars en pachters. Van
deze nieuwe regeling is in het verslagjaar nog weinig
gebruik gemaakt. Wij verwachten een belangrijke toe
neming van de vraag daarnaar.
De concentratie van vrijwel alle veeafzetcoöperaties in
ons land was aanleiding om in het hierbij betrokken
gebied een nieuwe regeling voor de financiering van de
varkensmesterij in te voeren. Dit geschiedde evenals
voorheen in samenwerking met de veevoedercoöpera-
87