Samenvattend overzicht
In dit samenvattend overzicht wordt de ontwikkeling bij
de aangesloten boerenleenbanken, de Centrale Boeren
leenbank en de Boeren-Hypotheekbank als één geheel
gezien. De cijfers hebben derhalve betrekking op de
totaliteit van deze instellingen, uiteraard met vermijding
van dubbeltellingen.
Kredietverlening
Gedurende het verslagjaar bewoog de kredietverlening
bij onze instellingen zich in wat rustiger banen dan
tijdens het piekjaar dat eraan voorafging. Verschillende
oorzaken zijn daarvoor aan te wijzen. Vooreerst liepen
de kredietvragers in 1964 reeds vooruit op de te ver
wachten stijging van de prijzen. De teruggang in het
verslagjaar kan daarom ten dele beschouwd worden
als een terugkeer naar meer normale omstandigheden.
Vervolgens heeft de rentestijging invloed gehad op de
vraag naar leningen voor financiering op lange termijn.
Ook hebben kredietbeperkende maatregelen, die wij al
in het voorgaande jaar hadden genomen, eerst in het
verslagjaar hun invloed ten volle doen gevoelen. In de
algemene gang van zaken in onze volkshuishouding
deden zich eveneens ontwikkelingen voor die het rus
tiger beloop van de kredietverlening kunnen verklaren.
Wij denken met name aan de stijging van de kosten
en de daarmee samenhangende stabilisering van de
bruto-investeringen in land- en tuinbouw. De produktie
van nieuwe woningen bereikte een ongekend hoog peil.
De koopprijzen voor woningen ontwikkelden zich zo
danig dat de kopers meer terughoudend werden. Bij
onze boerenleenbanken, evenals bij de Boeren-Hypo
theekbank, hield de vraag naar woningfinanciering aan,
mede als gevolg van de vertraagde aanpassing aan de
stijging van de hypotheekrente. Dit laatste maakte een
beperking van de kredietmogelijkheden onontkoombaar.
In het totaal van de kredietverlening namen de vaste
voorschotten de belangrijkste plaats in. Het uitstaande
bedrag daarvan steeg met f 341 miljoen tot f 2276
miljoen aan het einde van het jaar. Deze stijging kwam
tot stand door nieuwe verstrekkingen ten bedrage van
628 miljoen en ontvangen aflossingen ad 287 mil
joen. Tabel 9 geeft aan voor welke gedeelten de plaat
selijke banken, de Centrale Boerenleenbank en de
Boeren-Hypotheekbank daarbij betrokken waren.
Van de nieuwe verstrekkingen was blijkens tabel 10
ruim 40% bestemd voor bedrijfsfinanciering binnen en
buiten de agrarische sector, rond eenderde voor wo
ningfinanciering en circa eenvierde voor moeilijk te spe
cificeren doeleinden, zoals schuldaflossing en diver
sen, die goeddeels ook op bedrijfsfinanciering betrek
king hebben. Indien wij de verstrekkingen in de agrari
sche sector samen nemen, zoals in tabel 10 is gedaan,
kunnen wij vaststellen dat 49% voor de agrarische
sector bestemd was. Voorts was 16% van het totaal
bestemd voor niet-agrarische bedrijven en vrije beroe
pen en de resterende 35% voor anderen, waaronder
hoofdzakelijk werknemers van hoog tot laag en voorts
verenigingen, stichtingen en dergelijke. De agrarische
Voorschotten in 1965 Tabel 9
In miljoenen guldens
Verstrekkingen
Aflossingen
Netto toeneming
Boerenleenbanken
525
261
264
Centrale Boerenleenbank
36
16
20
Boeren-Hypotheekbank
67
10
57
628
287
341
85