Borgstellingsfonds overgegaan tot de instelling van
provinciale commissies, die een adviserende taak heb
ben bij de toekenning van garanties door het Fonds.
In deze commissies is ook de Centrale Boerenleenbank
vertegenwoordigd.
In het verslagjaar heeft het Ontwikkelings- en Sane
ringsfonds een begin gemaakt met de verstrekking van
premies voor investeringen in bedrijfsgebouwen. De
saneringsregeling is met ingang van 1966 verruimd.
Reeds is duidelijk geworden dat de regelingen in het
kader van dit fonds in belangrijke mate zullen kunnen
bijdragen tot verbetering van de economische en finan
ciële situatie van de landbouw.
De kredieten in rekening-courant stegen in de loop
van het verslagjaar met slechts f 6 (32) miljoen tot
205 (199) miljoen.
17,5 (17,3)% van het gezamenlijke spaartegoed, inge
legd bij de traditionele spaarinstellingen in ons land.
In november overschreed het spaartegoed het bedrag
van drie miljard gulden. Het tweede miljard werd be
reikt in 1962, het eerste in 1958. De koopgolf in decem
ber, veroorzaakt door de aankondiging van prijsverho
gingen met ingang van 1966, had tot gevolg dat in die
maand het spaaroverschot minimaal was. Ook in januari
1966 was de invloed daarvan nog merkbaar.
Van de spaarbanktegoeden per 31 december was
2315 miljoen ingelegd op rekeningen zonder beper
kingen in de opvraagbaarheid en de resterende 797
miljoen op rekeningen met beperkte opvraagbaarheid,
daaronder mede begrepen jeugdspaarrekeningen en
andere rekeningen met gepremieerde tegoeden.
Middelen
Op de tegoeden bij de stichtingen spaarbank boekten
de boerenleenbanken een inlegoverschot van 244
(261) miljoen. Met de per 31 december bijgeschreven
rente ad f 94 (82) miljoen bereikten deze tegoeden op
die datum het bedrag van 3112 (2774) miljoen, dat is
In percenten van het begintegoed uitgedrukt, beliep de
aanwas van de tegoeden op spaarrekeningen 12,2%.
Bij de banken aangesloten bij de Centrale Raiffeisen-
Bank beliep de stijging 12,4%. Het overeenkomstige
percentage beliep voor de algemene spaarbanken
11,6% en voor de Rijkspostspaarbank 8,5%.
Spaaraanwas bij de verschillende spaarinstellingen
Tabel 2
In miljoenen guldens
In procenten van het spaartegoed
per 1
januari
1962
1963
1964
1965
1962
1963
1964
1965
Rijkspostspaarbank
334
338
312
330
11,5
10,5
8,7
8,5
Algemene spaarbanken
449
508
494
562
13,2
13,2
11,3
11,6
Boerenleenbanken
659
881
827
885
13,5
15,9
12,9
12,2
w.o. Groep Utrecht
378
502
462
532
12,5
15,1
12,0
12,4
Groep Eindhoven
274
359
343
338
15,2
17,3
14,1
12,2
Traditionele spaarinstellingen
1 442
1 727
1 633
1 777
12,9
13,7
11,4
11,1
Handelsbanken
203
257
368
216
16,7
18,1
22,0
10,6
Algemeen totaal
1 645
1 984
2 001
1 993
13,3
14,1
12,5
11,0
Toeneming van de tegoeden, inclusief rente
Inclusief de niet aangesloten banken
Onze boerenleenbanken hebben gedurende het ver
slagjaar 240 000 nieuwe spaarrekeningen geopend.
Op het einde van het jaar waren 1 575 000 spaarboekjes
in omloop. Het gemiddelde bedrag per spaarboekje
steeg van 1962 tot 1976.
In het verslagjaar konden wij constateren dat een aantal
cliënten gelden liet overboeken van spaarrekeningen
naar deposito's buiten de stichting spaarbank. Mede
hierdoor stegen de termijntegoeden buiten de stichting
spaarbank met f 26 (7) miljoen tot f 47 (21) miljoen.
Depositobrieven werden verkocht voor een bedrag van
bijna 2 miljoen; in voorgaande jaren was daarvoor
praktisch geen belangstelling gebleken.
De tot hier toe besproken tegoeden hebben geheel of
ten dele het karakter van spaargelden. Nemen wij deze
Toeneming van toevertrouwde middelen
en uitzettingen van de plaatselijke banken
1956 1957 1958 1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965
17