voorschotverlening
van de plaatselijke banken
naar beroepen
in procenten van het
verstrekte bedrag in 1964
banken 212 miljoen ter aflossing op uitstaande voor
schotten, dat is 18% van het uitstaande bedrag aan het
begin van het jaar. In het voorgaande jaar beliepen de
aflossingen 158 miljoen, hetgeen 16,5% van de be-
ginstand uitmaakt.
Door de verstrekking van 552 miljoen aan nieuwe
voorschotten en de aflossing van 212 miljoen op be
staande voorschotten steeg het uitstaande bedrag ge
durende het verslagjaar met 340 miljoen tot 1492
miljoen. De uitbreiding van de voorschotportefeuille
maakte 30% van de beginstand uit, een stijgingsper
centage dat alleen in 1956, ook een jaar van grote
spanningen op de kapitaalmarkt, overtroffen werd.
REKENING-COURANTKREDIET
De kredietverlening in rekening-courant gaf eveneens
een krachtige uitbreiding te zien. De nieuwe krediet
openingen bij de plaatselijke banken beliepen in totaal
110 miljoen, waarvan 82 miljoen, of 74%, aan de
agrarische sector ter beschikking werd gesteld. In het
voorgaande jaar werden kredieten geopend tot een
totaal bedrag van 82 miljoen. Ook op dit gebied
kwam dus een toeneming tot uiting, zij het dat zij niet
zo sterk was als bij de uitleningen op lange en middel
lange termijn.
De debetsaldi in rekening-courant stegen met 32
miljoen tot f 199 miljoen ultimo 1964. Dit betekent
een stijging van rond 20%, nadat het jaar 1963 praktisch
een stilstand in deze vorm van kredietverlening te zien
had gegeven. Het rekening-courantkrediet beweegt zich
rond een opgaande lijn met schommelingen, die ten
dele een seizoenkarakter hebben en dus elk jaar terug
keren, maar zich voor een ander deel over verscheidene
jaren uitstrekken. Het beloop in 1963 en 1964 wijst erop,
dat wij ons thans in de opgaande fase van een nieuwe
golf bevinden.
De ontwikkeling liep intussen in de verschillende land-
14
VERSTREKTE VOORSCHOTTEN EN ONTVANGEN AFLOSSINGEN
TABEL 2
verstrekkingen
miljoenen guldens
1961
1962
1963
1964
240,5
279,4
355,4
552,4
aflossingen
98,5
121.6
157.7
212,0
aflossingen in
procenten van
verstrekkingen
41,0
43,5
44,4
38,4
bouwgebieden vrij sterk uiteen. In de gebieden met
overwegend gemengd bedrijf bleef de stijging beneden
het gemiddelde van 20%. Daarentegen toonden de ak
kerbouwgebieden en weidestreken een procentuele
toeneming die boven het gemiddelde lag. In de tuin
bouwstreken was de vraag naar kortlopend krediet zeer
sterk en steeg het uitstaande bedrag met 45%. De
verschillen hangen ongetwijfeld samen met verschillen
in het inkomensbeloop en de liquiditeitspositie van de
agrarische bedrijven in de genoemde streken, maar zijn
toch niet geheel daaruit te verklaren. Met name in de
tuinbouwstreken heeft de voorfinanciering van investe
ringen invloed gehad.
Ondanks de krachtige stijging van het kortlopende
krediet bleef het totale bedrag ervan binnen de grenzen,
die de Nederlandsche Bank heeft getrokken in haar
regeling tot beperking van de kredietverlening. Dit was
mogelijk doordat het beloop van de kredietverlening
in 1963 een ongebruikte ruimte had doen ontstaan.
Voor het jaar 1965 zullen de gevolgen van de krediet-
beperkingsregeling zich in onze organisatie sterker
doen gevoelen.
NIEUWE VORMEN
In enige onderdelen van de agrarische kredietverlening
hebben de boerenleenbanken gedurende het verslag
jaar nieuwe mogelijkheden geopend. In het kader van
de plaatselijke banken behoort hiertoe de invoering
van een regeling voor de financiering van mestvarkens
met verzekering door de Landbouwkredietverzekering
'Eindhoven'. De bestaande regelingen voor de finan
ciering van de varkensmesterij en de kalvermesterij
OVERZICHT VAN DE VERSTREKTE VOORSCHOTTEN EN GEOPENDE KREDIETEN IN 1963 EN 1964
in duizenden guldens
voorschotten
kredieten
in lopende rekening
1963
1964
1963
1964
hypotheek
aantal
20 797
26 257
3 552
4 146
totaal bedrag
310 100
470 400
44 700
63 300
gemiddeld bedrag
14,9
17,9
12,6
15,3
andere zekerheid
aantal
6 076
7 885
7 902
7 999
totaal bedrag
45 300
82 000
37 600
47 100
gemiddeld bedrag
7,5
10,4
4,8
5,9
15