lijk hoog. De toeneming in 1964 kan als normaal wor
den beschouwd. Aan het einde van het verslagjaar
beliepen de rekening-couranttegoeden bij de plaatse
lijke banken 314 miljoen.
De omzetten in rekening-courant stegen procentueel
sterker dan de tegoeden. Het meer intensieve gebruik
van de rekening-courant als girorekening, dat hierin
tot uiting komt, hangt samen met de algemene schaarste
aan liquide middelen in de Nederlandse volkshuishou
ding en vormt een onderdeel van de versnelling van de
geldomloop. Eenzelfde ontwikkeling, zij het in mindere
mate, was te constateren bij de spaartegoeden. Ook
daar nam de omloopsnelheid, gemeten aan de terug
betalingen, enigszins toe, in samenhang met de eerder
vermelde opvraging van spaargelden voor herbelegging
en voor aankoop van duurzame consumptiegoederen.
De overige tegoeden van cliënten bij de plaatselijke
banken namen in 1964 toe met 19 miljoen tot 57
miljoen aan het einde van het jaar. Dit bedrag omvat
onder meer termijndeposito's, die de boerenleenbanken
buiten de stichting spaarbank houden, wanneer de ge
storte gelden niet als eigenlijke spaargelden beschouwd
kunnen worden. In totaal namen de toevertrouwde mid
delen van de plaatselijke banken toe van 2743 mil
joen aan het begin tot 3144 miljoen aan het einde
van het jaar.
UITLEENPERCENTAGE
Tegenover de toeneming van de uitzettingen met 400
miljoen stond een toeneming van de toevertrouwde
middelen met ƒ401 miljoen. In beide bedragen is de bij
geschreven rente begrepen. De plaatselijke banken
hebben derhalve, in afwijking van de gewone gang van
zaken, praktisch alle binnengekomen middelen zelf uit
gezet. Normaal is, dat zij een gedeelte van de middelen
niet zelf uitzetten, maar doorgeven aan de centrale
bank, die dit gedeelte op haar beurt grotendeels aan
wendt voor belegging op verschillende termijnen, waar-
mutaties in de middelen
en in de kredietverlening bij
de aangesloten banken
in miljoenen guldens
inclusief rente
100
middelen
kredietverlening
1960 1961 1962 1963 1964
20
door het liquiditeitsreservoir van de organisatie wordt
versterkt, naargelang de totale toevertrouwde middelen
in omvang toenemen. In het afgelopen jaar zijn de li
quide middelen van de boerenleenbanken vrijwel ge
lijk gebleven, waardoor de relatieve liquiditeitspositie
achteruitging. Meer dan voorheen maakte een aantal
boerenleenbanken gebruik van de kredietfaciliteiten
van de centrale bank. Het bedrag van deze kredieten
steeg daardoor van 6 miljoen ultimo 1963 tot 31
miljoen ultimo 1964.
Onze organisatie kon een dergelijke ontwikkeling op
vangen, gezien de zeer ruime liquiditeitsreserve, die zij
in de hele na-oorlogse periode heeft gehad. Aan het
begin van het jaar hadden de plaatselijke banken 51%
van hun middelen uitgezet. In 1964 steeg dit percentage
tot 57 aan het einde van het jaar. Op het ogenblik is
er een zekere verflauwing merkbaar in de vraag naar
krediet. Een herhaling van de gang van zaken van 1964
wordt in het lopende jaar niet verwacht. Eerder zien
wij een ontwikkeling tegemoet, waarbij het economisch
leven zijn evenwicht zal hervinden. Daarbij ligt ook voor
onze boerenleenbanken een meer evenwichtige ontwik
keling in de lijn van de verwachtingen. De aanpassing
van de rentetarieven aan de gestegen rentestand in
ons land, die eerst met ingang van 1 januari 1965 volle
dig haar beslag heeft gekregen, zal hiertoe kunnen
bijdragen.
DIENSTVERLENING
Ook op andere terreinen dan hiervoor beschreven
breidden onze banken hun activiteiten uit. Aan het de-
viezenverkeer bij de plaatselijke banken hebben wij in
het afgelopen jaar bijzondere zorg besteed. Het pu
bliek vindt voor de aan'- en verkoop van deviezen meer
en meer zijn weg naar de boerenleenbank. Een zeer
belangrijk onderdeel van de dienstverlening, waarmee
in 1964 werd begonnen, betreft de inschakeling van
boerenleenbanken als agent van de verzekeringsinstel
lingen van de gewestelijke standsorganisaties. Wij
hebben steeds beseft, dat wij op dit gebied veel moei
lijkheden zouden ontmoeten. Dat desondanks ongeveer
300 aangesloten banken reeds als verzekeringsagent
konden worden ingeschakeld, is zeer bevredigend.
BEDRIJFSRESULTATEN
De rente-ontvangsten van de boerenleenbanken zijn in
het verslagjaar krachtig toegenomen, vooral ten ge
volge van de toeneming van de uitzettingen. De ver
hoging van de debet-rentetarieven heeft in mindere
mate tot de stijging van de ontvangsten bijgedragen,
doordat de boerenleenbanken, zoals in het voorgaande
reeds werd vermeld, de rentestijging op de kapitaal
markt met enige vertraging volgen. Anderzijds werden
de rentetarieven op de onderscheiden spaartegoeden
reeds vrij vroeg in het jaar verhoogd. Een en ander had
tot gevolg, dat de toeneming van de rentewinst enigs
zins achter bleef bij de uitbreiding van het bedrijf.
Volgens voorlopige gegevens inzake de bedrijfsresul
taten boekten de boerenleenbanken in het verslagjaar
een rentewinst van 33,7 miljoen, te vergelijken met
een bedrag van 27,3 miljoen in het voorgaande jaar.
De provisiebaten namen relatief sterker toe in verband
met het hoge bedrag van de nieuw verstrekte voor
schotten en de uitbreiding van het deviezenverkeer;
daarnaast vertoonden ook de provisiebaten in het lo-
pende-rekeningverkeer een aanzienlijke toeneming
Niettemin blijft de rente de voornaamste inkomsten
bron van de boerenleenbanken uit hoofde van het grote
aandeel van de langlopende uitzettingen in het geheel
van hun bedrijf. In het verslagjaar beliep de provisie
winst 4,5 miljoen, vergeleken met 3,0 miljoen in
1963. De totale netto-baten, met inbegrip van diverse
ontvangsten, bedroegen in het verslagjaar 38,5 mil
joen, te vergelijken met 30,6 miljoen het jaar tevoren.
De uitbreiding van het personeel in de loop van het
jaar en de salarisverhogingen in het begin van het jaar
leidden tot een sterke stijging van de bedrijfskosten.
Salarissen en sociale lasten namen toe van 11,3 mil
joen in 1963 tot 14,4 miljoen in 1964. De overige be
drijfskosten stegen van 5,8 miljoen tot 6,7 miljoen.
Ondanks deze stijgingen kon de brutowinst toenemen
van 13,5 miljoen in het voorgaande jaar tot 17,5
miljoen in het verslagjaar.
De winst, na afschrijving op gebouwen en inventaris,
reservering voor belasting en toevoeging aan diverse
21