STICHTING BORGSTELLINGSFONDS VOOR DE LANDBOUW VERSTREKTE GARANTIES IN 1963 EN 1964 TABEL 4 akker- en weidebouw tuinbouw diversen totaal waarvan verstrekt door ccrb utrecht ccb eindhoven andere financiële instellingen totaal ccb eindhoven akker- en weidebouw tuinbouw diversen totaal 1963 aantal verstrekte posten garanties x 1000 775 12 982 1 111 19 628 12 4 882 1 898 37 492 1964 aantal verstrekte posten garanties x f 1000 1 926 24 934 1 386 33 338 4 360 3 316 58 632 947 16 310 889 15 390 62 5 792 1 898 37 492 1 951 32 001 1 299 25 190 66 1 441 3 316 58 632 372 5 659 517 9 731 889 15 390 625 8 729 674 16 461 1 299 25 190 ondergingen uitbreidingen. Nadere gegevens daarover zijn opgenomen in het verslag van de Landbouwkrediet verzekering 'Eindhoven'. Om tegemoet te komen aan de behoefte aan leningen op zeer lange termijn heeft de Boeren-Hypotheekbank in het begin van het jaar een nieuwe leningsfiguur in gevoerd. Deze lening heeft een maximale looptijd van 71 jaar. Zij kan alleen in bepaalde, welomschreven ge vallen verstrekt worden. Voor bijzonderheden verwij zen wij naar het verslag van de Boeren-Hypotheekbank. EFFECTEN Door de stijging van de rentestand op de kapitaalmarkt werd belegging in effecten in de loop van het verslag jaar aantrekkelijker voor die boerenleenbanken, die een minder sterke vraag naar leningen ondervonden dan over het algemeen het geval was. Aan de andere kant moesten sommige aangesloten banken hun effecten portefeuille inkrimpen in verband met de toeneming van uitzettingen in eigen kring. In totaal nam het effectenbezit van de boerenleenban ken per saldo toe met 27 miljoen tot 113 miljoen aan het einde van het verslagjaar. Dit bedrag omvat vrijwel uitsluitend obligaties en pandbrieven. In totaal stegen de uitzettingen van de plaatselijke banken in 1964 met 400 miljoen tot 1804 miljoen aan het einde van het jaar. WISSELWERKING De aanwas van de toevertrouwde middelen was aan- 16 zienlijk minder krachtig, althans relatief gezien, dan de toeneming van de uitgezette gelden. Deze uiteenlopen de ontwikkeling is niet toevallig. Er bestaat een zekere wisselwerking tussen de vraag naar leningen en het aanbod van spaargelden. Het spreekt vanzelf, dat do vraag naar leningen mede wordt bepaald door de in vesteringsbedrijvigheid in de cliëntenkring van de boe renleenbank. Minder voor de hand liggend lijkt het, dat ook het beloop van de spaartegoeden hiervan de in vloed ondervindt. Toch is dit het geval. Zij die investe ringen doen zullen in de regel een deel van die investe ringen financieren uit lopende besparingen. Deze be sparingen leiden dan niet tot stortingen op spaarreke ningen. De stortingen ondervinden dan ook, naar de ervaring uitwijst, de weerslag van het hoge investerings niveau in de hoogconjunctuur. Een ander deel van de investeringen wordt gefinancierd door het te gelde ma ken van liquide beleggingen, die in vorige jaren waren gevormd. Daartoe behoren ook de spaartegoeden. Dientengevolge lopen de terugbetalingen in zulke perio den sterk op. Wij hebben dat in het afgelopen jaar voor al zien gebeuren bij de spaartegoeden van particulieren die een huis kochten of lieten bouwen. Een overeenkom stige ontwikkeling ziet men bij de aankoop van duur zame consumptiegoederen. Het eindresultaat was een lager spaaroverschot van de boerenleenbanken dan in het voorgaande jaar, terwijl bij de netto-uitleningen het omgekeerde plaatsvond. SPAARVORMEN Dit waren overigens niet de enige oorzaken van de verminderde toestroming van spaargelden. Zonder twij fel hebben ook de aantrekkelijke beleggingsmogelijk heden in vaste-rentedragende papieren het in vele ge vallen gewonnen van hët liquiditeitsvoordeel dat eigen is aan spaartegoeden. Zo hebben wij ook kunnen con stateren dat er meer belangstelling was voor de hoog- rentende pandbrieven van onze eigen instelling, de Boeren-Hypotheekbank. In dezelfde lijn ligt de ver grote belangstelling van de spaarders voor tegoeden met beperkte opvraagbaarheid, waarop de boerenleen banken een hogere rente vergoeden dan op dadelijk opvraagbare tegoeden. In dit verband moet de alge mene renteverhoging op alle soorten spaartegoeden, die de boerenleenbanken in het begin van het jaar in voerden, gezien worden als een defensieve maatregel. Los van de renteverhoging hebben de boerenleenban ken met ingang van 1 januari 1964 het systeem van spaarrekeningen herzien. De verschillende soorten spaarrekeningen, die onze boerenleenbanken tol dan toe kenden, waren in de loop van de jaren geleidelijk ingevoerd. Daarbij was telkens meer gelet op de eisen van het ogenblik dan op de logische samenhang met de bestaande rekeningen. Met ingang van 1964 worden vijf verschillende rekeningen onderscheiden. Allereerst het gewone spaarboekje met onbeperkte opvraagbaar heid. Vervolgens drie rekeningen met opzegtermijn, waarop evenwel beperkte tussentijdse opvragingen zonder termijn mogelijk zijn het rentespaarboekje met een maand opzegging, het beleggingsboekje met een half jaar opzegging en het depositoboekje met een jaar opzegging. Tenslotte is er het rentedepositoboekje, met eveneens een jaar opzegging, maar zonder mogelijk heid van tussentijdse opvraging. De rentevergoeding ligt bij elke volgende hier genoemde spaarvorm hoger dan bij de voorgaande. Deze indeling heeft in de praktijk goed voldaan, ledereen kan hieruit de keus maken, die het beste bij zijn omstandigheden past In aansluiting op deze reeks spaarrekeningen heeft de Boeren-Hypotheekbank een termijnspaarbrief geïntro duceerd, speciaal bedoeld voor kleine spaarders die belegging zoeken op middellange termijn. De termijn spaarbrief heeft een looptijd van zes jaar. De aankoop prijs is 100. Na zes jaar ontvangt de koper f 130 en krijgt aldus een samengestelde rente van 41/2%. De termijnspaarbrief is niet vervroegd aflosbaar. Wel ver lenen wij op verzoek van de houder onze bemiddeling voor tussentijdse verkoop. Daarnaast blijven de gepremieerde spaarrekeningen onze aandacht houden. De rekeningen die worden ge voerd in het kader van de Jeugdspaarwet trekken grote belangstelling onder de jeugdige cliënten van onze banken. Voor een aantal van deze rekeningen is de eerste premietermijn op 31 december 1963 af gelopen. De houders ervan hebben sindsdien ruim een jaar gelegenheid gehad om hun tegoed op te nemen en de premie te incasseren. Een gering aantal van hen 17

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1964 | | pagina 11