werking met het Gemeenschappelijk Instituut voor Toegepaste Psycho logie opgezet onderzoek naar de drijfveren, die tot contactneming met de boerenleenbanken leiden. Dit onderzoek, waarbij met de gewaardeerde en onmisbare hulp van onze boerenleenbanken verscheidene enquêtes werden ingesteld, duurt nog voort. Uit de voorlopige verwerking van de verzamelde gegevens is ons reeds gebleken, dat uit dit oogpunt groot belang moet worden gehecht aan de ligging en het uiterlijk van de gebouwen, waarin de boerenleenbanken gehuisvest zijn, alsmede aan een ruime openstelling van de loketten. In de afgelopen vijftien jaar hebben bijna alle aangesloten banken een ander gebouw betrokken, hetzij door verhuizing of door nieuwbouw. Ook worden de openstellingsuren aangepast bij de behoeften van het publiek. Voorts is uit dit onderzoek nogmaals naar voren gekomen, dat de boeren leenbank de aandacht trekt van een steeds ruimere clientèle. Ook het buitenlandse betalingsverkeer, de deviezenhandel en het effec tenbedrijf gaven een verdere toeneming bij onze boerenleenbanken te zien. Door verbetering van de bankgebouwen en de bedrijfsinrichting zorgen onze boerenleenbanken ervoor, dat zij voorop blijven gaan in de modernisering van het platteland. Ingevolge een samenwerkingsovereen komst met de gewestelijke verzekeringsinstellingen van de Noordbrabant se Christelijke Boerenbond, de Limburgse Land- en Tuinbouwbond, de Aartsdiocesane R.K. Boeren- en Tuindersbond en de Land- en Tuinbouw bond te Haarlem zullen onze boerenleenbanken zoveel mogelijk in staat worden gesteld hun dienstenverlening ook te gaan uitbreiden tot de assurantiebezorging in al haar gevarieerde vormen. Hierdoor worden uiteraard hoge eisen gesteld aan de opleiding van het personeel van de aangesloten boerenleenbanken in het verzekeringsvak. De aan de boerenleenbanken toevertrouwde middelen gaven in het ver slagjaar een onverwacht grote stijging te zien en wel met 421 miljoen, te vergelijken met 301 miljoen in 1962. Alhoewel het procentuele aandeel van de rekening-courantsaldi in deze stijging niet onbeduidend groter was dan in andere jaren, bevestigden onze boerenleenbanken opnieuw, dat zij in het aantrekken van middelen hoofdzakelijk als spaarbank werkzaam blijven. De relatief hoge aanwas van de spaargelden wordt, afgezien van incidentele factoren, waarop hierna wordt teruggekomen, begunstigd door hun overwegende werkzaamheid in streken, waar ondanks de voort gaande verstedelijking de traditionele spaarzin behouden blijft. In het behoud daarvan zien wij een groot belang; dit geldt niet alleen voor de gezonde ontwikkeling van de betrokken gezinnen, doch ook voor het streek- en landsbelang. De versnelde overgang naar andere beroeps groepen van families, die van oudsher tot de agrarische stand behoren, wordt vergemakkelijkt, indien zij mede dank zij een bescheiden bespaard vermogen in staat zijn om zich in hun omgeving als zelfstandige te vestigen dan wel als beambte of geschoolde werknemer werkzaam te zijn. Dit proces kan worden bevorderd door de handhaving van een gunstig spaar- klimaat. Dit veronderstelt, dat de koopkracht van het geld redelijk op peil blijft. Regering en bedrijfsleven dienen zich van hun verantwoordelijkheid daarvoor bij voortduring bewust te zijn. Gezond geld is een van de belang rijkste waarborgen voor een gezonde maatschappelijke ontwikkeling. het jaar 1963 in cijfers BOERENLEENBANKEN De spaartegoeden bij de aangesloten boerenleenbanken namen, zonder rentebijschrijving, in het verslagjaar toe met 292 [216] miljoen, ofwel met 14,1 [12,0] De procentuele toeneming was ook in dit jaar wederom hoger dan bij de andere groepen van traditionele spaarinstellingen. De aan onze boerenleenbanken toevertrouwde spaargelden beliepen, na bij schrijving van 67 miljoen rente, aan het einde van het verslagjaar ƒ2.431 [2.072] miljoen. De creditsaldi in lopende rekening gaven eveneens een sterke toeneming te zien en wel van 54 [23] miljoen of 24,4 [11,3] Met inbegrip van de bijgeschreven rente bedroegen deze saldi ultimo 1963 274 [220] miljoen. In totaal stegen de aan onze boerenleenbanken toevertrouwde gelden, bestaande uit spaargelden, tegoeden in lopende rekening en bankdepo sito's, na rentebijschrijving tot 2.743 [2.322] miljoen, dat betekent een toeneming van 18,1 [15] Ook in het verslagjaar stegen de uitstaande kredieten en voorschotten procentueel sterker dan de toevertrouwde middelen. De toeneming be droeg 204 [172] miljoen, of 18 [18] waardoor het uitstaande bedrag 1.318 [1.114] miljoen beliep. In het verslagjaar werd door de aangesloten boerenleenbanken 355 [279] miljoen aan nieuwe voorschotten verstrekt, waarvan een bedrag van 180 miljoen of rond 50 bestemd was voor de agrarische sector, 95 miljoen of 27 voor de aankoop of bouw van woningen en 80 miljoen [23 voor niet-agrarische bedrijven. CENTRALE BANK De tegoeden van de aangesloten boerenleenbanken bij de Centrale Bank stegen in het verslagjaar, inclusief bijgeschreven rente, met 213 [132] miljoen tot 1.355 [1.142] miljoen. In totaal namen de creditsaldi bij do Centrale Bank toe tot 1.430 [1.199] miljoen. De bedrijfsresultaten waren ook over 1963 bevredigend. De rentewinst steeg in het verslagjaar tot 13,7 [12,5] miljoen; de bedrijfskosten stegen met 440.000 tot 5,3 miljoen. Er resteerde een bedrijfswinst van 9,0 [8,3] miljoen, na afschrijving van 140.000, doch vóór de reservering voor belastingen ad 3,9 miljoen. Na toepassing van de voorgestelde winst verdeling bedragen de open reserves van de Centrale Bank 32,5 miljoen. bijzondere onderwerpen VOORZIENING IN PERMANENT VERMOGEN Het midden- en kleinbedrijf ziet zich in toenemende mate gesteld voor het vraagstuk van de voorziening in permanent vermogen. Dit geldt ook voor de land- en tuinbouwbedrijven. Tijdelijk kan dit worden vervangen door vreemd vermogen De daaraan verbonden last van rente en aflossing is echter slechts aanvaardbaar, indien het bedrijf over regelmatig vloeiende bronnen van inkomen beschikt. Indien zulks niet het geval is kan vreemd vermogen slechts worden aangetrokken op basis van een voldoende stootblok aan risicodragend vermogen. De aantrekking daarvan veronder stelt evenwel de mogelijkheid van inbreng van vermogen in een onder- 11

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1963 | | pagina 7