overzicht van garanties verleend door het garantiefonds voor land- en tuinbouw TOELICHTING De lopende garanties hebben betrekking op verstrekte en nog lopende kredieten in de Veenstreek, op kredieten aan tuinbouwbedrijven in Noord- Holland, Zuid-Holland, Gelderland, Utrecht, Overijssel, Drente, Noord- Brabant, Limburg en de N.O.-Polder. Voorts hebben de lopende garanties betrekking op kredieten in lopende rekening voor de financiering van het mesten van varkens. Voor de kredieten in de vorm van voorschotten aan tuinbouwbedrijven in Noord-Holland, Zuid-Holland, Gelderland, Utrecht, Overijssel, Drente, Noord-Brabant, Limburg en N.O.-Polder is het Borgstellingsfonds voor de Landbouw voor 50 van het te investeren bedrag en het Waarborg- instituut voor de Tuinbouw respectievelijk in Noord-Holland, Zuid-Holland, Gelderland, Utrecht, Overijssel, Drente, Noord-Brabant, Limburg en de N.O.-Polder voor ten hoogste 40% van het te investeren bedrag garant, terwijl het Garantiefonds voor Land- en Tuinbouw voor ten hoogste 5 tegenover de betrokken boerenleenbank borg blijft. De waarborginstituten zijn werkzaam ieder in een afzonderlijke provincie; voor de provincies Groningen en Drente is één gezamenlijk waarborg- instituut opgericht. De stand per 31 december 1963 van de door ons Fonds gegarandeerde voorschotten, exclusief mestvarkenskredieten, blijkt uit de volgende tabel. STAND VAN DE GEGARANDEERDE VOORSCHOTTEN TABEL 35 PER 31 DECEMBER 1963, EXCLUSIEF MESTVARKENSKREDIETEN [bedragen in guldens] aantal bedrag garantie Veenstreek 21 81.415 8.142 Noord-Holland 255 1.409.639 66.568 Zuid-Holland 40 334.606 16.086 Gelderland 114 804.632 34.612 Utrecht 8 95.300 4.413 Overijssel 30 358.149 16.181 Groningen/Drente 23 274.203 11.767 Noord-Brabant 320 3.275.834 138.654 Limburg 166 2.001.263 67.350 Noord-Oostpolder 17 172.440 8.083 totaal 994 8.807.481 371.856 De garanties voor mestvarkenskredieten worden in de daarvoor in aan merking komende gevallen afgegeven uitsluitend tegenover boerenleen banken en tezamen met andere instellingen en naast andere gestelde zekerheden. Het Garantiefonds is tegenover de betrokken boerenleen bank borg voor 90 van een derde deel van een eventueel tekort. De aansprakelijkheid van het Garantiefonds voor de onderwerpelijke mest varkenskredieten beloopt maximaal f 1.096.005. eindhoven, 12 maart 1964 accountantskantoren Nijst Co. Dekkers Prüst eindhoven, 13 maart 1964 het bestuur van het garantiefonds voor land- en tuinbouw mr. Ph. C. M. van Campen mr. F. J. F. Claessens drs. F. P. J. Bakx voor akkoord coöperatieve centrale boerenleenbank het bestuur mr. Edm. Delhougne, voorzitter ir. J. B. G. M. Ridder de van der Schueren, ondervoorzitter J. A. Bergmans prof. dr. C. F. Scheffer prof. mr. F. F. X. Cerutti

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1963 | | pagina 68