Bank op 3 mei 1962, heeft de werkzaamheid van de
boerenleenbanken op het gebied van de kredietver
lening bevorderd. In de eerste plaats zijn wijzigingen
in de bepalingen van organisatorische aard aange
bracht ter tegemoetkoming aan bezwaren, voort
vloeiende uit een zekere terughoudendheid ten op
zichte van de boerenleenbanken, indien te veel be
heerders in de behandeling van kredietaanvragen
zouden zijn gemoeid. In de tweede plaats zijn van
belang de bepalingen, waardoor de boerenleenban
ken tot hogere bedragen lopende-rekenïngkredie-
ten en kortlopende bedrijfsvoorschotten mogen ver
strekken, zonder dat daarbij de goedkeuring van de
Centrale Bank vereist is. In de gevallen, waarin die
goedkeuring vereist blijft, heeft de Centrale Bank
door wijziging en aanpassing van interne voorschrif
ten een vlotte wijze van behandeling bevorderd. Dat
hierbij het statutair en zakelijk vereiste toezicht van
de zijde van de Centrale Bank onverminderd is ge
bleven, spreekt vanzelf.
Voor de boerenleenbanken, die geen beleggingsuit
zettingen meer zouden kunnen doen in verband met
de verhouding tussen toevertrouwde en uitgezette
gelden, is het van toenemend belang, dat zij hun re
laties voor langlopende hypothecaire leningen kun
nen verwijzen naar de Boeren-Hypotheekbank. Dit
heeft de groei van deze instelling terzake waar
van wij naar haar eigen jaarverslag verwijzen
zeer bevorderd.
Naarmate de kredietverlening in de agrarische sec
tor al dan niet met inschakeling van kredietver
zekering in grotere mate berust op de beoorde
ling van de vermogens- en inkomstenpositie van het
te financieren bedrijf, wordt het voor de boerenleen
banken van meer belang, dat zij bij deze beoorde
ling de adviezen kunnen vragen van de krediet
adviseurs van de Centrale Bank. Zes kredietadvi
seurs zijn thans in de verschillende districten te
werk gesteld. In 1317 gevallen werd hun advies ge
vraagd en wel in 989 gevallen door een boerenleen
bank; in 229 gevallen verzocht de Centrale Bank om
een advies, in 41 gevallen de Boeren-Hypotheek
bank. In 766 gevallen werd een goedkeurend advies
gegeven, in 208 gevallen luidde het advies afwij
zend. De overige gevallen waren aan het einde van
het verslagjaar nog in behandeling.
Ten aanzien van de financiering van het mesten van
varkens, kalveren en kuikens vond uitvoerig overleg
plaats met de verschillende centrale landbouwcoö
peraties. In afwachting van de resultaten van dit be
raad is in de loop van dit jaar een regeling ingevoerd
voor het financieren van mestkuikens met inschake
ling van kredietverzekering. Hiervan is tot heden
slechts weinig gebruik gemaakt.
Ten opzichte van vorige jaren deden zich in de sa
menstelling van de uitstaande bedragen bij de boe
renleenbanken geen verschuivingen van betekenis
voor. In 1963 heeft de Centrale Bank uitleningen
van de boerenleenbanken tot een bedrag van 402
[323] miljoen gefiatteerd. Hiervan had 51 betrek
king op de agrarische sector, in vergelijking met
55 in het voorafgaande jaar.
andere aspecten
RENTETARIEVEN
Voor het jaar 1963 heeft onze instelling aan de stich
tingen spaarbank van de aangesloten boerenleen
banken de volgende rentetarieven geadviseerd.
Direct opvraagbare gelden 3
Tegoeden op rentespaarboekjes 3%%
Tegoeden op beleggingsboekjes 3y2%
Tegoeden op gebonden spaarrekeningen 3%%
Deposito's met een half jaar opzegging 3y2%
Deposito's met een jaar opzegging 3%%
Spaarbank-depositorekeningen 4
SPAARVORMEN
De hiervoor genoemde spaarbank-depositorekening
werd op 1 januari 1963 ingevoerd voor die boeren
leenbanken, die in de praktijk behoefte zouden heb
ben aan de mogelijkheid van een hoger rentende
rekening. Zoals in ons vorig verslag werd mede
gedeeld, komen de voorwaarden van deze rekening
in grote trekken overeen met die van de reeds eer
der bestaande depositorekening met een opzegter
mijn van een jaar. De nieuwe rekening bleek in het
algemeen goed te voldoen. Daarom is zij voor 1964
aan alle aangesloten banken geadviseerd, onder de
naam rente-depositoboekje".
De veelheid van onderling verschillende spaarreke
ningen, zoals die in bovenstaand overzicht tot uiting
komt, is het resultaat van een geleidelijke ontwikke
ling. Met ingang van 1964 heeft onze instelling in dit
historisch gegroeide geheel een meer consequente
systematiek gebracht. Voorlopig werden de tarieven
daarbij ongewijzigd gelaten. Inmiddels is echter een
nader advies aan de aangesloten banken verstrekt,
inhoudende een algemene verhoging van de spaar-
rentetarieven met 1/4% per 1 maart 1964, met dien
verstande dat de maximum rentevergoeding op 4%
gehandhaafd is.
Het enkele jaren geleden ingevoerde verzekerde
spaarcertificaat blijkt minder in trek dan aanvanke
lijk werd verwacht. Het wordt in overwegende mate
geplaatst door banken gevestigd in steden en op het
verstedelijkte platteland. In 1963 werden 413 verze
kerde spaarcertificaten in omloop gebracht bij 193
deelnemers. Aan het einde van het verslagjaar wa
ren 2966 certificaten geplaatst, met een verzekerde
uitkering van 1.000 per certificaat.
UIT DE ORGANISATIE
Het hoge tempo van aanpassing van gebouwen en
inrichting van de boerenleenbanken aan de eisen van
plaats en tijd kon in het verslagjaar niet worden ge
handhaafd. De strenge winter van 1962/63 en do
later ingevoerde bouwstop zijn er verantwoordelijk
voor dat in het verslagjaar slechts 15 nieuwe bank
gebouwen konden worden geopend.
In de loop van 1963 verminderde het aantal bij onze
organisatie aangesloten boerenleenbanken met 2 en
kwam het op 599. De boerenleenbank Höngen ver
liet onze organisatie vanwege de teruggave van het
drostambt Tuddern aan Duitsland. De boerenleen
banken Velp en Escharen gingen een fusie aan. De
nieuwe bank draagt de naam boerenleenbank Grave.
De 599 aangesloten banken bezaten aan het einde
van het verslagjaar 860 vestigingen met een perso
neelsbezetting van 1.770 leden.
De verdeling van het aantal banken over de ver
schillende provincies was als volgt:
Noord-Brabant
210
Noord-Holland
34
Limburg
161
Zeeland
13
Gelderland
75
Utrecht
9
Overijssel
49
Drente
7
Zuid-Holland
34
Friesland
7
VERDELING VAN DE UITSTAANDE VOORSCHOTTEN EN KREDIETEN NAAR BESTEMMING EN ZEKERHEID TABEL 9
PER 31 DECEMBER 1963 [EXCLUSIEF RENTE]
hypotheek andere totaal 1962 1963
zekerheid
in miljoenen guldens in procenten
voorschotten
personen [agrariërs]
487
78
565
50
49
landbouwcoöp. en verenigingen
40
7
47
5
4
personen [niet-agrariërs]
428
69
497
41
43
kerkelijke instellingen e.d.
20
3
23
2
2
gemeenten en waterschappen
19
19
2
2
totaal voorschotten
975
176
1.151
100
100
kredieten in lopende rekening
personen [agrariërs]
68
27
95
57
60
landbouwcoöp. en verenigingen
11
21
32
22
20
personen [niet-agrariërs]
13
6
19
13
12
kerkelijke instellingen e.d.
7
4
11
7
7
gemeenten en waterschappen
1
1
1
1
totaal kredieten
99
59
158
100
100
ramingen gebaseerd op goedgekeurde aanvragen voor voorschotten en kredieten