agrarische sector een grotere rol dan bij de voor
schotten, en wel met 10 van het totale bedrag.
De gelegenheid tot het doen van hypothecaire uit
zettingen werd voor de boerenleenbanken belang
rijk uitgebreid door de mogelijkheid om naast de
normale hypothecaire uitleningen zgn. tophypothe-
ken te verstrekken tot 90 van de onderpands-
waarde met kredietverzekering. Terzake verwijzen
wij naar het jaarverslag van de Landbouwkredietver
zekering „Eindhoven". In de niet-agrarische sector
betekent dit een grotere activiteit in de financiering
van de particuliere woningbouw. In de agrarische
sector stelt deze figuur de boerenleenbanken in
staat de land- en tuinbouw op ruimere schaal te fi
nancieren. Voor de agrarische ondernemer, die een
voldoende rentabiliteit van zijn bedrijf aannemelijk
kan maken en die over een voldoende eigen vermo
gen beschikt, kan met inschakeling van de krediet
verzekering een ruimere financiering beschikbaar
worden gesteld, ook indien de aangeboden zeker
heid geen afdoende dekking biedt.
Ongetwijfeld werd de kredietverlening in de agrari
sche sector in de loop van 1963 ook uitgebreid,
doordat onzerzijds de richtlijnen voor de taxatie van
agrarische onderpanden konden worden gewijzigd,
toen na 31 december 1962 de wet op de vervreem
ding van landbouwgronden niet werd gecontinueerd.
De gewijzigde richtlijnen voerden in de meeste ge
vallen tot een hogere onderpandswaarde, in aanslui
ting bij de hogere prijzen, die in het algemeen voor
agrarische gronden en opstallen in het verkeer wor
den besteed. Daarop konden hypothecaire leningen
tot hogere bedragen worden verstrekt.
Met het geven van nieuwe richtlijnen voor de taxa
ties hebben wij aanvankelijk een afwachtende hou
ding aangenomen teneinde de ontwikkeling van het
prijsverloop aan te zien. Het leek ons weinig wense
lijk dat een hogere taxatie en een hogere hypotheek
verlening door de boerenleenbanken een extra sti
mulans tot opdrijving van de prijzen in het verkeer
zouden worden. Toen de prijsontwikkeling zich dui
delijker ging aftekenen bleek, dat de prijsstijging
geenszins met een gelijk percentage bij alle soorten
agrarische onderpanden voorkwam. Daarop hebben
wij in oktober 1963, na consultatie van een commis
sie van bij uitstek deskundige beheerders van boe
renleenbanken, nieuwe richtlijnen aan de bij ons
aangesloten banken gegeven.
Ten aanzien van de grond zijn de richtlijnen geba
seerd op de pachtwaarde, met dien verstande, dat
de boerenleenbank hierbij niet alleen de feitelijke
pachtwaarde in aanmerking neemt, doch ook reke
ning houdt met mogelijke wijzigingen in de bestem
ming van de grond, voorzover deze zich in de be
trokken streek reeds voordoet.
Het aanbrengen van de wijzigingen in statuten en
huishoudelijk reglement, overeenkomstig de beslui
ten van de Algemene Vergadering van de Centrale
kredietverlening van de plaatselijke banken
uitstaande bedragen in miljoenen guldens
kredieten in lopende rekening
voorschotten