aantal spaarders bij de plaatselijke banken
elk schijfje stelt 50.000 spaarders voor
plattelandsgemeenten met een verstedelijkt karak
ter.
In de laatste maanden van het jaar scheen de spaar-
ontwikkeling een kentering door te maken. De
spaartegoeden namen in november en december
minder toe dan in de overeenkomstige maanden van
het voorafgaande jaar. De kentering manifesteerde
zich het duidelijkste bij de banken, die hun werk
gebied in de steden hebben. Deze ontwikkeling
weerspiegelt de in het voorgaande beschreven alge
mene economische situatie. Inmiddels hebben de
eerste maanden van 1964 weer een wat gunstiger
beeld getoond, zij het dat de hoge cijfers van 1963
niet gehaald werden.
In de loop van het verslagjaar nam het aantal spaar
rekeningen toe met 130.000 tot ongeveer 1.270.000
Het gemiddelde tegoed per boekje beliep aan het
einde van het jaar 1.915, in vergelijking met 1.820
een jaar tevoren.
Naast de gewone spaarrekeningen met onbeperkt
opvraagbare tegoeden bestaan er thans bij de boe
renleenbanken verscheidene soorten spaarrekenin
gen met beperkte opvraagbaarheid, waarop een ho
gere rente vergoed wordt. Van deze mogelijkheid
om hogere rente te verkrijgen wordt meer en meer
gebruik gemaakt. Van het totale spaartegoed ad
2.431 miljoen, dat aan de boerenleenbanken is
toevertrouwd, had een bedrag van 537 miljoen
betrekking op rekeningen met beperkte opvraag
baarheid.
De tegoeden in lopende rekening stegen in het ver
slagjaar per saldo met 54 miljoen tot f 274 miljoen.
Uitkeringen van overheidsgelden aan landbouwers
plegen mede op deze rekeningen te worden ge
boekt. Bij de overmaking van deze uitkeringen
speelde het Gemeenschappelijk Bankkantoor in Den
Haag weer een belangrijke rol. Ook bij niet-landbou-
wers ondervinden deze rekeningen een groeiende
belangstelling, vooral vanwege het gemak dat zij
bieden in het girale betalingsverkeer. Het totaal van
de debiteringen op lopende rekeningen lag in het
verslagjaar 12 hoger dan in 1962.
De deposito's buiten de stichtingen spaarbank van
de boerenleenbanken blijven gering van omvang.
Dit hangt ongetwijfeld samen met de ruime keuze
op dit gebied in het kader van de spaarrekeningen
De bedoelde deposito's namen in 1963 toe met 8
miljoen tot 38 miljoen.
uitzettingen
In de eerste maanden van 1963 bleef de verstrek
king van nieuwe voorschotten achter bij de overeen
komstige maanden van 1962. Hiermee werd de ten
dens van de laatste maand van 1962 voortgezet. Al
in maart 1963 kwam echter een omkeer tot stand.
Sedertdien waren de bedragen van maand tot maand
hoger dan in het voorafgaande jaar. Met een totaal
bedrag aan nieuw verstrekte voorschotten in 1963
van 355 miljoen werd uiteindeijk het overeenkom
stige bedrag van 1962, dat 279 miljoen beliep, ruim
schoots overtroffen. Aan aflossingen op uitstaande
voorschotten ontvingen de boerenleenbanken f 158
miljoen, welk bedrag 16,5 van de stand aan het
begin van het jaar uitmaakt. Het bedrag van de uit
staande voorschotten steeg in de loop van het jaar
boven één miljard gulden om per 31 december 1963
1.151 miljoen te bereiken. Zulks betekent een stij
ging met 20,8 van het per 1 januari 1963 uitstaan
de bedrag.
In tegenstelling tot de ontwikkeling in de eerste helft
van het voorgaande jaar lagen de debetsaldi in lo
pende rekening bij de boerenleenbanken in vrijwel
UITSTAANDE LENINGEN [INCLUSIEF RENTE] PER 31 DECEMBER
het gehele jaar 1963 slechts weinig hoger dan in de
overeenkomstige maanden van 1962. Per 31 decem
ber 1963 beliep het bedrag, bij de boerenleenbanken
op lopende rekening op grond van verleende kredie
ten opgenomen, 167 miljoen tegenover f 161 mil
joen per 31 december 1962.
Het bedrag van debetsaldi in lopende rekening en
uitstaande voorschotten samen is in de loop van 1963
gestegen van f 1.114 miljoen tot f 1.318 miljoen; dit
betekent een stijging van 18,3 van het op 1 januari
1963 uitstaande bedrag. In 1962 bedroeg deze stij
ging eveneens 18,3 Aldus was de procentuele
stijging van de kredietverlening gelijk aan die van
de toevertrouwde middelen.
Zoals wij reeds in het verslag van 1962 signaleerden
vormen bij de boerenleenbanken de voorschotten
bij wijze van leningen op middellange en lange ter
mijn een steeds stijgend percentage van het totaal
der uitzettingen. Enerzijds streven de boerenleen
banken ernaar de juiste financiering van hun relaties
te bevorderen door in kredietbehoeften, die niet
jaarlijks geheel aflopen, te voorzien door middel van
vaste voorschotten met jaarlijkse aflossingen. An
derzijds vinden boerenleenbanken voor de breder
wordende stroom van spaargelden uit niet-agrari-
sche kring in toenemende mate emplooi in hypothe
caire leningen voor de aankoop of de bouw van wo
ningen. De financiering van het eigen-woningbezit
in Nederland vormt op het ogenblik een belangrijk
onderdeel in de kredietverlening van de aangesloten
banken. Ook de vraag naar middellange en lang
lopende financiering voor investeringen in de land
bouw, en vooral in de tuinbouw, nam toe.
TABEL 6
voorschotrekening
lopende rekening
totaal
1960
1961
1962
1963
1960
1961
1962
1963
ultimocijfers in miljoenen guldens
654 130
796 146
953 161
1.151 167
stijging in procenten gedurende het jaar
24 17
22 12
20 10
21 4
784
942
1.114
1.318
23
20
18
18