gang van zaken bij de boerenleenbanken
gelmatige voorziening en handhaving van traditio
nele exporten besloot het Produktschap voor Zuivel
boter te importeren. Ook de kaasprijzen kwamen op
een aanmerkelijk hoger niveau te liggen, zonder dat
hierdoor het binnenlands verbruik terugliep. De uit
voer van zuivelprodukten verliep over het algemeen
vrij vlot; de totale waarde hiervan was f 845 miljoen
in vergelijking met 810 miljoen in 1962.
De prijsontwikkeling voor slachtvee was tot het mid
den van het verslagjaar uitgesproken ongunstig ten
gevolge van de grote uitstoot in ons land en in vele
andere landen. Nadien echter veranderde de markt
situatie ondanks ruime aanvoeren in Nederland en
kwamen de slachtvee-prijzen geleidelijk op een voor
de producenten bevredigend peil te liggen. De grote
vraag naar kalfsvlees in enkele landen, vooral Italië,
had tot gevolg dat de mestkalveren speciaal in de
tweede helft van het jaar tegen hoge prijzen konden
worden afgezet.
De varkensprijzen lagen tot in juli op een stabiel
maar tevens vrij matig peil. Daarna trad een snelle
en drastische kentering op. In West-Europa bleek
een schaarste aan varkensvlees te zijn ontstaan.
Speciaal Frankrijk importeerde grote aantallen var
kens en grote hoeveelheden varkensvlees. De prij
zen liepen in enige maanden op van ruim 2 tot 3
per kilogram geslacht gewicht. Deze voor de var
kenshouderij gunstige positie was op het einde van
het verslagjaar nog niet geëindigd. Zij schept echter
moeilijkheden met betrekking tot de uitvoer naar
derde landen. Ook bestaat het gevaar, dat zij een te
grote uitbreiding van de produktie uitlokt. De totale
exportwaarde van vee en vlees bereikte een record
van rond f 1 miljard, hetgeen 350 miljoen meer is
dan in 1962.
De markt voor slachtpluimvee was in het verslagjaar
opvallend stabiel met een voor de producenten ma
tig lonend prijspeil. De prijzen van eieren lagen aan
vankelijk op een hoog niveau, mede ten gevolge van
de strenge winter en de sterk ingekrompen Neder
landse produktie. Nadat de prijzen in de vroege
zomermaanden aanmerkelijk gedaald waren, wer
den ze enige maanden lang weer voor de pluimvee
houders bevredigend. Tegen het einde van het ver
slagjaar tekenden zich echter de gevolgen af van
een zeer ruime produktie, speciaal in Duitsland, in
24 de vorm van een scherpe prijsdaling.
De totale exportwaarde in de pluimveesector, kwam
ondanks een daling van de export van consumptie
eieren, op f 578 miljoen, tegenover 550 miljoen
in 1962.
De veilingomzetten in de groente- en fruitsector
bereikten met f 890 miljoen opnieuw een record
nog enigszins boven de 870 miljoen van 1962. De
stijging was vooral toe te schrijven aan de omzet-
toeneming bij groenten onder glas en bij grove
groenten; daarentegen daalden de omzetten van
zacht en hard fruit. Deze ontwikkelingen hielden ver
band met de weersomstandigheden. De strenge
winter en het koude voorjaar bevorderden de afzet
van diverse Nederlandse groenten. De ruime appel
oogsten in de EEG-landen werkten ongunstig op de
prijsvorming van de Nederlandse produkten. De
toeneming van de veilingomzetten moet ook gezien
worden in het licht van de aanzienlijke stijging van
de investeringen, de hoge stookkosten en de hogere
lonen. De waarde van de uitgevoerde produkten in
de groente- en fruitsector steeg van 749 tot 786
miljoen.
De prijsontwikkeling was in de fruitsector vooral
in het najaar voor de teler geenszins bevredi
gend. De uitvoer verliep moeilijk [de waarde van
het uitgevoerde fruit daalde met f 15 miljoen] en de
importen namen toe. De fruitteelt heeft dan ook over
het geheel genomen geen gunstig jaar achter de
rug. Daarentegen bleef ook in 1963 de gunstige
positie van de tuinbouw onder glas gehandhaafd,
ondanks de Duitse importbeperkingen voor enkele
produkten in augustus en september. De kooltelers
konden dank zij het winterse weer voor hun produk
ten in het voorjaar bijzonder goede prijzen maken,
maar moesten voor de nieuwe oogst met lage prij
zen genoegen nemen.
Voor de sierteelt was 1963 over het geheel genomen
een bevredigend jaar. De bloembollenexport bleef
met f 272 miljoen iets bij die van 1962 achter; wel
was het areaal uitgebreid, maar de oogst was ten
gevolge van de strenge winter slecht. Bij de bloem-
kwekerijprodukten ging de uitvoer omhoog naar
112 [99] miljoen, bij de boomkwekerijprodukten
naar 49 [47] miljoen. De totale exportwaarde van
de sierteeltsector beliep f 432 [419] miljoen.
algemeen overzicht
De ontwikkeling bij de aangesloten boerenleenban
ken stond in het jaar 1963 in het teken van een in het
algemeen ruime liquiditeit, van een gunstig spaarkli-
maat en van een verdere verbreding van de activitei
tensfeer. Daardoor vertoont het jaar 1963 in het al
gemeen een nog gunstiger beeld dan het vorig jaar.
toevertrouwde middelen
STERKE TOENEMING
De toevertrouwde middelen van de aangesloten ban
ken namen in het verslagjaar krachtig toe. In totaal
beliep de toeneming 421 miljoen, met inbegrip van
f 71 miljoen aan bijgeschreven rente. De toever
trouwde middelen bereikten daardoor aan het einde
van het jaar het bedrag van 2.743 miljoen.
De toeneming van de toevertrouwde middelen was
absoluut en relatief18,1 van de beginstand
groter dan in het voorgaande jaar. De verhoging van
het stijgingstempo tekende zich al in oktober 1962
af en hield ruim een jaar aan. Te beginnen met
november 1963 waren de maandelijkse spaarover
schotten lager dan het jaar tevoren.
VERSCHILLENDE OORZAKEN
Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen voor
de sterke toeneming van de toevertrouwde midde
len. Het begin van de periode van sterke stijging viel
samen met een algemene verbetering van de liquidi
teitspositie. Daarna deden zich in de loop van het
verslagjaar gebeurtenissen en ontwikkelingen voor,
die vooral de middelen afkomstig uit de landbouw
ruimer deden vloeien. Als eerste factor kan worden
genoemd de ontvangst van vrijkomende middelen
uit de opbrengst van verkoop van grond en boerde
rijen en uit onteigeningsvergoedingen. Deze verko
pen kwamen in het verslagjaar los, nadat de wet op
de vervreemding van landbouwgronden daaraan
lange tijd feitelijk in de weg had gestaan. De ont
eigeningen hingen ten nauwste samen met verhoog
de activiteiten op het gebied van stadsuitbreiding en
wegenaanleg.
Een tweede factor ligt in de lage belastingaanslagen,
die de landbouwers op gemengde bedrijven in het
verslagjaar ontvingen uit hoofde van de slechte be
drijfsresultaten in 1962. In niet weinig gevallen wa
ren de definitieve aanslagen lager dan de voorlopi
ge, zodat de fiscus geld teruggaf in plaats van vor
derde. In het verslagjaar zelf zijn de bedrijfsresul
taten in de landbouw voor bepaalde bedrijven be-
KERNGEGEVENS TABEL 4
aantal
spaartegoeden
creditsaldi
tegoeden
voorschotten
debetsaldi
spaarders
lopende
bij de
lopende
rekening
centrale bank
rekening
x 1.000
in miljoenen guldens
1959
796
1.358
172
848
526
111
1960
899
1.550
174
892
654
130
1961
1.018
1.798
197
1.010
796
146
1962
1.140
2.072
220
1.142
953
161
1963
1.270
2.431
274
1.355
1.151
167