F
f
-1
L
i
verdeling van het aantal spaarboekjes, inleggerstegoed en
spaaroverschot in 1963
boerenleenbanken
eindhoven
boerenleenbanken
utrecht
algemene
spaarbanken
rijkspost
spaarbank
44
32 M
spaarboekjes
inleggerstegoed
per 31 december
[incl. rente]
spaaroverschot
[excl. rente]
gezinnen eveneens toe. De overige inkomens, met
name de winsten, stegen echter aanzienlijk minder
sterk. Dientengevolge bleef de totale toeneming van
de besparingen in de private sector ten achter bij
de groei van het nationale inkomen, ondanks de toe
neming van de besparingen in de gezinshuishoudin
gen. Het zijn echter juist deze laatste besparingen,
die van invloed zijn op de toestroming van spaar
gelden naar het bankwezen. Het is daarom begrijpe
lijk, dat de tegoeden op spaarrekeningen bij de ver
schillende instellingen in 1963 weer krachtig toe
namen. Deze toeneming beliep, als de bijgeschreven
rente wordt meegerekend, bijna 2 miljard. Dit be
tekent dat de spaartegoeden ten opzichte van de
stand op 1 januari 14 toenamen.
Alle spaarinstellingen deelden in deze brede geld
stroom, ofschoon de stroom zich niet op geheel de
zelfde wijze over de verschillende instellingen ver
deelde als in het voorgaande jaar. De Rijkspost
spaarbank en de algemene spaarbanken zagen een
geringer deel naar zich toevloeien, de boerenleen
banken van beide organisaties een groter deel, en
het aandeel van de handelsbanken bleef ongeveer
gelijk.
Bij de Rijkspostspaarbank was de toeneming in gul
dens met f 338 miljoen vrijwel gelijk aan die in het
voorgaande jaar. De relatieve toeneming liep terug
van 11,6 in het jaar 1962 tot 10,5 in het verslag
jaar. Bij de algemene spaarbanken was de toene
ming in guldens groter dan in het voorgaande jaar
[f 511 miljoen tegen 450 miljoen] en bleef de pro
centuele stijging vrijwel ongewijzigd op 13,2
De boerenleenbanken vertoonden een spaaraan-
was, die zowel in guldens als in procenten van de
beginstand groter was dan de aanwas die zij in het
voorgaande jaar boekten. Bij de banken aangeslo
ten bij de centrale te Utrecht namen de spaartegoe
den in het verslagjaar toe met f 497 miljoen [vorig
jaar f 378 miljoen], dat is 14,6 van de beginstand
[12,5 Bij de banken van onze organisatie beliep
de toeneming 359 [274] miljoen, of 17,3 [15,2]
van de beginstand. Wij mogen derhalve met voldoe
ning constateren, dat de bij onze instelling aangeslo
ten banken in de absolute cijfers een goed figuur
slaan; ook het relatieve expansietempo was bij de
stichtingen spaarbank van onze boerenleenbanken
aanzienlijk hoger dan bij de overige traditionele
spaarinstellingen.
De handelsbanken boekten een aanwas van f 257
[203] miljoen op hun spaarrekeningen. Met een re
latieve stijging van 18,1 overtroffen zij nog juist
de bij onze instelling aangesloten boerenleenbanken
Deze cijfers geven het globale beeld over het ver
slagjaar in zijn geheel weer. De beweging geduren
de het jaar wordt op die manier versluierd. In het
laatste kwartaal van het jaar werden veel spaarders
verontrust door de vrees voor prijsstijgingen, die het
gevolg zouden kunnen zijn van de krasse loonsver
hogingen. Ook ontstond er op de spaarmarkt enige
SPAARAANWAS BIJ DE VERSCHILLENDE SPAARINSTELLINGEN
in miljoenen guldens
in procenten van het spaar-
tegoed per 1 januari
1960
1961
1962
1963
1960
1961
1962
1963
traditionele spaarinstellingen
rijkspostspaarbank
277
250
335
338
11.7
9,4
11,6
10,5
algemene spaarbanken
353
402
450
511
13,3
13,4
13,2
13,2
boerenleenbanken: utrecht
287
363
378
497
12,1
13,7
12,5
14,6
eindhoven
192
248
274
359
14,1
16,0
15,2
17,3
totaal
1.109
1.263
1.437
1.705
12,7
12,8
12,9
13,5
handelsbanken
412
315
203
257
84,4
35,0
16,7
18,1
algemeen totaal
1.521
1.578
1.640
1.962
16,5
14,7
13,3
14,0
toeneming van de tegoeden, inclusief rente
niet inbegrepen zijn de niet aangesloten banken