uitbreiding van de werkingssfeer van het monetaire
comité en een verplicht overleg bij voornemens tot
wijziging van de muntpariteit.
economische ontwikkeling
De vertraging van de expansie, waardoor de inter
nationale conjunctuur in het jaar 1962 gekenmerkt
werd, is in 1963 door een opleving gevolgd. Hiertoe
heeft veel bijgedragen het op expansie gerichte be
leid van de Verenigde Staten en van het Verenigd
Koninkrijk. Voorzoveel de Verenigde Staten betreft
zal deze expansie in het lopende jaar opnieuw een
stimulans ondervinden en wel als gevolg van de om
vangrijke belastingverlaging, die in uitzicht is ge
steld. Ook de landen van de EEG gaven, na een aan
vankelijke aarzeling, een aanzienlijke expansie te
zien. De produktie-uitbreiding werd hier echter ge
remd door het aanhoudende, plaatselijk zelfs toe
genomen gebrek aan arbeidskrachten. Het gevolg
daarvan was, dat de toeneming van de koopkracht in
vele leden-landen van de EEG leidde tot prijsstijgin
gen en verslechtering van de betalingsbalans.
De gunstige conjuncturele ontwikkeling in de voor
naamste industrielanden leidde in 1963 tot een aan
zienlijke uitbreiding van de wereldhandel. Ook de
ontwikkelingslanden konden daarin enigermate de
len. De toenemende vraag had ook een prijsstijging
voor grondstoffen tot gevolg. De tarwe-aankopen
door communistische landen veroorzaakten een stij
ging van de tarwe-prijzen evenals van de vrachtprij
zen in de grote vaart.
Bij een uitbreiding van de wereldhandel met circa
6 steeg de waarde van de goederenhandel tussen
de lid-staten van de EEG met ongeveer 16 Aan
zienlijke verschillen tussen de lid-staten in de ver
houding tussen de toeneming van de binnenlandse
koopkracht en van de binnenlandse produktie droe
gen daartoe bij. Deze verschillen komen ook tot
uitdrukking in de ontwikkeling van het prijsniveau,
die in Italië en Frankrijk reeds in de eerste helft van
1963 een inflatoir karakter droeg. Tegen het einde
van het verslagjaar werd deze inflatoire prijsontwik
keling voelbaar in Nederland en ook enigermate in
België. De beteugeling van deze inflatie-druk, die
noodzakelijk is ter verzekering van de toekomstige
economische groei, vormt het voornaamste pro
bleem voor het jaar 1964.
de landbouw in de eeg
Het afbreken van de onderhandelingen met Groot-
Brittannië aan het eind van januari 1963 leidde tot
een ernstige crisis in de EEG. Het duurde tot mei
voordat de sfeer weer zodanig werd, dat men met
de voorbereiding van verdere beslissingen op agra
risch terrein kon aanvangen.
Intussen ging de Gemeenschap voort met de toe
passing van de regelingen, die voor een aantal pro-
dukten [granen, varkens, eieren, slachtpluimvee,
groenten en fruit, wijn] met ingang van 30 juli 1962
in werking waren getreden. Van de zijde van de
Verenigde Staten werden felle acties tegen de land
bouwpolitiek van de EEG ondernomen, waarbij de
EEG-regeling voor slachtpluimvee als proef-geval
kan worden beschouwd. Deze acties voerden tot de
beruchte „kippen-oorlog", die uiteindelijk althans
ten dele kon worden beëindigd via arbitrage.
Maar de bedoelingen en verlangens van de Verenig
de Staten reiken veel verder dan alleen het slacht
pluimvee. Dit land streeft naar een zoveel mogelijk
gegarandeerde en zo ruim mogelijke afzet in de EEG
van diverse andere agrarische produkten, zoals gra
nen, plantaardige oliën en rijst.
De EEG-regeling voor granen leverde voor de Ne
derlandse landbouw weinig moeilijkheden op. Dit
was ook het geval met betrekking tot de slachtvar-
kens, al duurde het tot begin september voordat het
systeem van heffingen, met overigens vrije intra
communautaire handel, van toepassing werd op vers
varkensvlees en onderdelen daarvan. Wat de eieren
betreft maakte de Nederlandse landbouw zich
zorgen over de overmatige bescherming, aan de
Franse en vooral aan de Duitse pluimveehouderij
langs diverse wegen verleend, waardoor met name
de Duitse eierproduktie zich sterk bleef uitbreiden.
Steeds ernstiger werden de bezwaren in Nederland
maar ook in België en West-Duitsland tegen
de Franse subsidies op slachtpluimvee, dat naar
Duitsland werd uitgevoerd.
De Nederlandse export van groenten en fruit verliep
onder de nieuwe EEG-regelingen gunstig, totdat
Duitsland in augustus verregaande importbeperkin-
gen ging toepassen voor komkommers, augurken en
bonen. Gelukkig werden deze maatregelen vrij spoe
dig verzacht en daarna opgeheven. Van de Duitse
invoerbeperkingen ten aanzien van appelen [met
uitzondering van kwaliteitsklasse Extra] had Neder
land betrekkelijk weinig last.
In het midden van het verslagjaar konden in EEG-
verband besluiten worden genomen omtrent de
graanprijzen oogst-1963. De Nederlandse voer-
graanprijzen werden enigermate verhoogd. Tegelij
kertijd nam de Raad van Ministers een resolutie aan,
waarin de aanpassing van de intra-communautaire
heffingen op dierlijke veredelingsprodukten aan de
veranderingen in de graanprijzen werd geregeld op
een voor Nederland bevredigende wijze. Duitsland
behoeft echter deze resolutie voor het eerste jaar
slechts ten dele toe te passen.
In de tweede helft van het jaar kwam de Europese
Commissie met nieuwe voorstellen. Het was te ver
wachten, dat de vergaderingen van de Ministerraad
uiterst moeilijk zouden zijn. Het kwam als een ver
rassing, dat de marathon-zitting ditmaal maar enige
weken duurde. Op 23 december kon zij worden af
gesloten. Door het akkoord dat toen bereikt werd
heeft de EEG de crisis van 1963 kunnen overwinnen.
Het door de Europese Commissie voorgestelde
pakket van beslissingen, waarover de Raad het ten
slotte eens werd, houdt voor elk EEG-land aantrek
kelijke en minder aantrekkelijke onderdelen in. In
dit akkoord zijn de principiële beslissingen vervat
over alle moeilijke onderwerpen, waaromtrent men
het tot dan toe niet eens was geworden. Deze be
slissingen hebben betrekking op verordeningen voor
zuivel, rundvlees en rijst; het beleid voor plant
aardige oliën en vetten, inclusief een matige heffing
op deze produkten; het landbouwfonds; het mandaat
aan de Europese Commissie voor de onderhande
lingen over verlaging van douane-rechten [Kennedy-
ronde] en het afschaffen van de derde-landenresti-
tuties bij uitvoer van dierlijke veredelingsprodukten
naar andere EEG-landen.
Geen beslissing is genomen inzake de graanprijzen
oogst-1964. Vóór 15 april 1964 zal de Raad dienaan
gaande besluiten nemen op basis van de voorstel
len van de Europese Commissie. Overigens moeten
de meeste beslissingen, door de Raad op 23 decem
ber genomen, nog in concrete verordeningen wor
den vastgelegd. Daarna moeten nog tal van uitvoe
ringsregelingen worden uitgewerkt en aanvaard, zo
dat de verordeningen gedeeltelijk pas in de tweede
helft van 1964 in werking zullen kunnen treden.
Met deze besluiten is opnieuw een belangrijke stap
gezet op de weg naar een gemeenschappelijke
markt en een gemeenschappelijk beleid in de agra
rische sector, met als tegenhanger een verdere in
perking van de nationale zelfstandigheid op het ter
rein van de landbouwpolitiek, zowel voor Nederland
als voor de overige EEG-landen.