voorstel
tot winstverdeling
het beschikbare saldo bedraagt 1.830.539,08
wij stellen u voor dit aan te wenden als volgt:
uit te keren een dividend van 6%, conform art. 46 van de statuten 80.016,
1.750.523,08
toe te voegen aan de gewone reserve, conform art. 46 van de statuten 1.750.523,08
eindhoven, 8 maart 1962 het bestuur
mr. Edm. Delhougne, voorzitter
ir. J. B. G. M. Ridder de van der Schueren, ondervoorzitter
J. A. Bergmans
prof. dr. C. F. Scheffer
prof. mr. F. F. X. Cerutti
aan de boerenleenbanken aangesloten bij
de coöperatieve centrale boerenleenbank
te eindhoven
Wij hebben de eer U te berichten, dat wij ter voldoening aan artikel 24, onder b, der statuten het
verslag, de Balans met Verlies-en Winstrekening en het voorstel ter bepaling van het dividend,
bedoeld in artikel 46, hebben onderzocht. Het onderzoek van de Balans met de Verlies- en Winst
rekening werd op grond van artikel 26, lid 2 der statuten opgedragen aan een uit ons midden ge
vormde Commissie van Advies.
Deze commissie bestond uit de heren: C. G. A. Mertens, A. Kuylaars, C. J. F Oomen en
E. J. M. Kolfschoten.
De Commissie van Advies rapporteerde ons dd. 15 maart 1963 als volgt:
„Ter voldoening aan artikel 26, lid 2, der statuten hebben wij de Balans met de Verlies- en Winst
rekening over het afgelopen boekjaar 1962 onderzocht. Bij dit onderzoek lieten wij ons voorlichten
en bijstaan door de door U aangewezen Accountantskantoren Nijst Co.
Op grond van ons voornoemd onderzoek, dat met volle medewerking van Bestuur en Directeuren
plaats vond, hebben wij de overtuiging gekregen, dat de Balans per 31 december1962 en de bij
behorende Verlies- en Winstrekening de juiste toestand van de Bank weergeven en dat de admi
nistratie met grote nauwkeurigheid wordt gevoerd."
Mede op grond van dit rapport stellen wij Uw Algemene Vergadering voor ter décharge van het
Bestuur en van onszelve de Balans per 31 december 1962, de Verlies- en Winstrekening, het
dividendvoorstel en de andere daarbij behorende stukken goed te keuren.
In de Algemene Vergadering van 3 mei 1962 werd tot lid van onze Raad van Toezicht herkozen de
heer C. J. F. Oomen, terwijl in de plaats van de heren J. B. van Kampen en P J. Thijssen, die niet
meer herkiesbaar waren, werden gekozen de heren L. P. M de Kok en N. Huyts.
Dit jaar zijn volgens rooster aan de beurt van aftreden de heren C. G. A. Mertens, Jos. Zegers.
C. J. Biemond en A. Kuylaars. Tot aanvulling dezer vacatures zal gelegenheid worden gegeven
Aldus vastgesteld in de vergadering van 29 maart 1963.
de raad van toezicht
C. G. A. Mertens, president
Jos. Zegers, vice-president