rentebaten, rentelasten en rentemarge bij de aangesloten boerenleenbanken
rentebaten
entelasten
rentemarge
iljoenen gulden
bedrijfsresultaten
Evenals in de voorafgaande jaren bleken ook dit jaar
de uitzettingen sneller toe te nemen dan de toever
trouwde middelen, ondanks de record-aanwas van
de spaargelden, die de belangrijkste component van
de middelen vormden. Worden de uitzettingen
waarin zijn begrepen kredieten, voorschotten en ef
fecten uitgedrukt in procenten van de toever
trouwde middelen, dan blijkt het desbetreffende per
centage gedurende de laatste drie jaren aanzienlijk
te zijn gestegen. Bedroeg dit percentage ultimo 1959
nog 45,5, aan het einde van 1962 was 51,6% van de
toevertrouwde middelen door de aangesloten boe
renleenbanken zelf uitgezet. In de uitzettingen blij
ven de leningen aan cliënten in de eigen kring van
de boerenleenbanken de grootste plaats innemen.
In verhouding tot de toevertrouwde middelen zijn de
uitzettingen in eigen kring toegenomen van 41,3%
in 1959 tot 48,3% in 1962.
De gewijzigde verhouding tussen de uitzettingen en
de toevertrouwde gelden had een gunstige invloed
op do rente- en provisiemarge. In bedragen uitge
drukt is deze in de laatste drie jaren gestegen van
f 16 miljoen in 1959 tot 22 miljoen in 1961 en f 25
miljoen in 1962.
De gestadige toeneming van de activiteiten van
de boerenleenbanken gaat vanzelfsprekend gepaard
met een stijging van de bedrijfskosten. Deze belie
pen in 1959 f 8,3 miljoen. In 1961 was deze post op
gelopen tot 11,9 miljoen en in 1962 tot 14,1 mil
joen. Het belangrijkste onderdeel van de bedrijfs
kosten wordt gevormd door de post salarissen en
sociale lasten. Deze post is sinds 1959 gestegen
van f 5,3 tot 9,0 miljoen.
Gedurende het verslagjaar werden opnieuw aan
zienlijke bedragen geïnvesteerd in gebouwen en
bedrijfsinrichting. In totaal beliepen deze investerin
gen 7 (7) miljoen. De afschrijvingen namen even
eens toe. Beliepen deze in 1959 een totaal bedrag
van f 2,4 miljoen, in 1961 werd f 3,6 miljoen en in
1962 4,5 miljoen op gebouwen en inventaris afge
schreven.
De sterke stijging van bedrijfskosten kon worden
opgevangen door de toeneming van de rente- en
provisiewinst. De bedrijfswinst van de boerenleen
banken, waaronder wordt verstaan de winst na af
schrijvingen (in 1962 f 4,5 miljoen), doch voor belas
tingen, steeg van f 6,3 miljoen in 1961 tot f 7,1 mil
joen in 1962. Per saldo is de netto winst na aftrek
van toevoegingen aan bestemmingsreserves en
voorziening voor belastingen toegenomen van
f 3,3 miljoen in 1961 tot f 3,5 miljoen in 1962
De ontwikkeling van de verschillende posten van de
verlies- en winstrekening blijkt uit de tabellen 11
en 12 (zie pagina 43)
Door de stijging van de toevertrouwde gelden, waar
voor ruime uitzettingsmogelijkheden bestonden, kon
in het verslagjaar de financiële basis van de boeren
leenbanken aanzienlijk worden verbreed; door de
gunstige bedrijfsresultaten werd ook de vermogens
positie van de boerenleenbanken versterkt. 45