ontwikkeling van de spaargelden bij de aangesloten boerenleenbanken (in miljoenen guldens) spaargelden per 1 januari stortingen terugbetalingen spaaroverschot spaargelden per 31 december (exclusief rente) bijgeschreven rente per 31 december spaargelden per 31 december (inclusief rente) 918,0 720,7 1961 1.549,9 197,3 1.747,2 50,6 1.797,8 1.048,5 832,5 1.797,8 216,0 2.013,8 58,7 2.072,5 De voortgaande uitbreiding van de cliëntenkring van de boerenleenbanken in de stedelijke sfeer heeft ten zeerste bijgedragen tot de voormelde gunstige resul taten. Bij de in steden gevestigde banken namen de spaartegoeden toe met 17,5%, te vergelijken met een aanwas van 13% in plaatsen, die tot het ver stedelijkte platteland gerekend worden en een stij ging van 10% bij banken op het nog overwegend agrarische platteland. De reiatief geringe stijging op het platteland neemt niet weg, dat de laatst bedoelde groep onder onze boerenleenbanken nog steeds meer dan de helft van de aan onze organisatie toe vertrouwde spaargelden voor haar rekening neemt. In de loop van het verslagjaar nam het aantal spaarrekeningen toe met 130.000. Het totaal van de bij onze boerenleenbanken uitstaande spaarboekjes bedroeg 1.150.000 op het einde van 1962. Het gemid deld tegoed per spaarboekje beliep 1.802 (1.765). CREDITSALDI IN LOPENDE REKENING De creditsaldi in rekening-courant stegen evenals in het vorige jaar met 24 miljoen en bereikten daar mede een bedrag van 221 miljoen. Deze rekeningen worden voor ongeveer driekwart gedeelte door landbouwers aangehouden. Het wel en wee van de landbouw gedurende het verslagjaar kwam daarin dan ook tot uiting. In de eerste vier maanden van het jaar daalden de rekening-courantsaldi meer dan gewoonlijk in het voorjaar het geval is. Daarna werd het beeld geleidelijk meer normaal. In november werd ongeveer 30 miljoen op deze rekeningen bij geschreven uit hoofde van de vervroegde uitkering van melkgelden en van de uitbetaling van graantoe- slagen. Ten dele uitten deze bijschrijvingen zich in een daling van de debetsaldi. Debiteringen in de cember tot een gelijk bedrag wijzen erop, dat deze gelden gebruikt werden voor aflossing van schulden. Ook de voorschotten uitstaande bij onze boeren leenbanken gaven een daling te zien in december. Wij mogen aannemen, dat de vervroegde uitkeringen bijgedragen hebben tot een vermindering van de schuldposities van de betrokken bedrijven in de richting van een meer normaal peil. Het meer intensief gebruik van de rekening-courant in het kader van het bank-girosysteem door de cliën ten van de boerenleenbanken blijkt uit de groei van de omzetten. Een maatstaf daarvoor is gelegen in de procentuele stijging van het bedrag der debiteringen ten opzichte van het bedrag in de overeenkomstige maand van het voorgaande jaar. Deze gemiddelde stijging bedroeg 19%. Zij lag hoger dan de toe neming van het gemiddelde creditsaldo; deze beliep 10%. Bij de uitkering van overheidsgelden aan de agrarische sector vervulde het Gemeenschappelijk Bankkantoor in Den Haag wederom een belangrijke functie. De verhouding tussen spaargelden en rekening-cou- rantgelden in het totaal van de aan aangesloten boerenleenbanken toevertrouwde middelen bleef na genoeg ongewijzigd. Zowel aan het begin als aan het einde van het jaar bestonden de toevertrouwde middelen voor ongeveer 90% uit spaargelden en voor 10% uit creditsaldi in rekening-courant. De gel den, die buiten de Stichtingen Spaarbank a deposito werden geplaatst, blijven relatief van geringe be tekenis. de krediet- en voorschotverlening In het afgelopen jaar was de stijging van de uit staande voorschotten en kredieten, uitgedrukt in percenten van het per 1 januari 1962 uitstaande be drag, wederom groter dan de procentuele stijging van de toevertrouwde gelden. Beliep deze stijging voor de kredieten en voorschotten 18%, voor de toevertrouwde gelden was de stijging 15%. VERHOUDING VOORSCHOTTEN EN KREDIETEN Het zijn vooral de uitstaande voorschotten bij wijze van leningen op middellange en lange termijn, die ten met geregelde aflossing; slechts 14% was in de vorm van krediet in lopende rekening beschikbaar gesteld. In de laatste jaren is het aandeel van de voorschotten in het totale bedrag van de uitleningen stijgende: in de periode van eind 1959 tot eind 1962 steeg het geleidelijk van bijna 83% tot ruim 85%. Op 31 december 1962 stonden bij de boerenleenban ken voorschotten uit tot een bedrag van f 953 mil- uitstaande voorschotten en kredieten (inclusief rente) per 31 december tabel 6 1960 1961 1962 1960 1961 1962 voorschotten 654 796 953 24 22 20 debetsaldi in miljoenen guldens 130 146 161 stijging in procenten 17 12 10 totaal 784 942 1.114 23 20 18 sterk zijn gestegen; de toeneming van de debetsaldi in lopende rekening was evenals in 1961 kleiner dan in het voorafgaande jaar. Ongetwijfeld speelt hierbij een rol, dat de aangesloten boerenleenbanken om een juiste financiering van hun relaties te bevorde ren, ernaar streven door middel van vaste voor schotten met jaarlijkse aflossing te voorzien in kre dietbehoeften, die niet jaarlijks geheel aflopen. Deze meer juiste financieringswijze werd in de hand ge werkt door de kredietbeperkende maatregelen van de Nederlandsche Bank. Van het totale bedrag der uitzettingen in de vorm van kredieten en voorschotten had per 31 december 1962 niet minder dan 86% betrekking op voorschot- joen; in 1962 bedroeg de netto toeneming f 158 mil joen tegenover 142 miljoen in 1961 en 128 miljoen in 1960. De debetsaldi in lopende rekening stegen in 1962 (inclusief rente) met 15 miljoen tot f 161 mil joen; in 1961 bedroeg de stijging f 16 miljoen. UITZETTINGSMOGELIJKHEDEN In ieder kwartaal van 1962 was het bedrag der ver strekte voorschotten hoger dan in het overeenkom stige kwartaal van 1961. De netto verstrekking van voorschotten was 16% hoger dan in het voorafgaan de jaar; het bedrag der aflossingen was 22% hoger dan in 1961. De aflossingen bedroegen 43% van de in 1962 nieuw verstrekte voorschotten en 15% van het bedrag der op 1 januari 1962 uitstaande voor- verstrekte voorschotten en ontvangen aflossingen tabel 7 verstrekkingen aflossingen in miljoenen guldens aflossingen in procenten van verstrekkingen 1960 1961 1962 202,6 240,5 278,8 74,8 98,5 121,0 36,9 41,0 43,4

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1962 | | pagina 24