In de E.E.G. begon het jaar 1962 hoopvol met de
overgang naar de tweede etappe van de overgangs
fase. Tegen het einde van het jaar bracht de Euro
pese Commissie een actieprogram voor verdere in
tegratie ook op financieel en monetair terrein, dat
door het Europese parlement werd aanvaard. Nau
welijks was echter het nieuwe jaar begonnen, of er
dreigde een stagnatie in de verdere ontwikkeling
van de E.E.G. als gevolg van het Franse veto ten
aanzien van de toetreding van Engeland als volwaar
dig lid van de E.E.G. Daarmede is ook het lot onzeker
van het handelspolitiek program van President Ken-
nedy, dat op wederzijdse verlaging van tarieven is
gericht, in het bijzonder voor die produkten, waarvan
de Verenigde Staten en de E.E.G. samen 80% van
de wereldhandel buiten de Sovjet-landen voor hun
rekening nemen. Zonder Engeland is de lijst van deze
produkten minimaal.
Toch mag onze hoop door de ondervonden teleur
stellingen niet worden gedoofd. Aan Europese kant
zal orde op zaken moeten worden gesteld: de E.E.G.
moet een mechanisme blijven dat leeft en daarmede
een impuls blijven voor een verdere Europese inte
gratie op basis van een economische unie van supra
nationale structuur met een democratisch en open ka
rakter. De onderbreking van de besprekingen inzake
de toetreding van Engeland als lid van de E.E.G. zal
dienstbaar gemaakt moeten worden aan een beleid,
dat is gericht op het wegnemen van de obstakels,
die tot nu toe daaraan in de weg hebben gestaan.
Het zou geen verwondering hoeven te wekken, in
dien bij nadere analyse zou blijken, dat deze obsta
kels meer zijn gelegen in het vlak van het vertrou
wen dan in reële bezwaren, die niet overwonnen
zouden kunnen worden. Van hun kant zullen de Ver
enigde Staten bij hun streven naar een deelgenoot
schap met Europa in de verantwoordelijkheid voor
vrijheid, vrede en welvaart in het Atlantisch gebied
in daden tot uitdrukking moeten brengen, dat zij een
deelgenootschap van gelijkwaardige en gelijkge
rechtigde partners beogen.
de eeg en de landbouw
De datum van 14 januari 1962 is voor de totstand
koming van een gemeenschappelijke markt en een
gemeenschappelijk beleid in de agrarische sector
van grote betekenis gebleken. De Ministerraad van
de E.E.G. bereikte toen overeenstemming over een
aantal beslissingen op het terrein van de landbouw,
met name over verordeningen voor granen, slacht-
varkens, eieren, slachtpluimvee, groenten en fruit
en wijn. Eveneens werd overeenstemming bereikt
over een verordening inzake de financiering van
het gemeenschappelijke landbouwbeleid en overeen
beschikking betreffende de hantering van minimum
prijzen. Daarmede werd een eerste belangrijke ba
sis gelegd voor de verwezenlijking van een gemeen
schappelijke landbouwmarkt.
De verschillende produkten-verordeningen vereis
ten echter nog een groot aantal uitvoeringsmaat
regelen. Hiervoor bleek een periode van verschei
dene maanden nodig te zijn, doordat vele technische
moeilijkheden en ook tegenstellingen in opvattingen
tussen de landen moesten worden overwonnen. De
E.E.G.-regelingen konden dan ook pas per 30 juli in
werking treden.
Hierbij hebben zich minder moeilijkheden voorge
daan dan diverse kringen in verschillende E.E.G.-
landen hadden gevreesd. Wel traden kinderziekten
en overgangsproblemen op, maar deze waren veelal
niet van ernstige aard. Minder gelukkig was het dat
enkele landen de overeengekomen regelingen op be
paalde onderdelen, met name de hantering van de
sluisprijs tegenover derde landen voor pluimveepro-
dukten, op onbevredigende wijze toepasten. Mede
door het optreden van de Europese Commissie kwam
hierin na enige tijd verandering. Hoewel de Neder
landse landbouw nog wensen blijft koesteren ten
aanzien van enkele onderdelen van de uitvoerings
regelingen, kan men toch niet ontevreden zijn over
de uitwerking van dit nieuwe E.E.G.-regime in de
praktijk, althans voor de periode tot eind 1962.
Intussen heeft de Europese Commissie ook ont
werpverordeningen ingediend voor rijst, rundvlees
en zuivel. Tegen de aanvankelijke bedoeling kon de
Raad het niet tijdig eens worden over de inhoud
van deze verordeningen, zodat zij niet, zoals was
bedoeld, per 1 november van het verslagjaar in wer
king konden treden. Ook ten aanzien van andere
onderwerpen raakte men achter op het tijdschema,
onder meer met betrekking tot de prijstoenadering,
de coördinatie van het structuurbeleid en de han
delspolitiek tegenover communistische landen.
Deze vertragingen hielden ongetwijfeld verband met
de onderhandelingen tussen de E.E.G.-landen en het
Verenigd Koninkrijk. Nadat de onderhandelingen zich
in de eerste maanden van het verslagjaar voorname
lijk beperkt hadden tot oriënterende besprekingen,
begon in mei de behandeling van de echte grote pro
blemen. Deze betroffen met name de relaties van
Engeland met de andere Gemenebest-landen. Daar
bij ging het in hoofdzaak over agrarische produkten
en daarmede het landbouwbeleid. Ondanks de grote
moeilijkheden konden vorderingen van betekenis
worden geboekt, totdat Frankri jk begin augustus be
paalde eisen stelde inzake de interpretatie van het
financiële reglement. Dit maakte opschorting van de
besprekingen noodzakelijk.
Toen de besprekingen werden hervat, kwamen de
Britse wensen ten behoeve van de eigen land- en
tuinbouw aan de orde. Deze problematiek bleek
moeilijker tot een oplossing te kunnen worden ge
bracht dan men voorheen had verwacht. Engeland
aanvaardde echter de beginselen van een gemeen
schappelijk markt- en prijsbeleid in de agrarische
sector, zodat het tenslotte in hoofdzaak nog ging
over de duur van de overgangsperiode voor de
Engelse landbouw en over het al of niet toestaan aan
Engeland van bijzondere voorzieningen gedurende
de overgangsjaren.
In dit stadium werden de onderhandelingen afge
kapt door de weigering van de Franse regering om
de besprekingen voort te zetten. Men kan dan ook
niet volhouden, dat de onderhandelingen met Enge
land zijn vastgelopen op het landbouwvraagstuk.
Weliswaar vormde dit het moeilijkste gedeelte van
de vraagstukken rond de toetreding van Engeland,
maar er was juist uitzicht gekomen op een oplos
sing, toen het Franse besluit bekend werd gemaakt.