Garantiefonds
voor Land- en Tuinbouw
Aan de Algemene Vergadering
van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
te Eindhoven
Hierbij bieden wij U aan, ter uitvoering van artikel 9 van de statuten van het Garantiefonds voor
Land- en Tuinbouw, de Resultatenrekening over 1961 en de Balans per 31 december 1961.
Resultatenrekening over 1961 Debet Credit
Schade-uitkeringen
Rente 5.908,95
Overboeking naar Reserve voor toekomstige verplichtingen 5.908,95
5.908,95 5.908,95
Balans per 31 december 1961 Debet Credit
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank 301.356,69
Vorderingen wegens lopende garanties 409.860,30
Stichtingskapitaal 100,
Reserve voor toekomstige verplichtingen:
Storting Coöp. Centrale Boerenleenbank 100.000,
Storting plaatselijke boerenleenbanken:
Saldo vorige jaren 121.886,73
Gestort in 1961
121.886,73
Batig saldo Resultatenrekening:
Saldo vorige jaren 73.461,01
Batig saldo 1961 5.908,95
79.369,96 301.256,69
Lopende Garanties409.860,30
711.216,99 711.216,99
124
Ter nadere toelichting van deze stukken diene het volgende:
De lopende garanties hebben betrekking op verstrekte en nog lopende kredieten in de Veenstreek.
op kredieten aan tuinbouwbedrijven in Noord-Holland, Zuid-Holland, Gelderland, Utrecht,
Overijssel, Drenthe, Noord-Brabant, Limburg en de N.O.-Polder. Voorts hebben de lopende
garanties betrekking op kredieten in lopende rekening voor de financiering van het mesten
van varkens.
Voor de kredieten in de vorm van voorschotten aan tuinbouwbedrijven in Noord-Holland, Zuid-
Holland, Gelderland, Utrecht, Overijssel, Drenthe, Noord-Brabant. Limburg en de N.O.-Polder
is het Borgstellingfonds voor de Landbouw voor 50% van het te investeren bedrag en het Waar-
borginstituut voor de Tuinbouw respectievelijk in Noord-Holland, Zuid-Holland, Gelderland,
Utrecht, Overijssel, Drenthe, Noord-Brabant, Limburg en de N.O.-Polder voor ten hoogste
40% van het te investeren bedrag garant, terwijl het Garantiefonds voor Land- en Tuinbouw voor
ten hoogste 5% tegenover de betrokken boerenleenbanken borg blijft.
De Waarborginstituten zijn werkzaam ieder in een afzonderlijke provincie; voor de provincies
Groningen en Drenthe is één gezamenlijk Waarborginstituut opgericht.
De stand per 31 december 1961 van de door ons Fonds gegarandeerde voorschotten blijkt uit de
navolgende tabel.
Tabel 26 Stand van de gegarandeerde voorschotten per 31 december 1961
(exclusief mestvarkenskredieten)
(Bedragen in guldens)
Aantal Totaal bedrag Garantie
Veenstreek 27 125.217 12.522
Noord-Holland 235 1.183.490 49.048
Zuid-Holland44 395.475 19.203
Gelderland 112 768.551 34.983
Utrecht 7 77.752 3.494
Overijssel 22 254.098 11.914
Groningen'Drenthe 26 344.923 15.476
Noord-Brabant 232 2.214.675 97.112
Limburg 141 1.877.733 63.695
N.O.-Polder 12 161.580 7.583
Totaal858 7.403.494 315.030
De garanties voor mestvarkenskredieten worden in de daarvoor in aanmerking komende gevallen
afgegeven te samen met andere instellingen en naast andere gestelde zekerheden. Het Garantie
fonds is tegenover de betrokken boerenleenbank borg voor 90G van één derde deel van een even-
125