Algemene Procuratiehouders W. J. Gast drs. A. Nijssen A. F. F. M. Kemmere P. J. Luchtman K. F. A. Roncken M. Sponselee mr. H. C. J. Ie Loux W. F. M. Schaeffers G. Sinnige mr. M. F. L. Zegers drs. G. M. J. H. Vos Bijzondere Procuratiehouders P. van der Heijden P. J. M. van Poppel H. P. M. Klomp Hoofdinspectie Joh. I. Erkelens, Hoofdinspecteur drs. G. A. A. van der Linden, Hoofdinspecteur Centrale Inspectie G. J. Vroom, Hoofd Centrale Inspectie Districtsinspecteurs P. J. Luchtman, Inspectie Roermond K. F. A. Roncken, Inspectie Arnhem B. A. A. van der Weijst, Inspectie Eindhoven P. B. B. Ideler, Inspectie Haarlem drs. J. C. J. Oosterwaal, Inspectie Breda Bijkantoor Roermond P. J. Luchtman, Directeur H. G. Sliepen, Bijz. Procuratiehouder H. F. Kooien, Bijz. Procuratiehouder Bijkantoor Arnhem K. F. A. Roncken, Directeur L. P. A. van Run, Bijz. Procuratiehouder F. M. Joosten, Bijz. Procuratiehouder G. A. F. Kienhuis, Bijz. Procuratiehouder. Intern Accountant L. J. H. M. Sonnenschein Aan de Raad van Toezicht van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank Eindhoven Mijne Heren, Hierbij bieden wij U aan het verslag over de gang van zaken bij de aangesloten boerenleen banken en bij de Centrale Bank over het boekjaar 1961vergezeld van de Balans van de Centrale Bank per 31 december 1961 en van de Verlies- en Winstrekening over dat jaar. Een toelichting op de Balans vermeldende de maatstaven van waardering wordt mede overgelegd, evenals de gebruikelijke begeleidende bescheiden. Alvorens dit jaarverslag te beginnen willen wij in herinnering brengen het aftreden in de Alge mene Vergadering van 8 mei 1961 van jhr. mr. J. Th. M. Smits van Oyen. Deze was sedert 1926 lid van het Bestuur van de Centrale Bank. Grote dank zijn wij hem verschuldigd voor zijn aan gename wijze van samenwerking met ons college en voor zijn toewijding jegens de belangen van onze landbouwkredietorganisatie gedurende de periode van vijf-en-dertig jaar, waarin hij een bestuursfunctie vervulde, waarvan zestien jaar als ondervoorzitter. Het verheugt ons, dat wij dank zij de voortvarende medewerking van onze aangesloten boeren leenbanken thans voor de eerste maal in staat zijn om tegelijk met de jaarstukken van de Centrale Bank in dit verslag ook op te geven de Verlies- en Winstrekening en de Balans van de gezamenlijke aangesloten boerenleenbanken. Algemene gang van zaken De gang van zaken in onze landbouwkredietorganisatie blijft in belangrijke mate verbonden met de ontwikkeling van de land- en tuinbouw in Nederland. Dit komt echter meer tot uitdrukking in de cijfers van de krediet- en voorschotverlening dan in het verloop van de aan de aangesloten boerenleenbanken toevertrouwde gelden. Deze laatste gaven een grotere toeneming te zien dan ooit te voren in de geschiedenis van onze instelling het geval was. De financiële resul taten van de landbouw kunnen hiervoor niet als de doorslaggevende factor worden aangewezen. Deze waren over het geheel genomen minder gunstig dan in 1960; de totale waarde van de agrarische voortbrenging, hoe belangrijk deze ook wederom was in het geheel van de nationale produktie, onderging in 1961 een geringe daling in vergelijking met het jaar tevoren. De be langrijke toeneming van de aan de aangesloten boerenleenbanken toevertrouwde spaargelden is dan ook veeleer een weerspiegeling van de algemene stijging van het welvaartsniveau van de Nederlandse bevolking; deze leidde in de cliëntenkring van onze boerenleenbanken tot een relatief grotere toeneming van de besparingen dan van de consumptie. Daarnaast speelt een grote rol, dat de moderne uitrusting van en de uitbreiding van het dienstbetoon bij de boerenleenbanken blijkbaar een grote aantrekkingskracht uitoefent bij de werving van nieuwe spaarders. De stijging van de krediet- en voorschotverlening was procentueel, d.w.z. uitgedrukt in een percentage van de beginstand van 1961, groter dan de procentuele stijging van de toever- 7

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1961 | | pagina 5