miljoen in 1960 en 112 miljoen in 1959. De debetsaldi in lopende rekening stegen in 1961 (inclusief rente) met 16 miljoen tot 146 miljoen; in de loop van 1960 bedroeg deze stijging 19 miljoen. Een toenemend aantal boerenleenbanken komt in de omstandigheid te verkeren, dat de verhou ding tussen toevertrouwde en uitgezette gelden het doen van langlopende uitzettingen niet meer toelaat. Voor deze boerenleenbanken wordt effectief het voorschrift van artikel 8 van het Huis houdelijk Reglement der Centrale Bank. Dit artikel bepaalt, dat iedere boerenleenbank slechts beleggingsuitzettingen mag doen, zolang één derde van de haar toevertrouwde gelden als rekening-couranttegoed bij de Centrale Bank wordt aangehouden. Daarbij worden kredieten in lopende rekening en bedrijfsvoorschotten aan leden met korte of middellange looptijd, alsmede voorschotten onder garantie van het Borgstellingsfonds voor de Landbouw of van een Provinciaal Waarborginstituut voor de Tuinbouw, niet als beleggingsuitzetting beschouwd. Door verwijzing naar de N.V. Boeren-Hypotheekbank kunnen de boerenleenbanken, die deze liquiditeitsgrens hebben bereikt, hun relaties niettemin binnen de eigen organisatie leningen op lange termijn met name voor nieuwbouwdoeleinden verschaffen. Zo nodig kan de betrokken boerenleenbank hierbij de voorfinanciering tijdens de bouw verzorgen. Overigens vinden de boerenleenbanken, die over voldoende liquiditeitsruimte beschikken, in eigen kring ruime beleggingsmogelijkheden, zowel in als buiten de agrarische sector, waarbij de financiering van de particuliere woningbouw een zeer grote plaats inneemt. De financiering van de woningbouw had voor een deel betrekking op hypotheken met gemeente-garantie op basis van het Besluit en de Beschikking Bevordering Eigen Woningbezit. Deze beliepen in 1961 ƒ12 miljoen, tegenover 17 miljoen in 1960. Deze daling houdt verband met het aantal ver gunningen, verleend voor woningen te bouwen onder premieregelingen, welk aantal in 1961 beduidend lager was dan in 1960. Het totale bedrag, waarvoor door de Centrale Bank goedkeuring werd verleend voor door de boerenleenbanken te verstrekken voorschotten en kredieten, beliep in 1961 279 miljoen; in 1960 was daarmede gemoeid een bedrag van 258 miljoen. Van deze bedragen had in 1960 56% en in 1961 55% betrekking op voorschotten en kredieten ten behoeve van de land- en tuinbouw. Zowel de beoordeling van de aangevraagde kredieten en voorschotten als de bewaking der verstrekte uitleningen vraagt een steeds toenemende zorg van de beheerders en kassiers der boerenleenbanken, evenals van de Centrale Bank. Wij vroegen ook dit jaar wederom de bijzondere aandacht van de beheerders voor een juiste taxatie van de tot zekerheid van hypothecaire leningen aangeboden onderpanden. Bij de op stelling van de daarbij aan te houden richtlijnen liet de Centrale Bank zich, in het bijzonder voor wat betreft de glasopstanden voor de tuinbouw, voorlichten door een commissie uit de beheerders der betrokken boerenleenbanken. De geleidelijke verruiming van de mogelijkheden tot verstrek king van voorschotten en kredieten in de agrarische sector maakt het van toenemend belang de vermogenspositie van de aanvrager en de rentabiliteit van zijn bedrijf in de beoordeling te betrekken. Hierbij kunnen de boerenleenbanken terugvallen op het advies van de Centrale Bank. In de loop van 1961 werd een begin gemaakt met de aanstelling van kredietadviseurs, die hun standplaats krijgen bij de verschillende districtsinspecties. Het ligt in de bedoeling het aantal dezer functionarissen in de loop van 1962 uit te breiden. 30 Tabel 8 Verdeling van de uitstaande voorschotten en kredieten naar bestemming en zekerheid per 31 december 1961 (exclusief rente) Hypotheek in n Borg liljoenen guldens Diversen Totaal 1960 in pri 1961 Voorschotten: Personen (agrariërs) 356,7 43,3 8,6 408,6 52 51 Landbouwcoöp. en Verenigingen 26,5 13,8 1,0 41,3 6 5 Personen (niet-agrariërs) 257,1 40,2 11,9 309,2 37 39 Kerkelijke instellingen e.d 11,4 3,4 1,9 16,7 2 9 Gemeenten en Waterschappen 19,8 19,8 3 3 Totaal voorschotten 651,7 100,7 43,2 795,6 100 100 Kredieten in lopende rekening: Personen (agrariërs) 57,4 16,1 5,6 79,1 55 57 Landbouwcoöp. en Verenigingen 8,0 22,7 30,7 23 22 Personen (niet-agrariërs) 16,9 0,4 0,7 18,0 13 13 Kerkelijke instellingen e.d 3,9 5,8 1,0 10,7 8 8 Gemeenten en Waterschappen 0,6 0,6 1 0 Totaal kredieten 86,2 45,0 7,9 139,1 100 100 In 1961 werd voor de boerenleenbanken de mogelijkheid geopend hypothecaire voorschotten tot 90% van de waarde van het onderpand te verstrekken, mits voor het gedeelte van de lening, dat twee derde van die waarde te boven gaat, een kredietverzekering wordt gesloten. In afwachting van het inwerking treden van een eigen instelling voor kredietverzekering hetgeen inmiddels werd verwezenlijkt zijn deze verzekeringen elders ondergebracht. Reeds thans kan gezegd worden, dat hiermede in zekere mate is voorzien in de behoefte om de financiering van land- en tuinbouwbedrijven in ruimere mate mogelijk te maken. Ook kan de particuliere woningbouw met het middel van de kredietverzekering in ruimere mate dan anders het geval was worden gefinancierd in die gevallen, waarin overeenkomstig de desbetreffende voorschriften geen ge meentegarantie kan worden verkregen. Zoals reeds in het voorafgaande jaarverslag is vermeld, werd in 1960 een aanvang gemaakt met de financiering van het mesten van varkens, die krachtens contract aan de veeafzetcoöperaties worden geleverd. In de loop van 1961 werd de desbetreffende regeling verruimd, waarbij door samenwerking met coöperaties op het gebied van de vceafzet en de veevoedervoorziening de risico s voor de boerenleenbanken konden worden beperkt. Ook werd aan de aangesloten boeren leenbanken de mogelijkheid geboden gebruik te maken van een regeling tot financiering van het mesten van kalveren in samenwerking met coöperaties, welke kal vervoeder produceren. Uit de hierna volgende tabel blijkt, dat ook in 1961 door de aangesloten boerenleenbanken in niet onbelangrijke mate voorschotten werden verleend onder garantie van het Borgstel lingsfonds voor de Landbouw. Daarnaast blijft voor de tuinbouw de voorschotverlening onder garantie van 31

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1961 | | pagina 17