Grafiek 4
AANTAL SPAARDERS
BIJ DE AANGESLOTEN BOERENLEENBANKEN
elk figuurtje stelt
50.000 spaarders voor
in rekening-courant en op termijn verreweg de belangrijkste bron van middelen. Bedragen de
spaargelden bij onze boerenleenbanken ca. 90% van de toevertrouwde gelden, bij de handels
banken beliep dit percentage eind 1961 nog geen 13. Deze verhouding weerspiegelt zeer dui
delijk het aanzienlijke verschil in karakter tussen deze beide soorten kredietinstellingen.
De krediet- en voorschotverlening
De toeneming der uitstaande kredieten en voorschotten was in het afgelopen jaar zeer groot;
zoals reeds in de inleiding van dit verslag werd vermeld, was de procentuele stijging ten opzichte
van het totale bedrag der uitleningen per 1 januari 1961 groter dan de procentuele stijging der
toevertrouwde gelden in de loop van het verslagjaar.
Tabel 6 Voorschotten en kredieten in lopende rekening
1 jan. 1960
1 jan. 1961
31 dcc. 1961
1960
1961
n miljoenen guldens
stijging in
procenten
Uitstaande voorschotten
526
654
796
24
22
Debetsaldi in lopende rekening
111
130
146
17
12
Totaal
637
784
942
23
20
Volgens tabel 7 is de verstrekking van nieuwe voorschotten in vergelijking met 1960 sterk
toegenomen. Daarbij trekt het de aandacht, dat belangrijke stijgingen ten opzichte van overeen-
28
Grafiek 5 VERSTREKTE VOORSCHOTTEN EN ONTVANGEN AFLOSSINGEN
BIJ DE AANGESLOTEN BOERENLEENBANKEN
(in miljoenen guldens)
voorschotten
netto verstrekt
aflossingen
200
150
100
50
0
1955
1956
1957
1958
1959
1960
1961
komstige maanden van het voorafgaande jaar zich eerst voordoen sedert de maand mei van
het verslagjaar.
Uit de hierna volgende tabel is af te leiden, dat de netto toeneming van voorschotten 21,7% hoger
lag dan het voorgaande jaar, terwijl de aflossingen 31,7% hoger waren. De aflossingen beliepen
41% van de nieuw verstrekte voorschotten en 15% van de stand der uitstaande voorschotten
op 1 januari 1961.
Tabel 7 Verstrekte voorschotten en ontvangen aflossingen
Nieuwe voorschotten Aflossingen Aflossingen in procenten
in miljoenen guldens in miljoenen guldens van nieuwe voorschotten
1959 1960 1961 1959 1960 1961 1959 1960 1961
le kwartaal
33,0
47,7
52,1
10,8
13,6
17,2
32,7
28,5
33,0
2e kwartaal
43,8
50,2
63,9
12,5
15,7
22,5
28,5
31,3
35,2
3e kwartaal
44,1
51,7
57,3
13,1
16,3
21,2
29,7
31,5
37,0
4e kwartaal
51,1
53,0
67,2
23,8
29,2
37,6
46,6
55,1
56,0
gehele jaar
172,0
202,6
240,5
60,2
74,8
98,5
35,0
36,9
41,0
Per saldo stonden op 31 december 1961 bij de boerenleenbanken voorschotten uit tot een bedrag
van 796 miljoen; de netto toeneming bedroeg in 1961 derhalve 142 miljoen tegenover 128
29