verschuivingen op: de produktic van kaas en condens nam toe, terwijl die van boter en melkpoeder enigszins afnam. De buitenlandse afzet van zuivelprodukten verliep in het ver slagjaar vrij moeilijk. Dit leidde ertoe, dat gro te hoeveelheden boter en magere melkpoeder uit de markt moesten worden genomen en dat er op het einde van het verslagjaar ruime voor raden kaas waren. Dit zal wel een van de redenen zijn, waarom verschillende groeperin gen in de zuivelwereld gekant waren tegen het leggen van een produktieheffing op kaas. De Minister van Landbouw en het Landbouw schap staan een dergelijke heffing voor ter- wille van een betere valorisatie van de melk. Wel konden in het najaar 15.000 ton boter r.aar Duitsland en Italië worden geleverd, maar toch was er aan het einde van het ver slagjaar nog een voorraad van 14.000 ton koel- huisboter, waarvan de afzet grote zorgen baar de. De totale waarde van de Nederlandse zui- velexport bedroeg 814 miljoen tegenover 869 miljoen in het jaar tevoren. De rundvleesproduktie was in het verslagjaar ongeveer gelijk aan die van 1960. Het slacht vee kon tegen vrij redelijke prijzen worden afgezet. De sluiting van de Italiaanse grens voor slachtkalveren in oktober had minder on gunstige gevolgen dan gevreesd werd: de pro- duktie lag op een seizoensdieptepunt en de Duitse markt nam nogal wat kalveren op. Voor de Nederlandse produkten is het echter te hopen, dat de Italiaanse markt die in acht maanden van het verslagjaar 100.000 kalveren uit Nederland opnam weer spoedig zal worden opengesteld. De aanvoer van slachtvarkens daalde van meer dan 5 miljoen stuks in 1960 tot ongeveer 4% miljoen. De relatief lage aanvoeren en de mo gelijkheden van export naar Frankrijk deden in de voorjaarsmaanden de prijzen sterk oplo pen, zodat het Produktschap het nodig achtte de prijsvorming enigszins af te remmen door middel van een exportheffing. Toen de Franse markt dicht ging en dicht bleef, liepen devar- 20 kensprijzen wel terug, doch bleven vooralsnog op een voor de producenten redelijk niveau. Deze situatie wijzigde zich, mede ten gevolge van grotere marktaanvoeren, in het najaar. Ondanks diverse maatregelen van het Produkt schap, zoals een stimulering van de bacon- export, sloot het verslagjaar af met een voor de boeren onbevredigend prijspeil voor var kens. De waarde van de vee- en vleesuitvoer lag met rond 675 miljoen aanzienlijk bene den die van 1960 (=h 750 miljoen.) De Nederlandse pluimveestapel werd flink uitgebreid, hetgeen in de tweede helft van het verslagjaar tot een sterke stijging van de eierenaanvoer leidde. Mede daardoor kon het vrij redelijke prijspeil van voorjaar en zomer zich niet handhaven, toen na augustus zeer grote hoeveelheden eieren op de Duitse en ook op de Italiaanse markt verschenen. Deze grotere aanvoeren kwamen uit Nederland, van de Duitse pluimveehouders en van zogenaam de derde landen als Argentinië, Israël en Po len. Hoewel na september, toen de eierprijzen ineenstortten, de situatie wel enigszins verbe terde, was de marktpositie voor de Neder landse pluimveehouders in het najaar allesbe halve bevredigend. Dit hield ook verband met het feit, dat de prij zen van slachtpluimvee zowel van slacht- kuikens als van slachtkippen over het alge meen zeer laag waren, met name in de tweede helft van het verslagjaar. De uitbreiding van de produktie in vele landen van West-Europa en ook in Noord-Amerika overtrof verre de toeneming van de consumptie en leidde tot een overvoerde markt in Duitsland met abnor maal lage prijzen. De totale exportwaarde van de pluimveesector bedroeg in het verslag jaar 570 miljoen ten opzichte van 605 mil joen in 1960. In de groenten- en fruitsector werden in het verslagjaar veilingomzetten geboekt, welke met ruim 765 miljoen aanmerkelijk hoger waren dan de omzetten in het voorafgaande jaar, die 687 miljoen beliepen. Deze stijging kwam vooral voor rekening van appelen, toma ten en komkommers. De hogere omzetten wer den behaald ten dele door een hoger prijspeil en ten dele door uitbreiding van de produktie. Ook wanneer rekening gehouden wordt met de uitbreiding van de investeringen en stijgende kosten (arbeid, stookolie) kunnen deze omzet cijfers gezien worden als een duidelijke in dicatie van bevredigende financiële resultaten in het verslagjaar voor de groenten- en fruit teelt, zij het uiteraard niet voor alle tuinbouw bedrijven individueel. De waarde van de uit gevoerde produkten in de groenten- en fruit sector beliep in het verslagjaar 635 (570) miljoen. De financiële uitkomsten voor telers en han delaren in de bloembollensector werden in het verslagjaar ongunstig beïnvloed door de her waardering van de gulden, maar waren des ondanks niet onbevredigend. De telers van bloem- en boomkwekerijprodukten hebben op nieuw een behoorlijk gunstig jaar achter de rug. De export van bloembollen liep naar waarde enigszins terug, namelijk van 253 tot 248 miljoen. De uitvoer van bloemkwekerij- produkten nam toe van 69 tot 78 miljoen, die van produkten van de boomkwekerij van 41 tot 43 miljoen. 21

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1961 | | pagina 12