Garantiefonds voor Land- en Tuinbouw, Eindhoven 76 Resultatenrekening over 1958 Debet Credit Schadeuitkeringen 5.568,14 Overboeking naar Reserve voor toekomstige verplichtingen 5.568,14 5.568,14 5.568,14 Balans per 31 december 1958 Debet Credit Coöperatieve Centrale Boerenleenbank 283.975,15 Vorderingen wegens lopende garanties 94.392,61 Stichtingskapitaal 100,— Reserve voor toekomstige verplichtingen: Storting Coöp. Centrale Boerenleenbank 100.000, Storting plaatselijke Boerenleenbanken: Saldo vorige jaren 121.886,73 Gestort in 1958 121.886,73 Batig saldo resultatenrekening: Saldo vorige jaren 56.420,28 Batig saldo 1958 5.568,14 61.988,42 283.875,15 Lopende garanties 94.392,61 378.367,76 378.367,76 Aan de Algemene Vergadering van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven. Hiernevens bieden wij U aan ter uitvoering van artikel 9 van de statuten van het Garantiefonds voor Land- en Tuinbouw de resultatenrekening over 1958 en de balans per 31 december 1958. Ter nadere toelichting van deze stukken diene het volgende. De lopende garanties hebben betrekking op verstrekte en nog lopende credieten in de Veenstreek, op credieten aan tuinbouwbedrijven in Noord-Holland, Zuid-Holland, Gelderland, Utrecht, Overijssel, Drenthe en Noord-Brabant en op een crediet in de Noord-Oost Polder. De credieten in de Veenstreek, in de vorm van voorschotten door boerenleenbanken verstrekt, worden voor 85% gegarandeerd door het Waarborginstituut voor de Veenstreek, terwijl het Garantiefonds voor Land- en Tuinbouw voor 10% tegenover de betrokken boerenleenbank borg blijft. Voor de credieten in de vorm van voorschotten aan tuinbouwbedrijven in Noord-Holland, Zuid-Holland, Gelderland, Utrecht, Overijssel, Drenthe en Noord-Brabant, is het Borgstellingsfonds voor de Landbouw voor 50% en het Waarborginstituut voor de Tuinbouw respectievelijk in Noord-Holland, Zuid-Holland, Gelderland, Utrecht, Overijssel, Drenthe en Noord-Brabant voor 40% garant, terwijl het Garantiefonds voor Land- en Tuinbouw voor ten hoogste 5% tegenover de betrokken boerenleenbank borg blijft. De Waarborginstituten zijn werkzaam ieder in een afzonderlijke provincie; voor de provincies Groningen en Drenthe is één gezamenlijk Waarborginstituut opgericht. De stand per 31 December 1958 is als volgt: Aantal voorschotten Totaal bedrag Garantie Veenstreek 32 182.720,55 18.272,04 Noord-Holland 114 528.359,31 25.122,34 Zuid-Holland 28 259-322,05 12.180,10 Gelderland 56 267.773,18 11.655,52 Utrecht 2 18.000, 850,— Overijssel 6 46.896,— 2.344,80 Groningen en Drenthe 4 60.101,05 2.458,06 Noord-Brabant 19 222.750,— 10.509,75 Noord-Oost Polder 1 11.000, 11.000,— Totaal 262 1.596.922,14 94.392,61 Het Bestuur van het Garantiefonds voor Land- en Tuinbouw: Mr Ph. C. M. van Campen Mr F. J. F. Claessens Drs F. P. J. Bakx Accountantskantoren Nijst Co.: Cornelisse Dekkers Voor accoord: Coöperatieve Centrale Boerenleenbank Het Bestuur: Mr Edm. Delhougne, Voorzitter Jhr Mr J. Th. M. Smits van Oven, Ondervoorzitter J. A. Bergmans Ir J. B. G. M. ridder de van der Schueren Prof. Dr C. F. Scheffer 77

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1958 | | pagina 40