Gang van zaken bij de boerenleenbanken Evenals in het vorige verslagjaar zijn ook in 1958 de werkzaamheden van de plaatselijke boerenleenbanken aanzienlijk in omvang toegenomen. Deze toenemende activiteit weer spiegelt zich het duidelijkst in een stijging van de omzet op de verschillende rekeningen. Op de spaarrekeningen was de totaalomzet in 1958 ruim 20% (25%) hoger dan in 1957. De inlagen vertoonden een stijging van ruim 25%, terwijl de terugbetalingen met ruim 13% toenamen. De omzetten op lopende rekening stegen in 1958 met 15% te vergelijken met een toeneming van ruim 14% in 1957. Het totaalbedrag aan verstrekte voorschotten nam eveneens belangrijk toe. Werd er in 1957 voor een bedrag van 92 millioen aan nieuwe voorschotten verstrekt, in 1958 bedroeg dit 113 millioen. De aflossingen steger, van 39 millioen in 1957 tot 52 millioen in 1958. Omzetten in 1957 en 1958 bij de aangesloten Boerenleenbanken (in dui2enden guldens, exclusief rente) Spaarrekeningen Lopende rekeningen Voorschotten Ingelegd Terugbetaald Tegoedgeschreven Afgeschreven Afgelost 1957 1958 1957 1958 1957 1958 1957 1958 1957 1958 1957 1958 le kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 123.089 105.959 118.175 128.787 155.678 129.637 149-260 163.711 101.001 95.055 86.193 108.505 115.579 111.001 97.283 118.066 407.040 482.803 551.197 618.265 613.717 671.386 512.083 646.821 438.882 496.473 523.378 598.976 588.150 641.135 540.788 655.139 7.317 7.805 8.357 15.311 9.355 11.703 10.475 20.470 21.955 25.100 22.689 22.484 24.121 26.669 27.198 35.038 Totaal 476.010 598.286 390.754 441.929 2.084.037 2.419.275 2.091.1982.391.723 38.790 52.003 92.228 113.026 Bij een vergelijking van de omzet op lopende rekening met die op spaarrekening blijkt, dat in 1958 de omzet op lopende rekeningen 4,6 X zo groot was dan op spaarrekeningen; in 1957 4,8 X zoveel. Indien de omzet op lopende rekening wordt uitgedrukt in een percen tage van de totale omzet op spaarrekening en lopende rekening tezamen, dan bedraagt dit percentage voor 1958 82,22% tegen 82,81% in 1957. Bij de beoordeling van deze percentages moet in aanmerking worden genomen de aanzienlijke toeneming van het spaarsaldo. De stijging van de omzet op spaarrekeningen is hierdoor beduidend beïnvloed. Vergelijking van de omzetten op spaarrekeningen met de omzetten lopende rekeningen in de jaren 1952 t/'m 1958 op Jaar Omzet op spaarreke ningen excl. bijgeschreven en uitbetaalde rente (in duizenden guldens) Stijging in vergelijking met het vorige jaar (in pro centen) Omzet op lopende reke ningen excl. rente, provisie en kosten (injduizenden guldens) Stijging in vergelijking met het vorige jaar (in pro centen) Totaal omzet op spaarre keningen en lopende reke ningen excl. rente, provisie en kosten (in duizenden guldens) Omzet op lopende rekeningen uitgedrukt in procenten van de totale omzet Verhouding van de omzet op spaarreke ningen tot de omzet op lopende rekeningen 1952 1953 1954 1955 1956 1957 1958 523-543 519.384 537.243 612.448 689.694 866.764 1.040.215 8,55 0,79 3,44 14.00 12,61 25,67 20.01 1.922.980 2.141.474 2.541.432 3.051.724 3.644.494 4.175.235 4.810.998 15,34 11,36 18,68 20,08 19,42 14,56 15,23 2.446.523 2.660.858 3.078.675 3.664.172 4.334.188 5.041.999 5.851.213 78,60 80,48 82,55 83,29 84,09 82,81 82,22 1 3,67 1 4,12 14,73 14,98 15,28 1 4,82 1 4,63 24 De Spaarbeweging Ongetwijfeld was 1958 een topjaar voor de spaarbeweging bij de aangesloten boerenleen banken. Gedurende alle maanden van het jaar was het spaarsaldo (d.i. het verschil tussen inlagen en terugbetalingen) hoger dan in 1957. Het spaarsaldo van de maand april, dat in verband met de oogstvoorbereiding doorgaans negatief is, was dit jaar positief. Het hoogste spaarsaldo werd met 21,6 millioen in december bereikt, het laagste in april met 0,3 millioen. De gunstige ontwikkeling van de spaarbeweging vloeide voort uit een aanzienlijke stij ging van de inlagen waar tegenover de terugbetalingen een veel geringere toeneming vertoonden. De inlagen stegen t.o.v. het vorige boekjaar met gemiddeld 10,2 millioen per maand, terwijl de gemiddelde stijging der terugbetalingen 4,3 millioen bedroeg. In 1958 beliep het totaal der inlagen 598 millioen tegen 476 millioen in 1957. De terugbetalingen bedroegen in totaal 442 millioen tegenover 391 millioen in 1957. Het resultaat was een netto besparing exclusief rente van 156 millioen. Inclusief de bij te schrijven rente, welke gesteld kan worden op 31 millioen, bedraagt het spaaroverschot 187 millioen. Het spaartegoed bij de Stichtingen Spaarbank van de aangesloten boerenleenbanken, met inbegrip van de tegoed geschreven rente, steeg van 967 millioen tot 1.159 millioen. In de maand maart overschreed het spaartegoed bij de aangesloten boerenleenbanken voor het eerst het bedrag van 1 milliard. Door de Stichtingen Spaarbank van de aangesloten boerenleenbanken werden gedurende het verslagjaar 140.000 spaarbankboekjes uitgereikt, zodat het totaal aantal uitgegeven spaar boekjes per ultimo 1958 721.000 bedraagt. Het gemiddelde op een spaarbankboekje uitstaand tegoed bedraagt per ultimo 1958 1.607,tegenover 1.664,per ultimo 1957. Aanvankelijk werden de volgende rentetarieven aan de Stichtingen Spaarbank der aan gesloten boerenleenbanken geadviseerd: Dadelijk opvraagbare spaargelden31%% Deposito's met een opzegtermijn van 6 maanden 3%% Deposito's met een opzegtermijn van 12 maanden 4 De verrassend snelle ontspanning op de geld- en kapitaalmarkt in de eerste helft van het verslagjaar leidde ertoe om met ingang van 1 juli 1958 de rentetarieven te herzien. Dienten gevolge werd besloten de aangesloten boerenleenbanken te adviseren met ingang van 1 juli de creditrente voor dadelijk opvraagbare spaargelden voor de tweede helft van het jaar te stellen op 3% met dien verstande, dat de creditrente van 3%% gehandhaafd kon blijven voor zgn. „gebonden spaarrekeningen", waaronder worden verstaan spaarrekeningen met extra beperking in mate van opvraagbaarheid en waarop min of meer regelmatig wordt gespaard. Voor deposito's met een opzegtermijn van een half jaar werd geadviseerd een rente v^n 14% boven het tarief voor dadelijk opvraagbare spaargelden en voor deposito's met een opzegtermijn van een heel jaar 1%boven het tarief voor dadelijk opvraagbare spaargelden. Voor 1959 werden de boerenleenbanken geadviseerd dezelfde rentetarieven te handhaven, zoals deze golden sedert 1 juli 1958. De gunstige spaarbeweging bij de boerenleenbanken werd gestimuleerd door de propa ganda, die daarvoor werd gevoerd. Over de middelen, die in de propagandavoering werden gebezigd, wordt nader gerapporteerd onder het hoofd „Voorlichting en Propaganda". 25

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1958 | | pagina 14