19
jes bij de spaarinstellingen (x 1000)
1. Overzicht van de stortingen en
Stor- Terug-
tingen betalingen
Terug
betalingen
Stor
tingen
3. Aantallen spaarb
Resumerende kan worden vastgesteld, dat het jaar 1958 een zeer gunstig spaarjaar is
geweest. Ongetwijfeld verbetert langzaam het spaarklimaat. De grotere stabiliteit van de
waarde der munteenheid dan voorafgaande jaren zowel in het externe als m het interne
verkeer droeg daartoe bij. Bovendien werd door de per 1 oktober 1958 in werking getreden
jeugdspaarwet, ingevolge welke jeugdige spaarders onder bepaalde voorwaarden een premie
van overheidswege ontvangen van 10% van het spaartegoed, de spaarzin bevorderd.
Ook de aankondiging van een door de Centrale Overheid gepremieerde ambtenarenspaar-
regeling, welk voorbeeld door vele lagere organen wordt of zal worden nagevolgd, zal
stimulerend op het sparen werken.
Voor het invoeren van nog twee maatregelen ter bevordering van het sparen en van de
bezitsvorming zouden wij het pleit willen voeren, en wel voor belastingvrijdom van werk
geversbijdragen in een bedrijfsspaarregeling alsmede voor een gedeeltelijke vrijstelling van
inkomstenbelasting voor rente op spaartegoeden. Een en ander zou bijdragen tot verdere
verbetering van het spaarklimaat.
Voor een verdere vergelijking van de ontwikkeling van de spaarbeweging bij de ver
schillende spaarinstellingen moge worden verwezen naar onderstaande tabel.
1.398
1.450
Rijks
Algemene
Boerenleenbanken
Utrecht
Eindhoven
postspaarbank
Spaarbanken
fT
Stor
Terug
Stor
tingen
betalingen
tingen
815
729
541
858
"741
583
927
797
635
1.018
825
669
1.054
932
681
1.254
1.102
778
1.576
1.157
978
Terug
betalingen
Stor
tingen
Terug-
aetalingen
480
274
249
496
275
245
552
292
245
562
349
263
616
373
316
711
476
391
715
598
442
2. Saldo tegoed per boekje (x f. 1,—)
Voorlopig
18
Gang van zaken in land- en tuinbouw
Het verslagjaar is voor de Nederlandse land- en tuinbouw in menig opzicht geen
gemakkelijk jaar geweest. Met name de scherpe prijsval op de internationale markten van
zuivelproducten, vooral van boter en kaas, in het voorjaar schiep vele en grote problemen.
De vraag werd alom gesteld of de melkproductie in ons land niet zou moeten worden
ingekrompen. Met het oog op de grote bedragen, die uit de schatkist waarvan de
positie niet erg gunstig was in verband met de garantieregeling voor melk moesten
worden opgebracht, werd van verschillende zijden aangedrongen op een verlaging of be
perking van de melkprijsgarantie. Van overheidswege werd aangedrongen op wijziging van
verschillende uitgangspunten voor de kostprijsberekeningen, welke wijzigingen lagere kost
prijzen en derhalve ook lagere garantieprijzen zouden betekenen. Ten dele hield dit
verband met opvattingen op het terrein van de structuurpolitiek, waaromtrent geenszins
eenstemmigheid bestaat.
De nieuwe Pachtwet, welke in de plaats kwam van het Pachtbesluit, trad 1 mei in wer
king. Zij kent een negatieve toetsing van pachtovereenkomsten; de door de regering voor
gestelde positieve toetsing werd door de Staten Generaal afgewezen. Duidelijke verschillen
in opvattingen kwamen ook naar voren bij de behandeling van het wetsontwerp tot verlen
ging en wijziging van de wet op de vervreemding van landbouwgronden. Inmiddels was ook
een voorontwerp van een landbouwvestigingswet gepubliceerd, dat echter alleen betrekking
heeft op eventueel aan toekomstige agrarische exploitanten te stellen eisen ten aanzien van
hun persoon, met name op het gebied van vakbekwaamheid.
Op de internationale markten bleven de prijzen van vele agrarische producten op een
betrekkelijk laag niveau. Eerst in het najaar kwam er een gunstige kentering op de zuivel-
markten, welke maandenlang in een crisissituatie hadden verkeerd. Daarentegen was de
ontwikkeling op de rundveemarkt opnieuw en in het verslagjaar ook op de varkensmarkt
bevredigend. De internationale prijzen van granen bleven in het eerste halfjaar laag, maar
liepen daarna beduidend omhoog. Een tegengestelde ontwikkeling viel te constateren ten
aanzien van de eierprijzen; relatief goede prijzen tot in de zomer, die daarna echter tegen
vielen. De zeer ruime oogsten ten gevolge van de gunstige weersomstandigheden, zowel in
ons land als daarbuiten, oefenden voor vele groenten een prijsdrukkende werking uit. Dit
kwam nog duidelijker tot uiting bij het harde fiuit, daar de oogst 1958 in geheel West-
Europa overvloedig was. De uitbreiding van het suikerbieten-areaal èn de hoge ha-opbreng
sten leidden tot een record-suikerproductie, welke het binnenlandse suikerverbruik overtrof.
De garantieprijzen voor akkerbouwproducten oogst 1959 en de garantieprijs voor melk
voor 1958/59 werden in het verslagjaar veel vroeger vastgesteld dan in de vorige jaren
gebruikelijk was. Na moeizaam overleg kwam er uiteindelijk een compromis tussen Land
bouwschap en Minister tot stand omtrent de herziening van enige uitgangspunten van de
kostprijsberekeningen, echter niet op het punt van de bedrijfsgrootte. Het landbouwbedrijfs
leven had zeer ernstige bezwaren tegen het introduceren van een geheel nieuw element
in het stelsel van garantieprijzen. In de garantieregeling voor melk kwam nl. de zgn. ver
deling van het marktrisico tussen overheid en producenten. Het bedrijfsleven zag hierin een
uitholling en een wezenlijke ombuiging van het tot nog toe gevoerde beleid. De behan-