5
Algemene Procuratiehouders
J. A. H. Faessen
J. H. H. Lambert
Mr J. L. A. M. Switzar
W. J. Gast
Drs A. Nijssen
J. H. Claessen
Hoofd-lnspectie
Joh. Erkelens, Hoofdinspecteur
Inspectie
B. A. A. van der Weyst, Inspecteur
J. Elfering, Inspecteur
P. B. B. Ideler, Inspecteur
G. J. Vroom, Inspecteur
K. R. de Greef, Inspecteur
H. L. Vroege, Inspecteur
Drs R. R. Freeman, Inspecteur
Drs J. C. J. Oosterwaal, Inspecteur
J. W. Smetsers, Adjunct-Inspecteur
A. H. Beenen, Adjunct-Inspecteur
Drs A. J. Bierings, Adjunct-Inspecteur
P. J. Veldman, Adjunct-Inspecteur
H. Jansen op de Haar, Adjunct-Inspecteur
Inspectie Arnhem
Dr H. A. A. Zijlmans, Directeur van het Bijkantoor
F. M. Joosten, Adjunct-Inspecteur
Drs J. B. Beekman, Adjunct-Inspecteur
A. J. A. Peeters-Weem, Adjunct-Inspecteur
Inspectie Haarlem
K. F. A. Roncken, Districts-Inspecteur
B. H. Mars, Inspecteur
A. A. J. Arends, Adjunct-Inspecteur
Inspectie Roermond
P. J. Luchtman, Districts-Inspecteur
G. A. Engels, Inspecteur
P. H. A. Vercruijsse, Adjunct-Inspecteur
Th. A. W. M. Muskens, Adjunct-Inspecteur
Bijkantoor Arnhem
Directeur: Dr H. A. A. Zijlmans
Bijz. Procuratiehouders: F. H. M. Brein
F. M. Joosten
Agentschap Koer mond
Agent: P. J. Luchtman
Bijz. Procuratiehouder: H. G. Sliepen
Accountant
Accountantskantoren Nijst Co. te Eindhoven
Bijzondere Procuratiehouder
A. F. F. M. Kemmere
P. van der Heyden
P. J. M. van Poppel
H. P. M. Klomp
Aan de Raad van Toezicht
van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
Eindhoven
Mijne Heren,
Hierbij bieden wij U aan het verslag over de gang van zaken bij de aangesloten
boerenleenbanken en bij de Centrale Bank, vergezeld van de Balans van de Cen
trale Bank per 31 december 7937 en van de Verlies- en Winstrekening af gesloten per
gelijke datum. Een toelichting op de balans, vermeldende de maatstaven van waar
dering, wordt mede overgelegdevenals de gebruikelijke begeleidende bescheiden.
Wij willen dit jaarverslag niet beginnen zonder te herinneren aan het aftreden in
de algemene vergadering van 7 mei 1957 van de heer Air P. W. H. Truyen als Pre
sident van de Raad van Toezicht van onze Centrale Bank. De heer Truyen was se
dert 1902 in velerlei functies aan onze Centrale Bank verbonden. Wij zijn hem
grote dank verschuldigd voor al hetgeen hij tot de ontwikkeling van het landbouw-
crediet in ons land en tot het bepalen van de juiste koers van die ontwikkeling in
moeilijke jaren van crisis, oorlog en herstel heeft bijgedragen. Wij spreken de wens
uit, dat de heer Truyen nog lange jaren de getuige moge zijn van een verdere voor
spoedige ontwikkeling van onze landbouwcredietorganisatie. Als President van de
Raad van Toezicht werd de heer Truyen opgevolgd door de heer C. G. A. Alertens.
Het geld- en credietverkeer bij de aangesloten boerenleenbanken en bij de Centrale
Bank stond in het verslagjaar in het teken van de belangrijke aanpassingen aan de
acute geld- en kapitaalschaarste, die zich in het najaar van 1956 scherp deed gevoe
len en gepaard ging met een sterke stijging van de rentestand. Deze aanpassingen, be
staande in een inperking van de looptijden van door boerenleenbanken verleende
voorschotten tot ten hoogste 20 jaar en een beperking daarvan tot leden van de boe
renleenbanken, waarbij voor uitleningen buiten de landbouw een maximum grens
werd gesteld van f 30.000,per post, alsmede in een verhoging van credit- en
debetrentetarieven, leidden tot het beoogde resultaat. De toeneming der crediet- en
voorschotverlening der boerenleenbanken, die zich op een hoog peil bleef bewegen,
kon wederom geheel anders dan in 1956 het geval was met de uit nieuwe
spaarvorming verkregen middelen worden gefinancierd.
De onmiddellijk met ingang van het nieuwe jaar toegepaste renteverhoging tot
3% voor dadelijk opvraagbare spaargelden, die vergezeld ging van flinke spaar-
campagnes, waarmede een nieuwe cliëntele de weg naar de stichtingen spaarbank van
de boerenleenbanken werd gewezen, leverde bij aangesloten boerenleenbanken een
spaarsaldo op van 83 3 7millioen, waarmede in de groep der spaarbankinstelhn-
gen het hoogste spaarsaldo werd bereikt. De aan onze boerenleenbanken toever
trouwde spaargelden stegen met inbegrip van bijgeschreven rente van f 856 millioen
tot f 967 millioen.